31 819
Samenvoeging van de gemeenten Moordrecht, Nieuwerkerk aan den IJssel en Zevenhuizen-Moerkapelle

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 18 februari 2009

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave blz.

1. Inleiding 1

2. Beleidskader 2

3. Draagvlak 2

4. Bestuurskracht 3

5. Interne en regionale samenhang en evenwicht 3

6. Financiële aspecten 3

1. Inleiding

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel.

De leden van de fractie van de SP hebben met interesse kennisgenomen van dit voorstel voor gemeentelijke herindeling.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennis-genomen van het wetsvoorstel om de gemeenten Moordecht, Nieuwerkerk aan den IJssel en Zevenhuizen-Moerkappelle samen te voegen tot een nieuwe gemeente, genaamd Zuidplas. Het zijn drie landelijke gemeenten die vrijwillig tot de keuze van samenvoeging zijn gekomen. In die zin kunnen zij zich voorstellen, dat deze gemeenten worden samengevoegd. Toch hebben deze leden nog enkele vragen.

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel om de gemeenten Moordrecht, Nieuwerkerk aan den IJssel en Zevenhuizen-Moerkapelle samen te voegen. Zij constateren dat het gaat om een vrijwillige samenvoeging van deze gemeenten. Dat is voor deze leden een belangrijke voorwaarde voor een goede herindeling.

2. Beleidskader

De leden van de SP-fractie vragen de regering of zij de analyse van deze leden deelt dat meer decentralisatie van rijkstaken aanleiding is voor meer gemeentelijke herindelingen. Vindt de regering dit een gewenste ontwikkeling? Deelt zij de zorg van deze leden dat herindelingen niet zozeer worden ingegeven door de wens van de bewoners, maar door het door de regering gekozen beleid van decentralisering?

3. Draagvlak

De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat draagvlak vanuit de gemeenten zelf voor de herindeling van groot belang is.

In de memorie van toelichting staat vermeld dat er inwonerspeilingen hebben plaatsgevonden en dat de gemeenteraden zich hebben uitgesproken voor deze herindeling. De uitspraak van de gemeenteraden is voor de leden van voornoemde fractie van grote betekenis. Deze leden hechten er evenwel aan, dat meer inzicht wordt gegeven in het draagvlak voor deze herindeling.

Voor de leden van de SP-fractie zijn belangrijke criteria ter beoordeling van de noodzaak van herindeling de bestuurskracht van gemeenten en, in de eerste plaats, het draagvlak onder de bevolking. Ook de regering zegt dat herindelingen alleen plaats zullen vinden van onderaf, als hiervoor steun is van de bevolking. De regering noemt het onderzoek naar het draagvlak van de bevolking voor een herindeling een verantwoordelijkheid van de gemeenten zélf. De regering heeft in het coalitieakkoord aangegeven dat herindelingen alleen plaats zullen vinden van onderaf, als hiervoor steun is van de bevolking. Dit kan de regering alleen beoordelen als er deugdelijk onderzoek naar het draagvlak heeft plaatsgevonden. Hoe is dit in de betreffende gemeenten gemeten? Hoe oordeelt de regering over het draagvlak in de betreffende gemeenten? Over de herindeling zijn gesprekken met inwoners, maatschappelijke organisaties en ondernemers gevoerd. Tevens heeft er een inwonerspeiling plaatsgevonden. Hoe is deze georganiseerd? Hoeveel mensen hebben meegedaan en wat was hiervan de uitslag? Hebben de inwoners van de gemeenten zich uiteindelijk uit kunnen spreken over de vraag of herindeling wel of niet gewenst was? En zo ja, wat was hiervan het resultaat? Deze leden krijgen graag een antwoord op bovenstaande vragen.

Hoewel intussen de drie betrokken gemeenten instemmen met de herindeling, vragen de leden van de SGP-fractie zich af in hoeverre deze herindeling werkelijk van onderaf is vormgegeven. In welke mate is er naar de mening van de regering werkelijk sprake van vrijwilligheid?

Deze leden kunnen zich niet volledig aan de indruk onttrekken dat het college van de provincie Zuid-Holland op veel kleine gemeenten druk uitoefent om aan een herindeling te beginnen, terwijl de gemeenten zelf daar niet altijd aan toe zijn. Zij zagen deze indruk onlangs bevestigd in een interview met de Commissaris van de Koningin.1 Hoe oordeelt de regering over het uitoefenen van een dergelijke druk of aandrang op gemeenten om te herindelen? Deelt de regering de visie van deze leden dat grootschalige herindelingen die door de provincie worden opgelegd of sterk gestuurd, ongewenst zijn?

4. Bestuurskracht

De leden van de SP-fractie wijzen op het feit dat uit reacties in de Fusiekrant van 14 mei 2008 blijkt dat veel inwoners zich zorgen maken over het niveau van de voorzieningen in de nieuw te vormen gemeente. Hoe gaat de regering garanderen dat deze voorzieningen in elke kern op peil blijven? Deze leden ontvangen graag een reactie van de regering op dit punt.

5. Interne en regionale samenhang en evenwicht

De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd of er ook over alternatieven voor herindeling is gesproken.

