31 839 Jeugdzorg

Nr. 1018 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING EN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 april 2024

Deze brief vormt onze beleidsreactie, in afstemming met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), op het advies «Kinderen en ouders met recht goed beschermd» van de onafhankelijke Adviescommissie Rechtsbescherming en Rechtsstatelijkheid in het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming (Adviescommissie), dat wij u op 31 januari j.l. toezonden.1

Toekomstscenario als antwoord op hardnekkige problematiek

De huidige jeugdbeschermingsketen kent hardnekkige problematiek. Dit is dan ook een onderwerp waarover uw Kamer met regelmaat zorgen heeft geuit.2 Als antwoord hierop voor de langere termijn is het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming (Toekomstscenario) tot stand gekomen. Het Toekomstscenario, dat met veel partners is opgesteld en breed gedragen wordt, is in 2021 aan uw Kamer aangeboden.3

De verbetering die met dit Toekomstscenario vorm wordt gegeven is hard nodig om de problemen in de bescherming van kinderen, gezinnen en huishoudens op te lossen. Het gaat om een grote beweging die erop gericht is dat gezinnen en huishoudens de juiste hulp, bescherming en ondersteuning krijgen zodat duurzame veiligheid geborgd wordt. De inzet is dat zij zo veel als mogelijk vrijwillige hulp ontvangen waarmee de bescherming verbetert en minder (kinder)beschermingsmaatregen noodzakelijk zijn. De vier pijlers van het Toekomstscenario zijn: gezinsgericht, rechtsbeschermend en transparant, eenvoudig, en lerend. Door deze pijlers concreet te maken wordt het mogelijk om doeltreffender en doelmatiger hulp en bescherming te bieden. Het duurt nu bijvoorbeeld te lang voordat kinderen en volwassenen de juiste (brede, gezinsgerichte) hulp en bescherming krijgen, mede doordat professionals volgtijdelijk werken (estafette) en dubbelingen bestaan in de werkzaamheden van organisaties. Deze manier van werken vraagt ook dat volwassenen en kinderen elke keer opnieuw hun verhaal vertellen aan veel verschillende professionals. Uw Kamer heeft met instemming kennisgenomen van het Toekomstscenario en ons verzocht tot een versnelling te komen.4

De verbetering die met het Toekomstscenario vorm krijgt staat niet op zichzelf maar is een logisch onderdeel van een grotere beweging gericht op verbetering van hulp en ondersteuning aan gezinnen en huishoudens. Het Toekomstscenario wordt daarom in nauwe samenhang met de Hervormingsagenda jeugd vorm gegeven. De verbetering die met het Toekomstscenario is ingezet is ambitieus en veelomvattend. Niet alles kan tegelijk en op korte termijn gerealiseerd. Denk hierbij aan de systeemgerichte juridische interventies. We werken daarom stapsgewijs en lerend naar het beoogde eindbeeld toe.

In deze brief lichten we toe wat het beproeven van het Toekomstscenario tot nu toe oplevert en op welke wijze we het advies bij de vervolgstappen een plaats zullen geven. Met deze brief geven we aan de hand van het advies een nadere invulling van het Toekomstscenario.

Ontwikkelingen Toekomstscenario veelbelovend

Om de nieuwe werkwijze te realiseren wordt in diverse proeftuinen en regio’s in het land een nieuwe aanpak toegepast langs de hoofdlijnen van het Toekomstscenario.

De kern van die aanpak ligt enerzijds in een transformatie van cultuur en manier van werken van alle betrokken organisaties. Anderzijds ligt de kern van de aanpak in de samenwerking tussen het lokale team, dat steeds het aanspreekpunt is voor volwassenen en kinderen, en (in de proeftuinen een vorm van) een regionaal veiligheidsteam (RVT). In de nieuwe werkwijze voegt het RVT specifieke kennis en kunde toe aan de ondersteuning die het lokale team biedt vanuit het brede zorg- en welzijnsperspectief. Op deze manier komt een intensieve samenwerking tot stand met de partners in het veld om op diverse leefdomeinen mee te denken met betrokken volwassenen en kinderen en te werken aan versterking van de eigen regie van het gezin of netwerk, herstel van veiligheid en het bieden van de noodzakelijke hulp.

