nr. 8
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 3 februari 2009
In het voorstel van wet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
A
Artikel I, onderdeel Ba, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt een
nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:
2. In het zesde lid, onderdeel a, vervalt de zinsnede: vermeerderd
met de ondernemersaftrek die behaald is in het desbetreffende jaar,.
2. Na het derde lid (nieuw) wordt toegevoegd een vierde lid, luidende:
4. In het elfde lid wordt «met betrekking tot kalendermaanden
na de datum van indiening van deze aanvraag» vervangen door: indien
dat verzoek is ingediend voor 1 juli van het daaropvolgende kalenderjaar.
B
In artikel I, onderdeel E, wordt in artikel 6.7, eerste lid, «op
grond van het derde lid» vervangen door: op grond van het tweede lid.
C
In artikel I, onderdeel E, wordt artikel 6.14 als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt aan het slot van onderdeel a de punt vervangen
door een puntkomma.
2. In de eerste volzin van onderdeel b en onderdeel c van het eerste
lid vervalt: wordt.
3. In het tweede lid wordt «de op grond van artikel 6.10 berekende
draagkracht» vervangen door: het op grond van artikel 6.10 berekende
bedrag van de draagkracht.
D
In artikel I, onderdeel H, wordt in artikel 10a.3 «tot en met 6.8»
vervangen door: tot en met 6.6, 6.8.
E
In artikel I, onderdeel H, wordt na artikel 10a.3 een nieuw artikel ingevoegd,
luidende:
Artikel 10a.3a. Aflosfase
De aflosfase beslaat behoudens toepassing van artikel 10a.4, derde lid,
15 kalenderjaren volgend op de aanloopfase. Deze periode wordt verlengd indien
artikel 10a.9, tweede lid, van toepassing is.
F
In artikel I, onderdeel H, wordt in artikel 10a.4, vijfde lid, «regelen»
vervangen door: regels.
G
In artikel I, onderdeel H, wordt artikel 10a.11 als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1» geplaatst.
2. Er wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
2. Bij de toepassing van artikel 10a.8, tweede lid, wordt de draagkracht
van de debiteur op wie hoofdstuk 6 van toepassing is, aangewend, voor zover
het bedrag van de draagkracht groter is dan de vastgestelde termijn, bedoeld
in artikel 6.9, tweede lid.
Toelichting
I. Algemeen
Deze nota van wijziging omvat een aantal wijzigingen van technische aard.
II. Onderdelen
A
Met dit onderdeel worden twee wijzigingen in artikel 3.17 aangebracht:
het schrappen van de «ondernemersaftrek» uit het zesde lid en
het aan-passen van het elfde lid om het stopzetten van studiefinanciering
beter in lijn te brengen met de huidige praktijk.
De wijziging van het zesde lid volgt uit de aanpassingen die de Wet studiefinanciering
2000 (WSF 2000) per 1 januari 2008 heeft ondergaan naar aanleiding van
de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (AWIR). Hierbij werd het verzamelinkomen
uitgangspunt voor het toetsingsinkomen. Omdat de ondernemersaftrek slechts
een rol speelt in het traject tussen verzamelinkomen en netto-inkomen, hoeft
het vanaf 2008 dus niet meer in de WSF 2000 voor te komen. Destijds is hiertoe
het tweede lid van artikel 3.17 vervallen (daarin werd onder andere de belast-bare
winst verhoogd met de ondernemersaftrek) en is het vervangen door het verzamelinkomen
uit de AWIR (waar de belastbare winst een onder-deel van is; let wel: zonder
verhoging met de ondernemersaftrek). In het zesde lid van artikel 3.17 is
echter ten onrechte de zinsnede «vermeerderd met ondernemersaftrek
die behaald is in het desbetreffende jaar » blijven staan. Dit wordt
nu hersteld.
Met de wijziging van het elfde lid wordt de regelgeving in overeenstemming
gebracht met de uitvoeringspraktijk: om een vordering wegens overschrijding
van de bijverdiengrens te voorkomen, kan studiefinanciering met terugwerkende
kracht worden stopgezet, mits het gaat om een periode die begint bij de aanvang
van het kalenderjaar of die eindigt bij het einde van het kalenderjaar én
de aanvraag daartoe voor 1 juli van het daaropvolgende kalenderjaar is
ingediend.
B
In artikel 6.7 werd verwezen naar het verkeerde artikellid. Dit wordt
nu aangepast.
C
Het betreft voornamelijk redactionele wijzigingen: in onderdeel a van
het eerste lid van artikel 6.14 stond een punt waar een puntkomma moest staan
en stond in zowel onderdeel b als onderdeel c het woord «wordt»
te veel. In het tweede lid is aan «draagkracht» de woorden «het
bedrag van de» toegevoegd, om aan te geven dat het niet om een jaarbedrag,
maar om een maandbedrag gaat.
D en E
Uit nadere bestudering bleek dat het tweede en derde lid van artikel 6.7
ten onrechte van overeenkomstige toepassing zijn verklaard op hoofdstuk 10a:
de zogenoemde «jokerjaren» gelden niet voor debiteuren die onder
dat hoofdstuk vallen. Voor hen geldt wel nog de mogelijkheid om, op aanvraag,
het partnerinkomen niet mee te tellen bij de berekening van de draagkracht.
In dat geval wordt de aflosfase verlengd. Door een nieuw artikel 10a.3a toe
te voegen is dat nu ook (opnieuw) geregeld.
F
Deze wijziging betreft een taalkundige aanpassing.
G
Vergeten te regelen was dat, in het geval er twee debiteuren zijn, waar-van
de ene onder hoofdstuk 6 en de andere op grond van hoofdstuk 10a moet afbetalen,
na berekening van de draagkracht en daarmee de hoogte van de afbetalingstermijn
van de afzonderlijke partners, de resterende draagkracht van de partner waarop
hoofdstuk 6 van toepassing is, wordt aangewend voor de schuld, opgebouwd op
grond van hoofdstuk 10a. Er wordt slechts gesproken over de draagkracht groter
dan de vastgestelde termijn, bedoeld in artikel 6.9, tweede lid, omdat er,
in het geval de hoofdstuk 6-partner in plaats van de vastgestelde termijn
de voor hem bepaalde draagkracht betaalt, er geen sprake kan zijn van resterende
draagkracht.
Deze nota van wijziging onderteken ik mede namens de minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R. H. A. Plasterk