De betrokken gemeenten hebben in het recente verleden al eerder met een herindeling te maken gehad. In hoeverre kan worden gegarandeerd dat de nieuw te vormen gemeente voor lange tijd van nieuwe opschaling/herindeling gevrijwaard blijft? De leden van de CDA-fractie ontvangen hierover graag een antwoord van de regering.

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de regering de Zuidplaspolder als één van de belangrijkste transformatiegebieden van Nederland beschouwt. Als belangrijke aandachtspunten voor de komende jaren staan complexe opgaven te wachten die eisen stellen aan de bestuurskracht van de gemeenten. De leden merken op dat de Commissie-Van den Berg als meest duurzame oplossing voor de aanpak van die problemen voorstelde om te komen tot één Zuidplasgemeente waarin, naast de in dit wetsvoorstel onderhavige plaatsen, ook Gouda en Waddinxveen op gaan. De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat nu door de gemeenten gekozen wordt voor een andere oplossing. Zij vragen zich af in hoeverre deze oplossing duurzaam is en stand zal houden op de lange termijn. Zij vragen zich bovendien af welke gevolgen dit besluit heeft voor Gouda te meer daar de besluiten tot eventuele grenscorrecties worden uitgesteld.

Voorts constateren de aan het woord zijnde leden dat de inwoners van Moordrecht meer georiënteerd zijn op de voorzieningen in Gouda, dan op andere omliggende plaatsen zoals Nieuwerkerk aan den IJssel. Zij begrijpen de overwegingen van de drie gemeenten die nu tot een keuze van samenvoeging komen, maar vragen zich wel af in hoeverre deze constatering een plaats heeft gekregen in de overwegingen tot dit besluit. Hoe wordt de geografische samenhang tussen de drie dorpen afgewogen tegenover de oriëntatie van Moordrecht op de voorzieningen in Gouda? Deze leden ontvangen graag een reactie van de regering op deze punten.

De leden van de SGP-fractie wijzen op het feit dat in diverse omliggende gemeenten ook sprake is van processen in de richting van nauwere samenwerking of herindeling. Deze leden denken hierbij onder meer aan de gemeenten Rijnwoude, Waddinxveen, Boskoop en Gouda. Zij missen in de memorie van toelichting een beschouwing op basis waarvan gekozen is voor deze herindeling en niet voor alternatieven. Kan hier een nadere toelichting over gegeven worden? Hoe wordt met deze herindeling rekening gehouden met de samenhang in het gebied ten noorden van de A12?

6. Financiële aspecten

De leden van de SP-fractie merken op dat de regering aangeeft dat de nieuwe gemeente € 1 mln. minder gaat ontvangen van de algemene uitkering uit het gemeentefonds dan nu het geval is bij de som van de algemene uitkeringen. Zij verwacht dat deze structurele verlaging opgevangen wordt door de te verwachten vermindering van de bestuurskosten en andere efficiencyvoordelen van de nieuwe organisatie. Wat zullen de gevolgen zijn indien deze verwachtingen uitblijven? Herindelingen kosten geld, de uitkering op grond van de maatstaf herindeling zal hiervoor nodig zijn. Wat als blijkt dat er straks toch een tekort op de begroting ontstaat als gevolg van de herindeling? Hoe zal de regering daar dan op reageren, zo vragen de aan het woord zijnde leden.

De leden van de SGP-fractie vragen aandacht voor het feit dat volgens de decembercirculaire van het Gemeentefonds de verdeelmaatstaf herindeling is verruimd als gevolg van de adviezen van de commissie D’Hondt. Is deze verruiming, met een berekening die uitgaat van een periode van acht jaar voor de vaste voet, reeds meegenomen in de genoemde bedragen? Kan een berekening worden gegeven van de te ontvangen bedragen onder de oude en de nieuwe maatstaf herindeling? Hoe zijn deze bedragen opgebouwd? Deze leden ontvangen graag een antwoord van de regering op deze punten.

De voorzitter van de commissie,

Leerdam

Adjunct-griffier van de commissie,

Hendrickx


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van Beek (VVD), Halsema (GL), Van der Staaij (SGP), De Pater-van der Meer (CDA), Van Bochove (CDA), Hessels (CDA), Gerkens (SP), Sterk (CDA), Leerdam (PvdA), voorzitter, De Krom (VVD), ondervoorzitter, Griffith (VVD), Boelhouwer (PvdA), Irrgang (SP), Kalma (PvdA), Schinkelshoek (CDA), Van der Burg (VVD), Brinkman (PVV), Pechtold (D66), Van Raak (SP), Thieme (PvdD), Kuiken (PvdA), Leijten (SP), Heijnen (PvdA), Bilder (CDA) en Anker (CU).

Plv. leden: Teeven (VVD), Azough (GL), Van der Vlies (SGP), Van de Camp (CDA), Smilde (CDA), Knops (CDA), Polderman (SP), Spies (CDA), Wolbert (PvdA), Aptroot (VVD), Zijlstra (VVD), Vermeij (PvdA), Van Gerven (SP), Heerts (PvdA), Çörüz (CDA), Remkes (VVD), De Roon (PVV), Van der Ham (D66), Van Bommel (SP), Ouwehand (PvdD), Timmer (PvdA), De Wit (SP), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Van Haersma Buma (CDA) en Cramer (CU).

XNoot
1

«Populisme kan nooit het antwoord zijn»; VNG-Magazine, 23 januari 2009, blz. 17.

Naar boven