Gemeenten zijn zeer enthousiast over de werkwijze die in de proeftuinen wordt beproefd. Een hoopvol beeld komt ook naar voren uit de derde voortgangsrapportage van het programma Toekomstscenario: de kwaliteit van de (vrijwillige) hulpverlening neemt toe en gezinnen, ondersteund door de professionals, komen in veel gevallen zonder de inzet van gedwongen (kinderbeschermings) maatregelen tot goede oplossingen voor de problemen waar zij tegenaan lopen.5 Via monitoring en nader onderzoek gaan wij na of dit beeld representatief en bestendig is.

Verder blijkt dat professionals met verschillende deskundigheden elkaar beter vinden. Er is een beter beeld wat gezinnen daadwerkelijk nodig hebben en wat de meest passende oplossing is. Dit alles met het effect dat volwassenen en kinderen zich beter gehoord en geholpen voelen. Dit beter gehoord en geholpen worden vormt de basis voor de verbetering van de rechtsbescherming. We willen met het verder ontwikkelen en beproeven van het Toekomstscenario dan ook in volle vaart vooruit.

De plek van het advies in het Toekomstscenario

Het rapport komt op een belangrijk moment. Met dit rapport geeft de Adviescommissie een beeld van de rechtsbescherming die zij nodig acht, gebaseerd op internationale regelgeving en gevoed met ervaringen vanuit de huidige praktijk. Het rapport, waarvoor wij de Adviescommissie nogmaals dank zeggen, biedt belangrijke handvatten voor ons in de verdere ontwikkeling van het Toekomstscenario. Immers, tegelijkertijd zijn de proeftuinen en de regio’s actief met het concretiseren van de nieuwe werkwijze. Daarnaast willen wij, zoals aan u aangekondigd, in dit en het komende jaar belangrijke stappen zetten in de aanpassingen van het stelsel die voor deze nieuwe werkwijze nodig zijn. Zo zullen we uw Kamer na de zomer berichten over een voorkeursvariant voor de inrichting van het RVT, waarvoor in 2025 voorstellen voor wetgeving zijn voorzien. De inschatting van de implementatiegevolgen en financiële consequenties van deze variant zal het programma in gezamenlijkheid met de betrokken organisaties maken. Afhankelijk van keuzes door de opdrachtgevers van het programma en op basis van de bijbehorende ramingen zal het volgende kabinet hierover een besluit kunnen nemen. Vooralsnog zijn voor het Toekomstscenario na 2025 geen middelen beschikbaar.

Rechtsbescherming is één van de pijlers van het Toekomstscenario. De taak van de Adviescommissie was om advies uit te brengen over de wijze waarop bij de realisatie van het Toekomstscenario de rechtsbescherming van kinderen en ouders het beste zou kunnen worden geborgd. De Adviescommissie richtte zich daarmee niet op het Toekomstscenario in zijn gehele omvang. Dit betekent dat de aanbevelingen van de Adviescommissie een focus hebben op hulp aan kinderen en gezinnen waar zorgen zijn over de ontwikkeling van kinderen of onveiligheid in de situatie van het gezin, en niet op huishoudens zonder kinderen. De aanbevelingen van de Adviescommissie wegen we binnen het Toekomstscenario als geheel. Dat betekent dat de vier pijlers van het Toekomstscenario in goede balans en onderlinge samenhang invulling krijgen, met oog voor de gehele doelgroep van 0 tot 100 jaar.

Deze beleidsreactie gaat hieronder nader in op de aanbevelingen van de Adviescommissie Daarbij maken wij een onderscheid naar aanbevelingen over:

  • de benodigde herinrichting van het stelsel; en

  • de rechtsbescherming in het gehele traject dat kinderen en volwassenen kunnen doorlopen, van vrijwillige jeugdhulp tot gedwongen maatregelen.

Benodigde herinrichting van het stelsel

Als onderdeel van het advies beveelt de Adviescommissie aan de functionaliteit van de onafhankelijke toets en het onafhankelijke advies aan de kinderrechter bij kinderbeschermingsmaatregelen, in de huidige situatie belegd bij de Raad voor de Kinderbescherming, onder Rijksverantwoordelijkheid en ook buiten het RVT te houden. Dit vloeit meer specifiek voort uit de benodigde transparantie richting ouders en kinderen en de (ook in de beeldvorming) benodigde onafhankelijke, zorgvuldige en uniforme beoordeling wanneer er, ondanks alle inzet van hulp en bescherming, een maatregel in het gedwongen kader nodig lijkt te zijn.

