31 839 Jeugdzorg

Nr. 147 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 november 2011

Tijdens het Algemeen Overleg dat ik op 23 november had met de Algemene commissie voor Jeugdzorg heb ik toegezegd om de leden in week 48 te informeren over de financiële cijfers van Stichting Zonnehuizen over het boekjaar 2010. Daarnaast heb ik toegezegd om uit te zoeken of er een passage over intimidatie van ouders van cliënten is opgenomen in de inspectierapporten over Stichting Zonnehuizen. Door middel van deze brief voldoe ik aan die toezeggingen.

Jaarverslag 2010

Zorgaanbieders moeten elk jaar voor 1 juni hun verslag over het jaar daarvoor indienen. Stichting Zonnehuizen heeft op 20 mei gevraagd om uitstel. De inspectie heeft dat niet verleend omdat het verzoek te laat is ingediend.

Naar aanleiding van het Algemeen Overleg heb ik aan de inspectie gevraagd om deze cijfers per direct bij Stichting Zonnehuizen op te vragen. Daarop zijn de jaarrekening en het maatschappelijk verslag door Zonnehuizen op vrijdag 25 november aangeleverd.1 Het gaat evenwel om conceptrapporten, de cijfers zijn nog niet voorzien van een accountantsverklaring omdat de continuïteit nog niet toereikend onderbouwd is. Dat kan de accountant op dit moment ook niet geven omdat Stichting Zonnehuizen op maandag 28 november surseance van betaling heeft aangevraagd.

De cijfers over 2010 laten al een ernstige verslechtering van de financiële situatie zien. De inkomsten zijn gedaald, terwijl de kosten zijn gestegen. Stichting Zonnehuizen geeft zelf aan dat het resultaat over 2010 sterk negatief beïnvloed wordt door een gebrek aan interne sturing, een groot aantal mutaties en afboekingen met een eenmalig karakter. Het gaat volgens het bestuur om posten die hun oorsprong vinden in voorgaande jaren en in 2010 in één keer ten laste van het resultaat moesten worden gebracht. Ik laat het oordeel hierover aan het bestuur van Zonnehuizen. De situatie is in 2011, zo blijkt uit de aanvraag voor surseance van betaling, wel verder verslechterd.

Ik heb naar aanleiding van het Algemeen Overleg bij de NZa nagevraagd of zij, op basis van hun gegevens, een vermoeden heeft dat de verslechtering van de financiële situatie in 2010 te wijten zou kunnen zijn aan onrechtmatige uitgaven van premiemiddelen. Dat vermoeden heeft de NZa niet. Stichting Zonnehuizen heeft voor de verschillende onderdelen haar nacalculatieformulieren over 2010 ingeleverd. Deze formulieren zijn allemaal voorzien van een goedkeurende verklaring van een accountant. De NZa heeft ook niet via andere kanalen signalen gekregen dat er sprake van onrechtmatigheden zou zijn. Ik zie daarom geen reden om de FIOD te vragen om een onderzoek te doen.

Surseance van betaling

Stichting Zonnehuizen heeft op maandag 28 november surseance van betaling aangevraagd omdat zij niet langer aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Bij surseance wordt er een bewindvoerder aangesteld door de rechter. Dat betekent dat deze bewindvoerder samen met de bestuurder de besluiten neemt over hoe nu te handelen. Hoewel de situatie heel ernstig is, kan het aanstellen van een bewindvoerder door de rechter tegelijkertijd een kans betekenen voor de Zonnehuizen. De bewindvoerder moet immers onderzoeken of Zonnehuizen weer financieel gezond gemaakt kan worden, bijvoorbeeld door reorganisatie. Het vinden van een oplossing is en blijft dus een verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder, die nu wordt bijgestaan door een bewindvoerder. Ook in surseance zie ik geen rol voor de overheid om de financiële problemen op te lossen.

Wel heb ik een verantwoordelijkheid ten aanzien van de kwaliteit van zorg. Ik heb de inspectie daarom, direct nadat ik geïnformeerd was over de aanvraag van surseance, gevraagd om een extra vinger aan de pols te houden. De inspectie heeft daarop haar toezicht op Zonnehuizen geïntensiveerd. Er is gelukkig geen reden om op dit moment verscherpt toezicht in te stellen. Daarnaast vind ik het van groot belang dat de continuïteit van zorg aan de cliënten gewaarborgd is. De NZa heeft mij, bij navraag daarover, ervan verzekerd dat het betrokken zorgkantoor een adequaat terugvalplan heeft opgesteld. Cliënten en hun ouders hoeven zich dus geen zorgen te maken over de vraag of zij tijdens de feestdagen nog wel zorg zullen ontvangen.

Intimidatie van ouders

Ten slotte is tijdens het Algemeen Overleg aan mij gevraagd om een reactie op het vermeende feit dat de inspectie geconstateerd zou hebben dat ouders van cliënten door Stichting Zonnehuizen geïntimideerd zouden zijn en dat is gedreigd hen uit de ouderlijke macht te zetten. De inspectie heeft mij verzekerd dat zij hiervoor geen aanwijzingen hebben. In de gesprekken die zij in het kader van hun toezicht op Stichting Zonnehuizen met ouders hebben gevoerd, is een dergelijke intimidatie nooit aan de orde geweest. In de inspectierapporten is er daarom ook niets over opgenomen.

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M. L. L. E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven