31 832
Wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling, het Burgerlijk Wetboek, de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte, de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid en de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen (aanpassing definities van direct en indirect onderscheid aan richtlijnterminologie)

nr. 5 Herdruk1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 maart 2009

In haar brief van 26 januari 2009 (31 832/2O09DO2893) deelt de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties mede dat besloten is wetsvoorstel TK 31 832 aan te houden tot het advies van de Raad van State over de enkele-feitconstructie inclusief de kabinetsreactie daarop, is ontvangen, aangezien er de voorkeur aan wordt gegeven deze zaken in hun onderlinge samenhang te behandelen.

Vervolgens vraagt de commissie informatie over de samenhang tussen het nu aanhangige wetsvoorstel TK 31 832, het eerste deel van de kabinetsreactie op de evaluatie van de Awgb2 en de ingebrekestellingprocedure.

Tenslotte vraagt de commissie of genoemd wetsvoorstel en de toekomstige standpuntbepaling inzake de enkele-feitconstructie kunnen worden beïnvloed door de toekomstige Richtlijn betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid3.

Hierbij geef ik u mijn reactie.

1. Over het aanhouden van wetsvoorstel TK 31 832 tot het advies van de Raad van State over de enkele-feitconstructie en de kabinetsreactie daarop is ontvangen

Er is géén samenhang tussen wetsvoorstel TK 31 832 en de adviesaanvraag aan de Raad van State over de enkele-feitconstructie. Er is dan ook geen reden dit wetsvoorstel aan te houden tot het advies van de Raad van State bekend is. De aanpassing van de definities van direct en indirect onderscheid staat immers los van het vraagstuk inzake de enkele-feitconstructie. Er zijn juist goede redenen om de behandeling van dit wetsvoorstel voort te zetten. Door deze wetswijziging wordt immers tegemoet gekomen aan twee van de vier punten van het met redenen omkleed advies van de Europese Commissie van 31 januari 2008. Aangezien het alleen om een nadere implementatie van een Europese richtlijn gaat en de voorgestelde wijzigingen eenvoudig te realiseren zijn en geen inhoudelijke gevolgen hebben, kunnen deze aanpassingen zonder bezwaar direct worden doorgevoerd. Ik zou een voortvarende behandeling van dit aparte wetsvoorstel dan ook zeer op prijs stellen.

2. Over de samenhang tussen het nu aanhangige wetsvoorstel TK 31 832, het eerste deel van de kabinetsreactie op de evaluatie van de Awgb (TK 28 481, nr. 5) en de ingebrekestellingprocedure (inbreuk 2006/2444)

Er is wel samenhang tussen wetsvoorstel TK 31 832 en zowel het eerste deel van het kabinetsstandpunt inzake de evaluatie van de Awgb als de genoemde ingebrekestelling. Door de voorgestelde aanpassingen wordt tegemoet gekomen aan de eerste twee kritiekpunten van de Europese Commissie, zoals verwoord in het met redenen omkleed advies van 31 januari 2008. In het kabinetsstandpunt inzake de evaluatie van de Awgb is aangegeven dat het wenselijk is de definities van direct en indirect onderscheid aan te passen. Die aanpassingen kunnen snel worden gerealiseerd met wetsvoorstel TK 31 832.

In het met redenen omkleed advies van 31 januari 2008 staat dat de Europese Commissie van oordeel is dat Richtlijn 2000/78/EG niet goed is geïmplementeerd op vier punten:

1) Er wordt geen correcte algemene definitie van directe of indirecte discriminatie gegeven.

2) Indirecte discriminatie op grond van leeftijd wordt niet verboden.

3) Er wordt een algemene uitzondering op het discriminatieverbod toegestaan voor particuliere werkverhoudingen.

4) Er wordt een algemene uitzondering op het discriminatieverbod toegestaan voor rechtsverhoudingen binnen kerkgenootschappen en het geestelijk ambt.

In het kader van dit laatste punt merkt de Commissie ook op dat artikel 5, tweede lid, Awgb onvoldoende duidelijk maakt dat het doel legitiem moet zijn en het vereiste evenredig aan dat doel.

De eerste drie punten uit het met redenen omkleed advies van 31 januari 2008 komen aan de orde in het eerste deel van het kabinetsstandpunt. Het laatste punt uit het met redenen omkleed advies komt aan de orde nadat het advies van de Raad van State is ontvangen en het kabinetsstandpunt daarover is ingenomen.

Het kabinet heeft gekozen voor een splitsing van het kabinetsstandpunt in twee delen om ervoor te zorgen dat voortgang kan worden geboekt op de onderdelen die niet hoeven te wachten op het advies van de Raad van State. Door deze splitsing kunnen eerst de onderwerpen aan de orde komen uit deel 1 van het kabinetsstandpunt. Uit dit eerste deel vloeien de volgende wijzigingen voort:

I De term «onderscheid» vervangen door «discriminatie».

II De definities van «direct» en «indirect» onderscheid aanpassen (waarmee tegemoet wordt gekomen aan punt 1 en 2 van het met redenen omkleed advies van 31 januari 2008). Om deze onderdelen te regelen, is wetsvoorstel TK 31 832 ingediend.

III «Volksgezondheid» opnemen als uitzonderingsgrond in de Awgb.

IV De uitzondering voor werkverhoudingen met privékarakter aanpassen aan de richtlijnterminologie (waarmee tegemoet wordt gekomen aan punt 3 van het met redenen omkleed advies).

Vervolgens, nadat het advies van de Raad van State en de reactie daarop van het kabinet bekend zijn – naar verwachting in de tweede helft van dit jaar – komen de uitzonderingen voor kerken en organisaties op religieuze grondslag aan de orde. Dit onderwerp heeft betrekking op punt 4 van het met redenen omkleed advies.

Over de wijze waarop de overige punten uit het eerste deel van het kabinetsstandpunt over de evaluatie van de Awgb zullen worden geregeld, zal de besluitvorming plaatsvinden na de behandeling in uw Kamer over het eerste deel van het kabinetsstandpunt.

3. Over de vraag of genoemd wetsvoorstel en de toekomstige standpuntbepaling inzake de enkele-feitconstructie kunnen worden beïnvloed door de nieuwe richtlijn

De voorgestelde nieuwe richtlijn is niet van invloed op het wetsvoorstel inzake de definities (TK 31 832), noch op de standpuntbepaling over de enkele-feitconstructie. De nieuwe richtlijn gaat over een verruiming van de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling op grond van godsdienst of levensovertuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid naar andere terreinen – buiten de arbeid – die nog niet worden gedekt door de bestaande richtlijnen. Voor Nederland zal de nieuwe richtlijn naar verwachting vooral gevolgen hebben voor de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte en de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid, aangezien deze twee wetten thans alleen betrekking hebben op arbeidssituaties.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst


XNoot
1

I.v.m. een correctie in de aanhef. Dit document is eerder abusievelijk gepubliceerd als kamerstuk 31 382, nr. 12 en komt hiermee te vervallen.

XNoot
2

Kamerstukken II 2008/09, 28 481, nr 5.

XNoot
3

EK/TK 31 544, nr. 7.

Naar boven