Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 februari 2012
Kort geleden heeft de algemene commissie Jeugdzorg mij gevraagd om de Tweede Kamer
een brief te sturen over de toenemende medicalisering van de jeugd en het stijgende
gebruik van ADHD-medicatie. Tevens heeft de commissie gevraagd om op het verslag van
het rondetafelgesprek over ADHD van 21 april 2011 (25 424, nr. 116) te reageren, om de uitkomsten van het gesprek met de beroepsgroep over het voorschrijven
van medicatie mee te delen en om de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering
van de motie Van der Burg/Dille over «demedicaliseren» van de jeugd te schetsen (33 000 XVI, nr. 153).
Zoals ik reeds in mijn antwoorden op de kamervragen (Aanhangsel Handelingen II 2011/12,
nr. 1410) van het Kamerlid Dille (PVV) aangegeven heb, baart de sterke stijging in het gebruik
van ADHD-medicatie en de daarmee gepaard gaande toenemende medicalisering van de jeugd
mij zorgen. De stijging van het aantal diagnoses ADHD en daarmee van het medicatiegebruik
loopt mee in de stijgende vraag naar professionele zorg in de algehele jeugdzorg.
In de beleidsbrief «Geen kind buiten spel» worden voorstellen gedaan om het beroep
op de zware zorg te doen verminderen (31 839, nr. 142).
Hoewel de Minister en ik er vooralsnog vanuit gaan dat de betrokken beroepsgroepen
vakkundig en zorgvuldig ADHD diagnosticeren en ADHD-medicatie voorschrijven, willen
wij toch de discussie over bovengenoemde problematiek onder en met de betrokken beroepsgroepen
op gang brengen. Daarom hebben wij onlangs de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie,
de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde, het Nederlandse Huisartsen Genootschap
en de Landelijke Huisartsen Vereniging naar hun visie op het adequaat diagnosticeren
van ADHD en het voorschrijven van medicatie bij ADHD gevraagd. Wij verwachten eind
mei hun reactie op onze brief. Afschriften van deze brieven zijn bijgevoegd bij de
brief over het toenemende gebruik van ADHD-medicatie (Kamerstuk 25 424, nr. 161) die de Minister onlangs naar de Tweede Kamer gestuurd heeft.
Tijdens het WGO Jeugd op 19 december 2011 (Kamerstuk 33 000 XVI, nr. 162) heb ik toegezegd dat ik in april de Tweede Kamer een brief zou sturen met daarin
de verdere uitwerking van de stelselherziening jeugd. In deze brief zal ik verder
ingaan op de (de)medicalisering van de jeugd. In de «april»-brief zal ik ook aandacht
besteden aan het verslag van het rondetafelgesprek over ADHD van 21 april 2011 en
zal tevens de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de motie Van der
Burg/Dille over «demedicaliseren» van de jeugd aan de orde komen. Over de reactie
van betrokken doelgroepen op de brief van de Minister en mij over diagnose en medicatie
bij ADHD zult u te zijner tijd apart geïnformeerd worden.
De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. L. L. E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner