nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het Wetboek
van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering te wijzigen in verband met
enkele verbeteringen met betrekking tot de maatregel van terbeschikkingstelling
met voorwaarden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 38 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid, wordt «drie jaar» vervangen door:
vijf jaar.
2. Na het derde lid, worden vier leden toegevoegd, luidende:
4. Indien bij de uitspraak tevens een vrijheidsstraf wordt opgelegd
voor een langere periode dan drie jaar legt de rechter in de uitspraak de
behandeldoelen en beoogde behandelresultaten van de terbeschikkingstelling
vast.
5. In het geval als bedoeld in het vierde lid, stelt de rechter voorafgaand
aan het ontslag uit detentie de voorwaarden vast betreffende het gedrag van
de ter beschikking gestelde. Het openbaar ministerie dient hiertoe, uiterlijk
zes maanden voorafgaand aan het ontslag uit detentie, een met redenen omklede
vordering in. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden
gesteld.
6. De rechter kan op vordering van de officier van justitie of ambtshalve
bevelen dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar
is.
7. Een bevel als bedoeld in het zesde lid gaat in op het ogenblik
waarop de verdachte ter tenuitvoerlegging van dit bevel wordt aangehouden,
dan wel op het tijdstip waarop de tenuitvoerlegging van een ander bevel tot
vrijheidsbeneming, in dezelfde zaak gegeven, eindigt.
B
In artikel 38d, tweede lid, komt de tweede volzin te vervallen.
C
Artikel 38e wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt na «terbeschikkingstelling»
ingevoegd: met bevel tot verpleging van overheidswege.
2. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt een
nieuw lid ingevoegd, luidende:
2. Behoudens de gevallen waarin een bevel als bedoeld in artikel
37b of artikel 38c is gegeven, gaat de totale duur van de maatregel van terbeschikkingstelling
een periode van negen jaar niet te boven.
ARTIKEL II
Na artikel 509j van het Wetboek van Strafvordering wordt een nieuw artikel
ingevoegd, luidende:
Artikel 509jbis
1. Indien een ter beschikking gestelde aan wie voorwaarden zijn gesteld
als bedoeld in artikel 38, eerste lid, 38g, tweede lid of artikel 38h, eerste
lid, van het Wetboek van Strafrecht, een gestelde voorwaarde niet heeft nageleefd
of anderszins het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene
veiligheid van personen of goederen zulks eist, kan het openbaar ministerie
op grond van artikel 38b of artikel 38i van het Wetboek van Strafrecht een
met redenen omklede vordering indienen bij de rechtbank tot tijdelijke opname
voor de duur van maximaal zeven weken in een door de rechtbank aangewezen
inrichting. Deze tijdelijke opname kan plaatsvinden zonder bereidverklaring
van de ter beschikking gestelde als bedoeld in artikel 38, derde lid, van
het Wetboek van Strafrecht.
2. De termijn als bedoeld in het eerste lid kan door de rechtbank,
op een met redenen omklede vordering van het openbaar ministerie, worden verlengd
voor de duur van maximaal zeven weken indien het belang van de veiligheid
van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen zulks
eist.
3. De rechtbank doet zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen
drie dagen na indiening van de vordering, uitspraak op een vordering als bedoeld
in het eerste of tweede lid. Deze uitspraak is dadelijk uitvoerbaar.
4. Artikel 509j, tweede tot en met vierde en zesde lid, is van overeenkomstige
toepassing op een vordering als bedoeld in het eerste of tweede lid.
ARTIKEL III
Na de tweede volzin van artikel 11, eerste lid, van de Beginselenwet verpleging
ter beschikking gestelden wordt een volzin toegevoegd, luidende: De inrichting
is tevens verplicht ter beschikking gestelden op te nemen aan
wie op grond van een uitspraak van de rechter als bedoeld in artikel 38 van
het Wetboek van Strafrecht de voorwaarde is gesteld tot opname in een door
de rechter aangewezen inrichting.
ARTIKEL IV
In artikel 51 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen
wordt een vierde lid ingevoegd, luidende:
4. Artikel 10, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing met
betrekking tot personen aan wie op grond van een uitspraak van de rechter
als bedoeld in artikel 38 van het Wetboek van Strafrecht de voorwaarde is
gesteld tot opneming in een psychiatrisch ziekenhuis.
ARTIKEL V
Deze wet heeft geen gevolgen voor personen aan wie de maatregel van terbeschikkingstelling
met voorwaarden op het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, onherroepelijk
is opgelegd.
ARTIKEL VI
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijke boodschap te bepalen
tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,
De Staatssecretaris van Justitie,