Dit advies leidt ons tot de volgende invulling van het Toekomstscenario zoals eerder geschetst in 2021:

  • 1. Op basis van de vier uitgangspunten van het Toekomstscenario dient de inrichting van het stelsel enerzijds aan te sluiten op de leefwereld, netwerken en ondersteuningsstructuren voor kinderen en volwassenen en anderzijds bij te dragen aan het oplossen van onderliggende problematiek en acute en structurele onveiligheid. Het is belangrijk dat volwassenen en kinderen op ieder moment begrijpen in welk kader hulp en bescherming geboden wordt, dat zij hierover mee kunnen beslissen, en dat deze hulp en bescherming past bij wat zij nodig hebben. Dit vraagt om een integrale werkwijze die goed past binnen de huidige decentrale context van het sociaal domein. Het RVT voegt specifieke kennis en kunde toe aan de ondersteuning die het lokale team biedt vanuit het brede zorg- en welzijnsperspectief. In het RVT worden functionaliteiten en expertise ondergebracht die nodig zijn om maatwerk te bieden bij zowel acute als structurele onveiligheid. Hierbij wordt zorgvuldig gekeken naar alle benodigde functionaliteiten en verbindingen met netwerkpartners.

  • 2. Vooralsnog maken we op grond van de aanbeveling van de Adviescommissie alleen een uitzondering voor de functionaliteiten onafhankelijke toets en onafhankelijk advies ter voorbereiding op de uitspraak van de kinderrechter over kinderbeschermingsmaatregelen. Deze functionaliteiten komen niet in het RVT en blijven onder rijksverantwoordelijkheid.

We zullen samen met de partners en proeftuinen nader uitwerken hoe de onafhankelijke toets en advies en het onderliggend onderzoek eruit gaan zien. Deze nadere uitwerking moet recht doen aan de ambitie van het Toekomstscenario, want we erkennen dat de genoemde uitzondering zal leiden tot een andere inrichting van het RVT dan aanvankelijk geschetst en zoals in sommige proeftuinen reeds wordt beproefd. Doel blijft om onnodige herhalingen van processtappen en vertraging te voorkomen en daarmee te zorgen dat de vraag van kinderen en volwassenen daadwerkelijk centraal staat. Daarom is het streven het door het lokale team en RVT uit te voeren onderzoek voor wat betreft eenduidigheid, onderbouwing en uitvoering op een kwalitatief hoog niveau te brengen. Op die manier kunnen zij een goede basis vormen voor de daarna uit te voeren werkzaamheden die nodig zijn voor de onafhankelijke toets, met zo min mogelijk aanvullend onderzoek.

Rechtsbeschermende maatregelen in het gehele traject

De aanbevelingen van de Adviescommissie richten zich op de rechtsbescherming binnen de context van het Toekomstscenario. De Adviescommissie heeft daarbij naar het gehele traject gekeken dat ouders en kinderen kunnen doorlopen, namelijk:

  • 1. Rechtsbescherming in de fase van betrokkenheid van het lokale team, waarbij in samenspraak met gezinnen (en huishoudens) binnen het vrijwillig kader hulpverlening wordt geboden vanwege ontwikkelingsbedreiging of veiligheidsproblematiek.

  • 2. Rechtsbescherming in de fase waarin vanwege ontwikkelingsbedreiging of veiligheidsproblematiek het RVT wordt betrokken. Het betreft de gezinnen (en huishoudens) die geholpen worden door het lokale team in samenwerking met het RVT binnen het vrijwillig kader.

  • 3. Rechtsbescherming in de fase waar de stap naar gedwongen maatregelen wordt of is gemaakt, met betrokkenheid van het RVT. Dit is de fase waar onafhankelijke toets en advies deel van uit maken.

