31 804
Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met onder meer de erkenning en de financiering van de publieke omroep

nr. 81
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 november 2009

Op 4 november heb ik bekend gemaakt welke omroepen een erkenning krijgen voor het verzorgen van media-aanbod voor de landelijke publieke mediadienst.

Ter informatie stuur ik uw Kamer mijn brieven aan de omroepen waarin ik mijn besluit of voornemen over hun erkenningsaanvraag heb onderbouwd.1

Ik heb advies ingewonnen bij de Raad voor cultuur, het Commissariaat voor de Media en de raad van bestuur van de Nederlandse Publieke Omroep. In april 2009 verscheen het rapport van de visitatiecommissie Brouwer-Korf, over het functioneren van de publieke omroepen in de periode 2004–2008. Verder heb ik op 14 oktober 2009 gesprekken gevoerd met WNL, PowNed, MAX en LLiNK, onder meer om te spreken over de uitgebrachte adviezen.

De belangrijkste voorwaarde die geldt voor nieuwkomers in het publieke bestel, is dat zij toegevoegde waarde moeten hebben voor de publieke programmering. Op basis van de aan mij uitgebrachte adviezen meen ik dat dit voor WNL en Powned het geval is. Nieuwkomers krijgen een proeftijd van vijf jaar. Na die vijf jaar zal worden beoordeeld of zij hun beloofde toegevoegde waarde hebben waargemaakt.

Voor MAX en LLiNK is de proeftijd als aspirant-omroep verstreken. MAX heb ik een erkenning verleend, voor LLiNK heb ik het voornemen dit niet te doen. Volgens het rapport van de visitatiecommissie en de drie adviezen die ik heb ontvangen heeft LLiNK zijn toegevoegde waarde niet waargemaakt.

Voordat ik een definitief besluit neem, zal ik LLiNK in de gelegenheid stellen om mondeling en schriftelijk zijn zienswijze te geven.

Ik heb het voornemen de educatieve-omroep Educom een erkenning te verlenen. Dit is nog een voornemen, omdat eerst voorzien moet zijn in een statutaire scheiding tussen bestuur en toezicht. De aanvraag van de Stichting Educatieve Media Allochtonen (STEMA) ben ik voornemens af te wijzen, omdat zij niet voldoen aan de wettelijke eisen die aan een educatieve omroepinstelling worden gesteld.

Op basis van het visitatierapport en de uitgebrachte adviezen heb ik besloten alle bestaande omroepen een erkenning te verlenen.

De TROS heeft de afgelopen jaren herhaalde malen de wet in ernstige mate overtreden. Op mijn aandringen heeft de TROS extra garanties gegeven voor naleving van de regels. Ik heb het Commissariaat gevraagd aan mij periodiek verslag uit te brengen over de mate waarin de TROS zich aan de wet houdt.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R. H. A. Plasterk


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven