nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut!, doen te weten:
Alzo Wij in overweging hebben genomen, dat het wenselijk is dat met het
oog op de toegankelijkheid van het recht voor lagere inkomensgroepen en voor
mannen het langdurend zorgverlof in de Wet arbeid en zorg te koppelen aan
betaling;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet arbeid en zorg wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 5.9 komt te luiden:
Artikel 5.9
De werknemer heeft recht op verlof voor de verzorging van een persoon,
die levensbedreigend, chronisch of langdurend ziek is.
ARTIKEL II
Aan de wet inkomstenbelasting 2001 wordt na artikel 8.14b een artikel
ingevoegd, luidende:
Artikel 8.14c.
1. De zorgverlofkorting geldt voor de belastingplichtige die in het
kalenderjaar gebruik maakt van zijn recht op langdurend zorgverlof als bedoeld
in hoofdstuk 5 van de Wet arbeid en zorg.
2. De zorgverlofkorting bedraagt 50% van het wettelijk minimumloon,
zoals bepaald bij of krachtens artikel 8 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag,
per werkdag opgenomen langdurend zorgverlof in het kalenderjaar.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
De Staatssecretaris van Financiën,