31 821 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en enige andere wetten onder meer in verband met de verbetering van het bestuur bij de instellingen voor hoger onderwijs, de collegegeldsystematiek en de rechtspositie van studenten (versterking besturing)

Nr. 83 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 juni 2011

Bij de behandeling van de Wet versterking besturing in de Eerste Kamer heeft mijn voorganger toegezegd de invoering van de collegegeldsystematiek jaarlijks te monitoren en na drie jaar (in 2013) te evalueren (Kamerstukken EK, vergaderjaar 2009–2010, 31 821, E).

Hierbij deel ik u mee dat de komende drie jaar de ontwikkeling gemonitord zal worden van zowel de collegegeldsystematiek van de Wet versterking besturing, als de subsidieregeling tweede graden hbo en wo, de afbakening van de bekostiging op één bachelor en één master, de maatregel langstudeerders en de invoering van een sociaal leenstelsel in de masterfase. Daarmee kan een goed beeld gevormd worden van de veranderingen die in het stelsel plaatsvinden en er tijdig worden ingegrepen wanneer het beleid niet het gewenste effect oplevert.

Zoals toegezegd zal het beleid van de instellingen bij het bepalen van de hoogte van het instellingscollegegeld voor verschillende groepen en de gevolgen daarvan een bijzonder aandachtspunt zijn.

Na een nulmeting in 2011 zijn er rapportages in 2012 en 2013. Hierover zal ik jaarlijks de Tweede Kamer en de Eerste Kamer informeren, conform de toezegging van 11 oktober 2010 (Antwoorden op de schriftelijke vragen van het Kamerlid Van der Ham (D66), Aanhangsel van de Handelingen 2010–2011, nr. 202).

Over de opzet is overlegd met VSNU, HBO-raad, ISO en LSVb.

Een brief van gelijke strekking stuur ik naar de Eerste Kamer.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

H. Zijlstra

Naar boven