nr. 12
AMENDEMENT VAN DE LEDEN OMTZIGT EN SPEKMAN
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel XIX wordt na onderdeel aA een onderdeel ingevoegd, luidende:
aB
Na artikel 17 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 17a. Evenredig doorberekenen van kosten
Het doorberekenen van kosten in het kader van een premieovereenkomst vindt
evenredig in de tijd plaats.
II
In artikel XX wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:
Aa
Na artikel 33 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 33a. Evenredig doorberekenen van kosten
Het doorberekenen van kosten in het kader van een premieregeling vindt
evenredig in de tijd plaats.
Toelichting
Artikel 7a Pensioen- en spaarfondsenwet (PSW) bepaalde dat de opbouw en
de financiering van de pensioenaanspraken gedurende het deelnemerschap aan
de pensioenregeling ten minste evenredig in de tijd moesten plaatsvinden.
Dit gold niet alleen voor salarisdiensttijdregelingen, maar ook voor beschikbare
premieregelingen. Met de invoering van dit art. 7a PSW in 2000
is een einde gemaakt aan de mogelijkheid een kostenstructuur te hanteren waarin
de (uitvoerings)kosten geheel of voornamelijk in het begin van de looptijd
van een pensioenverzekering in rekening worden gebracht. Echter op grond van
de Pensioenwet, die op 1 januari 2007 de PSW opvolgde, geldt de eis van
een evenredige verwerving van pensioenaanspraken uitsluitend voor uitkerings-
en kapitaalsovereenkomsten. Pensioenuitvoerders zijn nu in principe vrij in
hun manier van het doorberekenen van de (uitvoerings)kosten in een premieovereenkomst.
Het in rekening brengen van hogere kosten in de begintijd van de premieovereenkomst
heeft als gevolg, dat bij uitdiensttreding na een deelname van enkele jaren
aan een pensioenregeling, blijkt dat de opgebouwde waarde van de pensioenpolis
zeer laag of nagenoeg nihil is, doordat de inleg (nagenoeg) geheel is opgegaan
aan uitvoeringskosten van de pensioenregeling. De Ombudsman Financiële
Dienstverlening oordeelt in het laatste Jaarverslag 2007 dat het loslaten
van de tijdsevenredige opbouw en financiering in de Pensioenwet, een verslechtering
is voor alle deelnemers aan een premieovereenkomst (Jaarverslag Klachten Instituut
Financiële dienstverlening 2007, p. 30/31). Bij herhaling wijst
de Ombudsman op teleurstellende waardeontwikkelingen bij premieovereenkomsten
als gevolg van hoge kosteninhoudingen in de beginperiode van een pensioenverzekering.
Ook de Commissie de Ruiter heeft er ten aanzien van beleggingsverzekeringen
op gewezen dat niet onaanzienlijke initiële kosten in rekening worden
gebracht en heeft de aanbeveling gedaan om de gedachte van tijdsevenredige
financiering van initiële kosten van levensverzekeringen te laten uitwerken
(Rapport Commissie Transparantie Beleggingsverzekeringen 2006, p. 10
en 23). De Commissie doet geen uitspraak over pensioenverzekeringen. Omdat
een premieovereenkomst naar zijn aard vergelijkbaar is met een individuele
beleggingsverzekering, ligt het voor de hand deze lijn door te trekken naar
pensioenverzekeringen op basis van premieovereenkomsten, mede omdat in die
vorm vaak voor beleggingen wordt gekozen.
Het in rekening brengen van de kosten geheel of voornamelijk in de begin
van de looptijd van de verzekering is overigens wel in strijd met de Wet Gelijke
behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid (WGBL). Het vrij laten van
de wijze waarop een pensioenverzekeraar de uitvoeringskosten doorberekent
in de premie, kan er namelijk toe leiden dat leeftijdsgroepen verschillend
worden belast. Dit kan strijdig zijn met de WGBL. De Commissie Gelijke Behandeling
is daarom van oordeel dat de in te houden kosten voor een premieovereenkomst
een vast percentage van de premie dient te zijn (Advies Commissie Gelijke
Behandeling van 17 juni 2008, nr. 2008–9 inzake doorberekening
uitvoeringskosten pensioenregelingen). Dit is dus ook de interpretatie van
tijdsevenredig in dit amendement.
Het doel van tijdsevenredige financiering is te voorkomen dat uitvoeringskosten
geheel of nagenoeg geheel in het begin van de looptijd van een pensioenverzekering
in rekening worden gebracht. Door de kosteninhoudingen evenredig in de tijd
te laten plaatsen, wordt voldaan aan de norm van een tijdsevenredige opbouw.
Voorkomen wordt dat de inleg in de beginjaren van de verzekering, volledig
opgaat aan uitvoeringskosten.
Met dit amendement wordt de bescherming van de werknemer weer op het oorspronkelijke
betere niveau gebracht van de Pensioen- en spaarfondsenwet.
Op grond van dit amendement is het dus niet mogelijk om na beëindiging
van de deelneming alsnog kosten in mindering te brengen op de polis. Dit zou
in strijd zijn met de tijdsevenredigheid. Kosten kunnen immers alleen in mindering
gebracht worden op de premie.
Het doel van het amendement is tevens te voorkomen dat bij het bereiken
van een hogere premiestaffel het in rekening brengen van provisie aan de deelnemer
leidt tot het doorbreken van tijdsevenredigheid.
Indien gedurende de looptijd van de premieovereenkomst er een kostenverhoging
plaatsvindt, kan deze verhoging niet over het verleden worden berekend. De
verhoging kan slechts voor de toekomst tijdsevenredig in rekening worden gebracht.
Daarnaast kunnen de kosten van waardeoverdracht niet in mindering worden
gebracht op de polis, aangezien deze kosten niet voor rekening van de deelnemer
zijn.
De werknemer dient adequaat op de hoogte te zijn van de kostenstructuur
van de regeling. Volgens artikel 2, tweede lid, onder a, van het Besluit uitvoering
Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling dient de startbrief
informatie te bevatten over het gedeelte van de premie dat voor kosten aangewend
wordt. De Autoriteit Financiële Markten dient in de ogen van de indieners
strak toezicht te houden op de naleving van deze informatieverplichting.
Omtzigt
Spekman