Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 december 2011
Tijdens de procedurevergadering van 7 december jl. heeft u mij verzocht om een stand van zakenbrief over de Stichting Zonnehuizen,
waarbij u mij heeft gevraagd om specifiek in te gaan op de positie van de cliëntenraad en de ondernemingsraad. Met deze brief
reageer ik op uw verzoek.
Stand van Zaken Zonnehuizen
Op maandag 28 november heeft Stichting Zonnehuizen surseance van betaling aangevraagd omdat de stichting niet langer aan zijn
betalingsverplichtingen kon voldoen. Deze situatie is op het moment van schrijven van deze brief ongewijzigd. De rechtbank
heeft een bewindvoerder aangesteld. De bewindvoerder is samen met de bestuurder verantwoordelijk voor het beheer van Zonnehuizen.
De bewindvoerder heeft de taak gekregen om de exploitatie gezond te maken.
Voor het continueren van zorg in een situatie waarbij een faillissement dreigt, dienen de zorgkantoren een terugvalplan op
te stellen («plan B»).
De NZa heeft mij verzekerd dat het betrokken zorgkantoor een adequaat terugvalplan heeft opgesteld.
Omdat bij financiële problemen ook de kwaliteit van zorg risico kan lopen, heb ik de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ)
gevraagd intensief toe te zien op Zonnehuizen. Daarmee wordt gewaarborgd dat er continue aandacht is voor de kwaliteit van
zorg. Die intensieve aandacht vind ik nodig, omdat er onrust is onder het personeel van Zonnehuizen. Dit kan ertoe leiden
dat mensen op zoek gaan naar een andere baan of zich ziek melden. De IGZ houdt nauw contact met zowel de directie als de cliëntenraad
en ondernemingsraad over de situatie bij Zonnehuizen. Mocht het nodig worden, dan zal de IGZ meteen ingrijpen.
Rechten van cliëntenraad en ondernemingsraad
U hebt mij expliciet gevraagd in te gaan op de positie van cliëntenraad (CR) en ondernemingsraad (OR) van de Zonnehuizen.
Uit uw verzoek maak ik op dat u, net als ik, hun positie belangrijk vindt. De formele positie van CR en OR is in de huidige
situatie (surseance van betaling) niet anders dan in normale omstandigheden. De CR behoudt bijvoorbeeld het recht op informatie
om mee te kunnen praten over het beleid, het recht op overleg met de directie en het recht op advies, met name op het gebied
van kwaliteit, conform de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen. De OR behoudt zijn rechten op grond van de Wet op
de ondernemingsraden.
U heeft mij gevraagd om in te gaan op wens van de OR en de CR om meer betrokken te zijn bij de gang van zaken bij Stichting
Zonnehuizen. Ik ben het met uw wens eens en vind ook dat – juist nu het niet goed gaat met de instelling – het erg belangrijk
is dat de mensen om wie het draait, de cliënten en de medewerkers, betrokken worden en hun invloed kunnen uitoefenen. De IGZ
betrekt de OR en de CR bij haar intensieve toezicht. Ik vind dit heel belangrijk en ondersteun deze aanpak van harte. De medewerkers
en cliënten zijn zeer direct betrokken en kunnen ook het beste aangeven hoe het met de kwaliteit van de zorg gesteld is.
Daarnaast vind ik dat ook de bewindvoerder en in een latere fase eventueel de curator van Zonnehuizen de cliëntenraden en
de ondernemingsraad zoveel mogelijk moet betrekken. Hoewel het primair aan het bestuur en de bewindvoerder (tijdens surseance)
of de partij die de zorg overneemt (na een onverhoopt faillissement) is om besluiten te nemen over de werkgelegenheid, heb
ik wel aan het zorgkantoor gevraagd om ervoor te zorgen dat er bij die besluiten een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen
de medewerkers die met cliënten werken en daarvoor nodig zijn en de zogenaamde overheadfuncties.
Dat er zorgen leven bij cliënten en medewerkers blijkt onder andere uit twee brieven die ik (in afschrift) heb ontvangen.
De brieven maken heel duidelijk welke zorgen en ook wensen de cliënten en medewerkers hebben. Ik hoop voor hen dat de problemen
zo snel mogelijk voorbij zijn.
Eén van de cliëntenraden (Cliëntenraad Volwassenen van de Zonnehuizen) heeft in een brief aan de bewindvoerder goed verwoord
wat de wensen zijn en hoe zij betrokken willen worden. Deze brief bevat een gedetailleerde uiteenzetting over de visie van
de cliëntenraad op de gebeurtenissen en de wens om betrokken te blijven. Deze brief zal ik ter kennis brengen van de IGZ.
Ik heb daarnaast een brief van mevrouw Vermeulen namens de medewerkers van Zonnehuizen ontvangen, waarin zij haar zorgen uit
over de toekomst van de cliënten van Zonnehuizen, de werkgelegenheid en het voortbestaan van de antroposofische zorg. De betrokkenheid
en zorgen van de medewerkers die uit deze brief blijken, hebben mij geraakt en dat is de reden dat ik snel op deze brief gereageerd
heb. Ook deze brief stuur ik ter kennisneming aan de IGZ.
Tot slot wil ik de hoop uitspreken dat de rust voor de cliënten en medewerkers van de Zonnehuizen snel weerkeert.
De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. L. L. E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner