nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is ter uitvoering
van het op 25 oktober 2007 te Lanzarote totstandgekomen Verdrag van de
Raad van Europa inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting
en seksueel misbruik (Trb. 2008, 58) het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek
van Strafvordering en de Uitleveringswet te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 240b, eerste lid, wordt de zinsnede «verspreidt, openlijk
tentoonstelt, vervaardigt, invoert, doorvoert, uitvoert of in bezit heeft.»
vervangen door: verspreidt, aanbiedt, openlijk tentoonstelt, vervaardigt,
invoert, doorvoert, uitvoert, verwerft, in bezit heeft of zich door middel
van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst
de toegang daartoe verschaft.
B
Na artikel 248c worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 248d
Hij die een persoon van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden
dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, met ontuchtig
oogmerk ertoe beweegt getuige te zijn van seksuele handelingen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete
van de vierde categorie.
Artikel 248e
Hij die door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking
van een communicatiedienst een persoon van wie hij weet of redelijkerwijs
moet vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt,
een ontmoeting voorstelt met het oogmerk ontuchtige handelingen met die persoon
te plegen of een afbeelding van een seksuele gedraging waarbij die persoon
is betrokken, te vervaardigen wordt, indien hij enige handeling onderneemt
gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting, gestraft met gevangenisstraf
van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
ARTIKEL II
Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 67, eerste lid, onderdeel b, wordt na «137g, tweede lid,»
ingevoegd: 248d, 248e,.
B
In artikel 167a wordt «artikel 245, 247 of 248a» vervangen
door: artikel 245, 247, 248a, 248d of 248e.
ARTIKEL III
In artikel 51a, tweede lid, van de Uitleveringswet wordt, onder vervanging
van de punt aan het slot door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
– de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 240b, 242
tot en met 250 en 273f van het Wetboek van Strafrecht, voor zover het feit
valt onder de omschrijvingen van de artikelen 18 tot en met 24 van het op
25 oktober 2007 te Lanzarote totstandgekomen Verdrag van de Raad van
Europa inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en seksueel
misbruik (Trb. 2008, 58).
ARTIKEL IV
Indien artikel I onderdeel E van het bij koninklijke boodschap van 20 maart
2008 ingediende voorstel van wet tot partiële wijziging van het Wetboek
van Strafrecht, Wetboek van Strafvordering en enkele aanverwante wetten in
verband met rechtsontwikkelingen, internationale verplichtingen en geconstateerde
wetstechnische gebreken en leemten (Kamerstukken II 2007/08, 31 391)
tot wet is of wordt verheven en dat onderdeel in werking treedt of is getreden,
komt artikel 5b van het Wetboek van Strafrecht als volgt te luiden:
Artikel 5b
De Nederlandse strafwet is toepasselijk op ieder die zich schuldig maakt:
1°. aan een der misdrijven omschreven in artikel 273f, en in
de artikelen 231, 321, 350 en 416 tot en met 417bis, voor zover
het feit valt onder de omschrijvingen van artikel 20 van het op 16 mei
2005 te Warschau totstandgekomen Verdrag inzake bestrijding van mensenhandel,
indien het feit is gepleegd tegen een Nederlander;
2°. aan een der misdrijven omschreven in de artikelen 240b, 242
tot en met 250 en 273f, indien het feit is gepleegd tegen een Nederlander
of een vreemdeling die in Nederland een vaste woon- of verblijfplaats heeft
die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt.
ARTIKEL V
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,