nr. 4
NADER RAPPORT1
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard
bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State)
Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 18 november 2008, aangeboden
aan de Koningin door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mede
namens de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 18 juli
2008, nr. 08.002173, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 27 augustus 2008, nr. W05.08.0301/I, bied ik
U hierbij aan.
Het voorstel geeft de Raad van State geen aanleiding tot het maken van
inhoudelijke opmerkingen.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt wijzigingen aan te brengen in het
onderdeel van het wetsvoorstel dat de terugbetaling van studieschulden regelt.
Dit naar aanleiding van mij ter ore gekomen bezwaren dat het oorspronkelijke
wetsvoorstel een verplichting met zich mee kan brengen om studieschulden sneller
en met hogere termijnbedragen terug te betalen dan nu het geval is. Het is
mogelijk gebleken om aan dit bezwaar tegemoet te komen door het oorspronkelijke
voorstel met de huidige terugbetalingssystematiek te combineren. Ik heb de
Tweede Kamer hierover per brief van 3 november 2008 geïnformeerd.
Met de aanpassing van het voorstel blijft de al bestaande systematiek
om de studieschuld in vaste termijnen over een aflosfase van 15 jaar terug
te betalen ongewijzigd, waar deze in het oorspronkelijke voorstel zou komen
te vervallen.
De aanpassing van het voorstel maakt dat de voorgestelde wijzigingen betrekking
hebben op de draagkracht in plaats van het termijnbedrag waarmee alle toekomstige
debiteuren hun studieschuld moeten terugbetalen. De draagkracht is het inkomengerelateerde
maximum aan het terug te betalen termijnbedrag. De aanpassing bestaat uit
:
• de opname van de reeds bestaande bepalingen over de huidige systematiek
om de studieschuld in vaste termijnen terug te betalen;
• de bepaling dat de draagkracht voor toekomstige debiteuren een
bedrag is van 12% van het meerdere inkomen boven de draagkrachtvrije
voet.
Na deze aanpassing is het niet meer noodzakelijk om verschillende terugbetalingssystemen
toe te passen voor wel of niet in Nederland belastingplichtigen.
Om toekomstige debiteuren duidelijk te onderscheiden van debiteuren die
op het moment van invoering al een studieschuld hebben, zijn de bepalingen
voor de laatstgenoemde categorie in een apart hoofdstuk 10a opgenomen.
Met deze aanpassing wordt tegemoet gekomen aan het in de Tweede Kamer
naar voren gekomen bezwaar, dat studerenden – zonder aanpassing van
het voorstel en afhankelijk van hun latere inkomen – hun studieschuld
zouden moeten gaan terugbetalen in minder dan 15 jaar en met hogere termijnbedragen
dan nu het geval is. Met de aanpassing worden de voorgestane vereenvoudiging
en versoepeling gerealiseerd zonder dat dit ten koste gaat van de mogelijkheid
om de terugbetaling van het studieschuld over een aflosperiode van 15 jaar
te blijven spreiden. Daarmee wordt het voorstel minder verstrekkend. Met het
oog op de voorgenomen toepassing vanaf het studiejaar 2009/2010, zijn de aanpassingen
in het bijgevoegde voorstel verwerkt.
Ik moge U, mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde
memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R. H. A. Plasterk