31 821
Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en enige andere wetten onder meer in verband met de verbetering van het bestuur bij de instellingen voor hoger onderwijs, de collegegeldsystematiek en de rechtspositie van studenten (versterking besturing)

nr. 73
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 november 2009

Op 15 juni 2009 heb ik uw Kamer tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Versterking Besturing, toegezegd haar een notitie te doen toekomen waarin een vergelijking wordt gemaakt tussen het systeem in het hoger onderwijs en de bve-sector wat betreft de mogelijkheden van instellingen om nieuwe opleidingen te starten en nieuwe vestigingsplaatsen voor opleidingen in te richten (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2008–2009, nr. 97, blz. 7681–7702).

Mede namens mijn ambtgenoot van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en staatssecretaris Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart bied ik u hierbij de toegezegde notitie aan.1

De notitie behelst een beschrijving van de instrumenten voor de totstandkoming van middelbare beroepsopleidingen en opleidingen in het hoger onderwijs en vestigingen daarvan in andere vestigingsplaatsen. Verschillen en overeenkomsten in het hanteren van instrumenten worden beschreven en toegelicht.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R. H. A. Plasterk


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven