31 821
Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en enige andere wetten onder meer in verband met de verbetering van het bestuur bij de instellingen voor hoger onderwijs, de collegegeldsystematiek en de rechtspositie van studenten (versterking besturing)

nr. 65
TWEEDE NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN DIBI EN BESSELINK TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 64

Ontvangen 29 juni 2009

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel CL, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

01. In het tweede lid wordt na de eerste volzin een zin ingevoegd, luidende: Een van de leden wordt benoemd op voordracht van de universiteitsraad dan wel de ondernemingsraad en het orgaan dat op grond van de medezeggenschapsregeling, bedoeld in artikel 9.30, derde lid, tweede volzin, is ingesteld. De voordracht past binnen de profielen, genoemd in het vierde lid, en bevat ten minste twee namen. Indien de voorgedragen kandidaten niet door Onze minister worden benoemd, wordt een nieuwe voordracht gedaan. Onze minister kan gemotiveerd afwijken van de tweede voordracht.

II

In artikel I, onderdeel EJ, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

01. In het tweede lid wordt na de eerste volzin een zin ingevoegd, luidende: Een van de leden wordt benoemd op voordracht van de universiteitsraad dan wel de ondernemingsraad en het orgaan dat op grond van de medezeggenschapsregeling, bedoeld in artikel 9.30, derde lid, tweede volzin, is ingesteld. De voordracht past binnen de profielen, genoemd in het vierde lid, en bevat ten minste twee namen. Indien de voorgedragen kandidaten niet door Onze minister worden benoemd, wordt een nieuwe voordracht gedaan. Onze minister kan gemotiveerd afwijken van de tweede voordracht.

Toelichting

Dit amendement regelt dat de medezeggenschap het recht krijgt op de voordracht van één lid van de raad van toezicht van universiteiten. In veel andere publieke sectoren (primair onderwijs, voortgezet onderwijs, pensioenfondsen, woningcorporaties en zorginstellingen) hebben gebruikers dit recht ook. Het versterkt de positie van studenten en docenten, die immers een groot belang hebben bij goed onderwijsbeleid van de instelling.

Omdat de minister uiteindelijk politiek verantwoordelijk is voor de leden van de Raad van Bestuur van universiteiten worden er in dit amendement de volgende voorwaarden gesteld:

– de voordracht moet passen binnen het profiel van de raad;

– de minister moet een keuze hebben en wel uit meer dan één kandidaat;

– als de voorgedragen kandidaten niet door de minister worden overgenomen, wordt er een nieuwe voordracht gedaan;

– de minister kan gemotiveerd afwijken van de tweede voordracht.

Dibi

Besselink

Naar boven