In iedere fase onderscheidt de Adviescommissie vier rechten: op informatie, op participatie, op ondersteuning en op effectieve rechtsmiddelen. Met de Adviescommissie zien wij dat het voor ouders en kinderen in de huidige praktijk niet duidelijk genoeg is waar de grens ligt tussen vrijwillige hulpverlening en het gedwongen kader. Het is cruciaal dat kinderen en ouders goed zijn geïnformeerd over de aard van de hulp, wat het betekent als professionals de hulp willen intensiveren, dat ouders en kinderen daar al dan niet toestemming voor kunnen geven en welke rechten en mogelijk plichten hierbij horen. Dit is een belangrijk aandachtspunt in de verdere uitwerking van het Toekomstscenario, in bijzonder in het samenspel tussen het lokale team en eventuele betrokkenheid van het RVT.

De bijlage gaat dieper in op de aanbevelingen voor de hierboven genoemde fasen.

  • De aanbevelingen voor de fasen 1 en 2 vragen vooral uitwerking binnen de actielijnen van het programma Toekomstscenario, in het bijzonder bij de totstandkoming van het Gemeenschappelijk Handelingskader en het RVT-ontwerp.

  • De aanbevelingen voor fase 3 sluiten voor een belangrijk deel goed aan bij het reeds ingezette traject om de rechtsbescherming te verbeteren van ouders en kinderen in de jeugdbescherming. Om die reden kunnen we daar dieper op ingaan en ook al eerder concrete stappen zetten. Voorbeeld hiervan is het advies van de Adviescommissie om het beleid van de meldbriefprocedure aan te passen dat inmiddels is al opgevolgd.

Tot besluit

Gelet op de pijler «lerend» van het Toekomstscenario, zien we deze invulling van het Toekomstscenario als een volgende stap in het beproeven en ontwikkelen van de nieuwe werkwijze. Dit doen we om eerder en duurzamer veiligheid in huishoudens tot stand te brengen zodat met name ook kinderen veilig kunnen opgroeien. Met die maatschappelijke opgave voor ogen blijven we de effecten van de nieuwe werkwijze tussen gezinnen/huishoudens en professionals, tussen professionals onderling, tussen professionals en hun organisaties en het stelsel monitoren, duiden en benutten voor bijsturing. Hierover zullen we u halfjaarlijks blijven rapporteren, met als eerstvolgende stap de vierde voortgangrapportage van het programma in dit voorjaar.

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen

BIJLAGE – APPRECIATIE AANBEVELINGEN ADVIESCOMMISSIE

Fase 1 en 2: Vrijwillig kader en eventuele betrokkenheid van het RVT

Algemeen

Een belangrijk deel van de aanbevelingen in het vrijwillig kader en de fase van eventuele betrokkenheid van het RVT zien op het vakmanschap van professionals. Dit dient geborgd te worden in het handelen van de uitvoerende professionals in het Toekomstscenario. Daarom wordt in de nadere uitwerking van het Toekomstscenario, rekening houdend met de bestaande vakinhoudelijke richtlijnen/beroepscodes die er al zijn voor professionals, gewerkt aan een Handelingskader Toekomstscenario en de implementatie hiervan, inclusief een structuur voor blijvend leren. Het Toekomstscenario betekent namelijk ook vernieuwd vakmanschap voor professionals van lokale teams en regionale veiligheidsteams in het (samen)werken met gezinnen en huishoudens. Het uitgangspunt daarbij is de autonomie van het gezin/huishouden.

Een ander belangrijk deel van de aanbevelingen ziet op het versterken van de lokale teams en de inrichting van het RVT. Bij het ontwerp voor de inrichting van het RVT richten we ons onder andere op:

  • een overzichtelijke, uniforme regeling of uitleg over de rechtsbescherming van kinderen en volwassenen (inclusief klachtbehandeling);

  • de verplichting dat het eventuele dossier een weergave bevat van de mening van de minderjarige en de ouder(s) met gezag ten aanzien van het hulpverleningsplan;

  • uniforme besluitvormingsprocedures, om verschillen per regio te voorkomen indien een kinderbeschermingsmaatregel noodzakelijk wordt geacht.

Daarnaast wordt de verbinding gelegd met de Hervormingsagenda Jeugd, onder andere op het ontwikkelen van stevige lokale teams en het versterken van de samenwerking met informele steun(figuren).

Wat doen we nu al?

