nr. 75
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 december 2009
Ik heb in het wetgevingsoverleg van het wetsvoorstel versterking besturing
van 15 juni 2009 toegezegd nader te overleggen met de levensbeschouwelijke
universiteiten over de problematiek rondom deficiënties en studiefinanciering,
conform het verzoek van de heer Van der Vlies (kamerstuk 31 821, nr.
63, blz. 42). Dit wetsvoorstel ligt thans ter behandeling voor in de Eerste
Kamer.
Deficiënties
Na het in werking treden van het wetsvoorstel versterking besturing zullen
de nu nog aangewezen levensbeschouwelijke universiteiten vallen onder alle
bepalingen van de WHW. De «regeling nadere vooropleidingseisen hoger
onderwijs 2007» is dus ook van toepassing. De regeling biedt geen ruimte
om Grieks en Latijn als nadere vooropleidingseisen te stellen voor de opleiding «B
Theologie». De huidige situatie verdient de voorkeur van de nu al bekostigde
instellingen, aangezien de toegang voor studenten niet onnodig moeten worden
beperkt. De levensbeschouwelijke universiteiten echter geven aan dat voorkennis
van Grieks en Latijn wordt verondersteld bij de opleiding «B Theologie».
Dit is een probleem, omdat nadere vooropleidingseisen landelijk per opleidingsnaam
zijn vastgesteld.
Het overleg heeft uitgewezen dat voor dit probleem alleen een oplossing
kan worden gevonden als de levensbeschouwelijke universiteiten de opleidingsnaam
van de huidige opleiding «B Theologie» zouden wijzigen. Daarna
kan worden geregeld dat Latijn en Grieks als nadere vooropleidingseisen, dan
wel als deficiëntie-eisen, gelden voor deze opleiding. Zo wordt de huidige
situatie feitelijk gehandhaafd. Er is geen sprake van precedentwerking, aangezien
het een unieke situatie betreft waarbij een niet-bekostigde instelling gaat
vallen onder een bekostigd regime. De verwachtingen van studenten worden niet
geschaad, aangezien de feitelijke toegangseisen blijven gehandhaafd door deze
wijziging. Hierdoor kunnen de verzwaarde eisen na publicatie meteen in werking
treden. Ik heb richting de betrokken instellingen aangegeven,
geen bezwaar te hebben tegen een dergelijke oplossing, gegeven het onderscheiden
karakter van deze theologie opleidingen.
Studiefinanciering
Met het wetsvoorstel versterking besturing gaat de bepaling over de duur
van de prestatiebeurs voor levensbeschouwelijke opleidingen aansluiten bij
het reguliere systeem, beschreven in artikel 5.6, eerste lid, van de Wet studiefinanciering
2000. Voor het geheel van bachelor- en masteropleidingen in de godgeleerdheid
of een opleiding gericht op een godsdienstig of levensbeschouwelijk ambt aan
een bijzondere instelling voor wetenschappelijk onderwijs, betekent dit dat
niet langer 6,5 jaar aanspraak op prestatiebeurs bestaat, maar slechts 6 jaar.
Dit halve jaar was van belang voor studenten om in voorkomende gevallen de
deficiëntie inzake Grieks en Latijn bij het volgen van de bacheloropleiding
weg te werken. Bij de Theologische Universiteit Apeldoorn en de Theologische
Universiteit Kampen wordt dit instroomvereiste nog gehanteerd, ook na inwerkingtreding
van versterking besturing (zie bovenstaande uitleg).
Voorzien is dat vanaf het begrotingsjaar 2011 €15 215 aan de
onderwijsopslag van de betreffende instellingen zal worden toegevoegd. Hiermee
kunnen de instellingen via het profileringsfonds studenten die een studievertraging
oplopen vanwege het wegwerken van bedoelde deficiënties en geen aanspraak
meer kunnen maken op bedoeld extra halve jaar prestatiebeurs, een compenserende
financiële vergoeding verstrekken.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R. H. A. Plasterk