nr. 11
VIERDE NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
1
In artikel I wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:
aAa
In artikel 21, eerste lid, wordt «c of d» vervangen door:
c, d of f.
2
Artikel III, onderdeel R, komt te luiden:
R
Artikel 83 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt: arbeidsongeschiktheidsuitkering of.
2. De eerste zin van het tweede lid, komt te luiden: De door de eigenrisicodrager
op grond van het eerste lid aan de verzekerde betaalde loonaanvullingsuitkering,
bedoeld in hoofdstuk 7, en vervolguitkering, bedoeld in artikel 62, derde
lid, voor zover die uitkeringen meer bedragen dan hetgeen berekend is op grond
van het eerste en tweede lid van dat artikel, alsmede de op grond van enige
wet hierover verschuldigde premies die daarop niet in mindering kunnen worden
gebracht en de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet,
over deze beide uitkeringen, kunnen door hem op het UWV worden verhaald.
3
In artikel XII wordt na onderdeel B een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ba
Aan artikel 99 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel
d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
e. de bedragen die het UWV ontvangt van de werkgever in het kader
van de toepassing van artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen
1945.
4
In artikel XV wordt na onderdeel Aa een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ab
Artikel 35 komt te luiden:
Artikel 35
1. De gemeenteraad stelt bij verordening regels met betrekking tot
het ondersteunen bij arbeidsinschakeling en het aanbieden van voorzieningen
gericht op arbeidsinschakeling, bedoeld in artikel 34, eerste lid, onderdeel
a.
2. De regels, bedoeld in het eerste lid, hebben in ieder geval betrekking
op de taken vermeld in artikel 34, eerste lid, onderdeel a.
5
In artikel XVI wordt na onderdeel Aa een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ab
Artikel 35 komt te luiden:
Artikel 35
1. De gemeenteraad stelt bij verordening regels met betrekking tot
het ondersteunen bij arbeidsinschakeling en het aanbieden van voorzieningen
gericht op arbeidsinschakeling, bedoeld in artikel 34, eerste lid, onderdeel
a.
2. De regels, bedoeld in het eerste lid, hebben in ieder geval betrekking
op de taken vermeld in artikel 34, eerste lid, onderdeel a.
6
Artikel XXIVa vervalt.
Toelichting
I. Algemeen
Deze nota van wijziging wordt mede aangeboden door de Staatssecretaris
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vanwege haar betrokkenheid bij enkele
van de in deze nota opgenomen wijzigingen.
II. Artikelsgewijs
Onderdeel 1
Deze wijziging bewerkstelligt dat een recht op grond van de Werkloosheidswet
(WW), dat is geëindigd omdat de WW-gerechtigde – na 52 weken
onafgebroken werkloosheid – gaat werken tegen een loon dat meer bedraagt
dan 87,5% van de grondslag van zijn uitkering, opnieuw tot uitkering
komt als deze eindigingsgrond is vervallen. Dat kan het geval zijn als de
nieuwe dienstbetrekking geheel of gedeeltelijk eindigt of als het loon van
de betrokken werknemer in hoogte varieert. In die gevallen is het wenselijk
dat de WW-uitkering weer herleeft.
Onderdeel 2
De tekst van de wijziging van artikel 83, tweede lid, eerste zin, is verbeterd.
De wijziging zou de indruk kunnen geven dat de eigenrisicodrager de gehele
loonaanvullingsuitkering bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
(UWV) zou kunnen declareren. Dit is niet de bedoeling. Alleen dat deel van
deze uitkering dat meer bedraagt dan de vervolguitkering overeenkomstig de
berekening, bedoeld in artikel 62, eerste en tweede lid, komt voor declaratie
in aanmerking.
Onderdeel 3
Bij het Besluit deeltijd WW tot behoud van vakkrachten is een tijdelijke
algemene ontheffing op grond van artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon
Besluit Arbeidsverhoudingen gerealiseerd. Werkgevers die gebruikmaken van
dit besluit kunnen, gedurende een door hen te bepalen periode van ten hoogste
13 aaneengesloten weken, die met tweemaal 26 weken verlengd kan worden, de
arbeidsuren van hun werknemers reduceren met een door de werkgever te bepalen
percentage van maximaal 50%. Bij vermindering van het aantal te werken
uren met toepassing van het Besluit deeltijd WW tot behoud van vakkrachten
kan door de betrokken werknemer een beroep op de Werkloosheidswet worden gedaan.
Aan het gebruik van dit besluit is een aantal voorwaarden gesteld. Eén
van de voorwaarden is dat de werkgever zich jegens het UWV verplicht een vergoeding
aan het UWV te betalen als de arbeidsomvang van zijn werknemer in de vooraf
vastgelegde periode van urenvermindering met meer dan 50 procent wordt verlaagd
of zijn werknemer onmiddellijk aansluitend aan die periode (dan wel indien
sprake is van verlenging: de verlengde periode) of in de 13 weken daaropvolgend
werkloos blijft of wordt.
In het voorgestelde onderdeel e van artikel 99 is geregeld dat deze betaalde
vergoedingen aan het UWV ten gunste komen van het Algemeen Werkloosheidsfonds.
Onderdelen 4 tot en met 6
In artikel XXIVa van voorliggend wetsvoorstel is geregeld dat de wijzigingen
die de Wet stimulering arbeidsparticipatie (Wet STAP) aanbrengt in de artikelen
35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte
werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk
arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) komen te vervallen. Echter,
inmiddels zijn de artikelen van de Wet STAP die de artikelen 35 van de IOAW
en de IOAZ wijzigen al in werking getreden. Om deze reden worden de wijzigingen
die door de Wet STAP in de artikelen 35 van de IOAW en de IOAZ zijn aangebracht
ongedaan gemaakt, door deze artikelen opnieuw vast te stellen. Ook kan om
deze reden artikel XXIVa van voorliggend wetsvoorstel, waarin de Wet STAP
wordt gewijzigd, vervallen.
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. P. H. Donner