Vooruitlopend op de nadere uitwerking van het Toekomstscenario werken we ook nu al aan verbetering van de uitvoeringspraktijk van de rechtsbescherming.

  • Om de informatiepositie van ouders en jeugdigen te versterken, zal in samenspraak met hen en professionals worden gewerkt aan eenduidig voorlichtingsmateriaal over de rechten en verantwoordelijkheden van ouders op het snijvlak van vrijwillige en gedwongen hulp. Hiermee wordt voor hen overzichtelijker wat hun rechtspositie is in het vrijwillig kader en welke mogelijkheden er in dat kader zijn voor ondersteuning. Bovendien draagt dit eraan bij dat het voor ouders en jeugdigen inzichtelijk wordt wanneer er een verschuiving plaatsvindt van vrijwillig naar gedwongen hulp, wat vertroebeling van beide kaders (zgn. «drang») moet tegengaan.

  • Daarnaast komt medio dit jaar het boekje «Juridische tools in de jeugdbescherming» beschikbaar voor jeugdprofessionals werkzaam bij gecertificeerde instellingen (GI’s) om hun juridisch vakmanschap te vergroten en daarmee ook bij te dragen aan de verbetering van de rechtsbescherming van ouders en kinderen.

  • Ten aanzien van het verbeteren van de uitvoeringspraktijk van klachtprocedures wordt gewerkt langs twee sporen:

    • 1. Door de informatievoorziening voor kinderen en ouders te verbeteren en de toegankelijkheid van klachtenprocedures te vergroten. Met het oog hierop is in 2023 door Jeugdstem materiaal ontwikkeld waarmee professionals in een vroeg stadium met cliënten het gesprek aan kunnen gaan welke stap het beste genomen kan worden wanneer ze ontevreden zijn. Ook heeft Jeugdstem opleidingsmateriaal over klachtafhandeling ontwikkeld voor professionals.

    • 2. Verkennen van mogelijkheden die op relatief korte termijn doorgevoerd kunnen worden om het klachtrecht in de Jeugdwet te verbeteren.

Bij het verbeteren van de klachtenprocedures werken wij samen met betrokken veldpartijen en mensen met ervaring met klachten over de Jeugdzorg. We zullen uw Kamer over de voortgang informeren in de reguliere voortgangsbrieven.

  • De Adviescommissie beveelt verder aan het klachtrecht voor minderjarigen te versterken door over te gaan tot ratificatie van het Derde Facultatieve Protocol bij het Internationale Verdrag voor de Rechten van het Kind (IVRK). Het kabinet heeft vorig jaar het principebesluit genomen om de facultatieve protocollen bij zowel het VN-Verdrag Handicap als het IVRK te ratificeren. De start van het ratificatieproces voor het facultatieve protocol bij het IVRK vindt plaats na afronding van het ratificatieproces van het protocol bij het VN-Verdrag Handicap. Hierbij vindt nog een expliciet weegmoment plaats ten aanzien van het protocol bij het IVRK.

Fase 3: Gedwongen kader (Uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen)

Er is al geruime tijd aandacht voor knelpunten in de rechtsbescherming op het moment dat een kinderbeschermingsmaatregel overwogen wordt en op het moment waarop een maatregel is opgelegd. Diverse rapporten en adviezen maakten al duidelijk dat de rechtsbescherming in de jeugdbescherming helaas op veel punten tekortschiet.6 Op 22 november 2022 heeft de Minister voor Rechtsbescherming een plan ter verbetering van de rechtsbescherming naar de Tweede Kamer gestuurd en nadien is de Tweede Kamer op meerdere momenten geïnformeerd over de voortgang.7 Het advies van de Adviescommissie sluit goed aan op de ontwikkelingen die reeds in gang zijn gezet op het gebied van betere informatievoorziening van ouders en jeugdigen, betere ondersteuning en toegang tot de rechter.

Recht op informatie en participatie

  • De Adviescommissie doet meerdere aanbevelingen voor het bevorderen van het recht op informatie en participatie bij kinderbeschermingsprocedures, zoals borgen dat de mening van minderjarigen steeds terugkomt in het verzoekschrift (ook bij verlengingen) en dat hierbij geen leeftijdsgrens wordt gehanteerd, dat ook minderjarigen tussen 8 en 12 jaar worden uitgenodigd voor het kindgesprek en dat zij hierover op passende wijze worden geinformeerd.

