nr. 21
AMENDEMENT VAN DE LEDEN DIBI EN BESSELINK TER VERVANGING
VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 131
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel CL, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
01. In het tweede lid wordt na de eerste volzin een zin ingevoegd,
luidende: Een van de leden wordt benoemd op voordracht van het uit of door
de studenten gekozen deel van de universiteitsraad dan wel het orgaan binnen
de instelling dat op grond van de medezeggenschapsregeling, bedoeld in artikel
9.30, derde lid, tweede volzin, is ingesteld.
II
In artikel I, onderdeel DO, wordt aan het slot van artikel 10.3d, vierde
lid, een zin ingevoegd, luidende: Een van de leden wordt benoemd op voordracht
van het uit of door de studenten gekozen deel van de medezeggenschapsraad
dan wel het orgaan binnen de instelling dat op grond van de medezeggenschapsregeling,
bedoeld in artikel 10.16a, derde lid, tweede volzin, is ingesteld.
III
In artikel I, onderdeel EJ, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
01. In het tweede lid wordt na de eerste volzin een zin ingevoegd,
luidende: Een van de leden wordt benoemd op voordracht van het uit of door
de studenten gekozen deel van de universiteitsraad dan wel het orgaan binnen
de instelling dat op grond van de medezeggenschapsregeling, bedoeld in artikel
9.30, derde lid, tweede volzin, is ingesteld.
Toelichting
Dit amendement regelt dat studenten, via de medezeggenschap, het recht
krijgen op de voordracht van één lid van de raad van toezicht.
In veel andere publieke sectoren (primair onderwijs, voortgezet onderwijs,
pensioenfondsen, woningcorporaties en zorginstellingen) hebben gebruikers
dit recht ook. Het versterkt de positie van studenten, die immers het grootste
belang hebben bij goed onderwijsbeleid van de instelling.
Dibi
Besselink