nr. 58
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN DIBI EN BESSELINK TER
VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 21
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel CL, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
01. In het tweede lid wordt na de eerste volzin een zin ingevoegd,
luidende: Een van de leden wordt benoemd op voordracht van het uit of door
de studenten gekozen deel van de universiteitsraad dan wel het orgaan binnen
de instelling dat op grond van de medezeggenschapsregeling, bedoeld in artikel
9.30, derde lid, tweede volzin, is ingesteld. De voordracht past binnen de
profielen, genoemd in het vierde lid, en bevat ten minste twee namen. Indien
de voorgedragen kandidaten niet door Onze minister worden benoemd, wordt een
nieuwe voordracht gedaan. Onze minister kan gemotiveerd afwijken van de tweede
voordracht.
II
In artikel I, onderdeel DO, wordt aan het slot van artikel 10.3d, vierde
lid, een zin ingevoegd, luidende: Een van de leden wordt benoemd op voordracht
van het uit of door de studenten gekozen deel van de medezeggenschapsraad
dan wel het orgaan binnen de instelling dat op grond van de medezeggenschapsregeling,
bedoeld in artikel 10.16a, derde lid, tweede volzin, is ingesteld. De voordracht
past binnen de profielen, genoemd in het vierde lid, en bevat ten minste twee
namen. Indien de voorgedragen kandidaten niet door Onze minister worden benoemd,
wordt een nieuwe voordracht gedaan. Onze minister kan gemotiveerd afwijken
van de tweede voordracht.
III
In artikel I, onderdeel EJ, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
01. In het tweede lid wordt na de eerste volzin een zin ingevoegd,
luidende: Een van de leden wordt benoemd op voordracht van het uit of door
de studenten gekozen deel van de universiteitsraad dan wel het orgaan binnen
de instelling dat op grond van de medezeggenschapsregeling, bedoeld
in artikel 9.30, derde lid, tweede volzin, is ingesteld. De voordracht past
binnen de profielen, genoemd in het vierde lid, en bevat ten minste twee namen.
Indien de voorgedragen kandidaten niet door Onze minister worden benoemd,
wordt een nieuwe voordracht gedaan. Onze minister kan gemotiveerd afwijken
van de tweede voordracht.
Toelichting
Dit amendement regelt dat studenten, via de medezeggenschap, het recht
krijgen op de voordracht van één lid van de raad van toezicht.
In veel andere publieke sectoren (primair onderwijs, voortgezet onderwijs,
pensioenfondsen, woningcorporaties en zorginstellingen) hebben gebruikers
dit recht ook. Het versterkt de positie van studenten, die immers het grootste
belang hebben bij goed onderwijsbeleid van de instelling.
Omdat de minister uiteindelijk politiek verantwoordelijk is voor de leden
van de Raad van Bestuur worden er in dit amendement de volgende voorwaarden
gesteld:
– de voordracht moet passen binnen het profiel van de raad;
– de minister moet een keuze hebben en wel uit meer dan één
kandidaat;
– als de voorgedragen kandidaten niet door de minister worden overgenomen,
wordt er een nieuwe voordracht gedaan;
– de minister kan gemotiveerd afwijken van de tweede voordracht.
Dibi
Besselink