  • De aanbeveling over de verplichting de mening van de minderjarige terug te laten komen in het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling nemen we mee in het wetsontwerp voor aanpassing van de rechtsgronden en de wettelijke verankering van het perspectiefbesluit, dat onderdeel is van een breder wetsvoorstel en waarin o.a. ook verbeteringen worden beoogd voor de rechtsbescherming bij voogdij zoals de Adviescommissie voorstelt. Medio dit jaar wordt uw Kamer nader geïnformeerd over de contouren van het wetsvoorstel.

  • Over de aanbevelingen met betrekking tot het kindgesprek gaat het Ministerie van JenV in gesprek met rechtspraak, GI’s en Raad voor de Kinderbescherming (RvdK).

Recht op ondersteuning

Rechtsbijstand voor ouders

De Adviescommissie adviseert het recht op kosteloze rechtsbijstand te effectueren voor ouders bij procedures over uithuisplaatsing en de gezagsbeëindiging.

Sinds 1 januari 2023 stelt de Minister voor Rechtsbescherming in het kader van een pilot kosteloze rechtsbijstand beschikbaar aan ouders die te maken krijgen met een procedure gezagsbeëindiging en sinds 1 oktober 2023 ook bij procedures uithuisplaatsing (eerste aanleg). Deze pilot wordt gemonitord onder auspiciën van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum.

De resultaten uit de tussenrapportage laten zien dat rechtsbijstand in de verschillende fases (voorafgaand, tijdens en na de zitting) om verschillende redenen meerwaarde heeft voor ouders. Zo wordt bijvoorbeeld gesignaleerd dat ouders beter voorbereid op zitting komen, een beter begrip hebben van wat er tijdens de zitting gebeurt en wat de beslissing inhoudt en wat mogelijke vervolgstappen zijn. De voorlopige resultaten laten zien dat bijstand door een advocaat bijdraagt aan een meer gelijkwaardige positie tussen partijen. De eindresultaten van het onderzoek worden in de zomer van 2024 verwacht.

Op basis daarvan is het aan het nieuwe kabinet een besluit te nemen over of en hoe verder wordt geïnvesteerd in de inzet van rechtsbijstand, waarbij de aanbevelingen van de Adviescommissie over de bijstand aan ouders én kind betrokken worden. Om die reden heeft de Minister voor Rechtsbescherming de pilot verlengd tot eind 2024. Met het beschikbare budget is het vooralsnog niet mogelijk om kosteloze rechtsbijstand en bijstand van het kind (bijvoorbeeld in de vorm van een bijzondere curator, zoals de Adviescommissie adviseert) structureel te borgen. Aanvullend op maatregelen op het terrein van rechtsbijstand gaan we verkennen hoe we de bijstand van het kind kunnen verbeteren, in de vorm van bijvoorbeeld een JIM (Jouw Ingebrachte Mentor) of bijzonder curator, en wat daarvan de uitvoeringsconsequenties zijn. Op basis daarvan zal het volgende kabinet hierover een besluit kunnen nemen.

Recht op een effectief rechtsmiddel

Perspectiefbesluit

Het perspectiefbesluit houdt in dat de GI een beslissing neemt over de vraag waar het kind zal opgroeien, bij zijn ouder(s) of elders. Het perspectiefbesluit is een ingrijpend besluit en zou daarom zo spoedig mogelijk door de rechter moeten worden beoordeeld. Binnen het huidig wettelijk kader is het niet mogelijk om een perspectiefbesluit als zodanig door een kinderrechter te laten toetsen. Hiervoor ontbreekt een wettelijke grondslag.

In het advies hanteert de Adviescommissie een aantal uitgangspunten bij de afweging hoe de wettelijke verankering van het perspectiefbesluit het beste kan worden vormgegeven. De wettelijke systematiek moet voorzien in een periodieke evaluatie van de mogelijkheden op terugplaatsing, de kinderrechter moet een perspectiefbesluit binnen afzienbare tijd kunnen toetsen en de regeling moet zo duidelijk en eenvoudig mogelijk worden vormgegeven. Daarnaast doet de Adviescommissie concrete aanbevelingen voor het wettelijk borgen van het perspectiefbesluit.

In aanloop naar het advies van de Adviescommissie heeft het Ministerie van JenV gewerkt aan een wetsontwerp voor aanpassing van de rechtsgronden en de wettelijke verankering van het perspectiefbesluit. De uitgangspunten en aanbevelingen zijn al met de ketenpartners besproken en uit het overleg blijkt dat het advies bruikbare elementen bevat om het wetsontwerp aan te passen.

Contra-expertise

De Adviescommissie constateert in haar advies dat er onvoldoende gekwalificeerde professionals beschikbaar zijn om aan het recht op contra-expertise8 invulling te geven. Daarnaast heeft het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) te kennen gegeven te willen stoppen met haar bemiddelende rol bij psychiatrische en/of psychologische onderzoeken die zijn aangevraagd in familierechtelijke zaken. De Minister voor Rechtsbescherming vindt het zorgelijk dat de sector (GI’s, RvdK, rechtspraak) niet goed kan beschikken over hoog specialistische beslisdiagnostiek voor de ingewikkelde casuïstiek in kinderbeschermingsprocedures. Ook is het zorgelijk dat het recht op contra-expertise voor ouders maar beperkt wordt ingevuld, waarvoor ook de Raad voor de Rechtspraak recent in een bijeenkomst aandacht voor heeft gevraagd (18 maart 2024).

De Minister voor Rechtsbescherming zoekt samen met onder meer het NIFP en betrokken partners naar oplossingen om de beslisdiagnostiek in de jeugdbescherming in Nederland beter te organiseren en naar alternatieven voor het beleggen van familierechtelijke onderzoeken in de toekomst. Daartoe wordt in opdracht van JenV een projectleider aangesteld die deze alternatieven kan verkennen en uitwerken. Naar verwachting volgt begin 2025 een voorstel voor een plan van aanpak.

De rol van de kinderrechter

De Adviescommissie ziet geen principiële redenen om te komen tot een fundamentele herbezinning op de rol van de kinderrechter, maar ziet wel mogelijkheden om de positie van de kinderrechter op details te versterken, bijvoorbeeld door te borgen dat alle familierechtelijke- en kinderbeschermingszaken door dezelfde kinderrechter worden behandeld. Het Ministerie van JenV gaat met de rechtspraak in gesprek over deze en andere aanbevelingen en zal u later dit jaar informeren over de uitkomsten.

Het advies van de Adviescommissie om het beleid van de meldbriefprocedure aan te passen is al opgevolgd. Op 8 maart jl. is door het Landelijk Overleg Vakinhoud Familie- en Jeugdrecht besloten de meldbriefprocedure bij alle gerechten af te schaffen. Vanaf uiterlijk 1 juli 2024 – rekening houdend met de al gemaakte zittingsroosters voor de komende maanden en de benodigde extra zittingscapaciteit – worden alle belanghebbenden in verlengingsverzoeken van een ondertoezichstelling of uithuisplaatsing opgeroepen voor een zitting.


X Noot
1

Kamerstukken II 2023/24, 31 839, nr. 992.

X Noot
2

Kamerstukken II 2021/22, 31 839, nr. 889.

X Noot
3

Kamerstukken II 2020/21, 31 839, nr. 771.

X Noot
4

Kamerstukken II 2022/23, 31 839, nr. 916.

X Noot
5

Kamerstukken II 2023/24, 31 839, nr. 990.

X Noot
6

Mariëlle R. Bruning e.a., Wetenschappelijke factsheet uithuisplaatsingen, 2022. Mariëlle R. Bruning e.a., Eindevaluatie Wet herziening kinderbeschermingsmaatregelen, Den Haag: Boom Juridisch, 2022. Adviesrapport Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming, Het perspectiefbesluit in de jeugdbescherming, 2020. Adviesrapport Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming, Jeugdbescherming in de toekomst, 2021.

X Noot
7

Kamerstukken II 2022/23, 31 839, nr. 914, Kamerstukken II 2022/23, 31 839, nr. 964 en Kamerstukken II 2023/24, 31 839, nr. 990.

X Noot
8

Een ouder kan op grond van art. 810a lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de rechter verzoeken een deskundige te benoemen in kinderbeschermingsprocedures (het recht op contra-expertise).

Naar boven