31 789 Staatsdeelnemingen Fortis en ABN AMRO

Nr. 50 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 maart 2015

Naar aanleiding van het bij mij bekend worden van de onregelmatigheden die zich bij ABN AMRO in Dubai hebben voorgedaan, heb ik mij door de bank laten informeren over de achtergrond van deze zaak en de wijze van optreden door ABN AMRO. Bijgaand treft u ter informatie de brief die de heer Zalm, bestuursvoorzitter van ABN AMRO, mij op 19 maart jongstleden hiertoe heeft gestuurd1. Daarnaast treft u aan mijn antwoorden op de door uw Kamer gestelde vragen over deze kwestie, waarbij ik uiteraard mede gebruik maak van de door ABN AMRO geboden informatie.

Deze informatie overziend stel ik vast dat er sprake is geweest van een overtreding van interne regels binnen de vestiging van ABN AMRO in Dubai. Dat is een ernstige zaak. Ook stel ik vast dat er door ABN AMRO stevig en adequaat is ingegrepen. Naar mijn oordeel is deze kwestie geen aanwijzing voor een breder probleem van intern toezicht. ABN AMRO treft bovendien maatregelen te versterking van het interne toezicht en past de escalatieprocedures naar het hoofdkantoor aan. Het voorgenomen besluit over mijn plannen met betrekking tot ABN AMRO zal hierdoor niet worden vertraagd. De Tweede Kamer zal op korte termijn worden geïnformeerd over de start en vormgeving van dat proces.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

Vragen van de leden De Vries (VVD), Nijboer (PvdA), Merkies (SP), Omtzigt (CDA), Van Dijck (PVV), Koolmees (D66) en Schouten (CU) gestelde vragen over de berichtgeving over mogelijke ontduiking door staatsbank ABN AMRO te Dubai van regels om financiering van terroristische organisaties en witwassen tegen te gaan. Gelijkluidende vragen zijn samengenomen.

De leden van de fracties van de SP vragen of ik heb kennisgenomen van de artikelen «ABN Amro stuurt topbankiers in Dubai weg na fraude,» «ABN Amro onder de loep van financiële waakhond Dubai» en «Fraude komt beurskandidaat ABN Amro slecht uit». (1)

Ja, dat heb ik.

De leden van de fracties van de VVD, PvdA, SP, CDA, PVV, D66 en ChristenUnie vragen naar de aard van de ongeoorloofde transacties bij ABN AMRO in Dubai, waar en wanneer zich deze hebben voorgedaan, of daarbij sprake is van schending van (internationale) regelgeving met betrekking tot onder andere fraude, strafrechtelijke vergrijpen, terrorismefinanciering of witwaspraktijken en of ABN AMRO schade heeft geleden door de onregelmatigheden.

Onderzoek van ABN AMRO heeft uitgewezen dat een beperkt aantal medewerkers bij het bijkantoor van ABN AMRO in Dubai zich niet of onvoldoende heeft gehouden aan de binnen ABN AMRO geldende regels en gedragslijnen en de regels die door de lokale toezichthouder Dubai Financial Services Authority (DFSA) zijn voorgeschreven. Een beperkt aantal klanten bleek niet te voldoen aan de regels die gelden voor klantacceptatie en de uitvoering van transacties. Het gaat in deze kwestie om private banking rekeningen, aangehouden door vermogende particulieren, die deze rekeningen ten onrechte gebruikten voor zakelijke transacties. Als voorbeeld geeft ABN AMRO een creditering van een dergelijke private banking rekening voor de aankoop van staal. Bij rekeningen waarmee dergelijke transacties eigenlijk moeten worden verricht is een indringender cliëntenonderzoek en een strengere controle op de transacties aangewezen. Door deze transacties bewust te verrichten via een private banking rekening, werden de eisen van strengere controle en onderzoek omzeild. Volgens ABN AMRO betrof het inkomende (zakelijke) transacties waarbij de herkomst van het geld niet naar tevredenheid van de afdeling compliance kon worden uitgelegd door de klant of door de relatiemanager. De bedragen zijn divers en liggen binnen een bereik van (ongeveer) USD 1.000 – USD 2.000 per transactie. ABN AMRO geeft aan dat het zwaartepunt van het niet naleven van interne regels en gedragslijnen ligt in de tweede helft van 2013 en in de eerste helft van 2014 lag.

Het interne onderzoek van ABN AMRO heeft tot nu toe geen bewijs van of aanwijzingen tot verdere onregelmatigheden opgeleverd, anders dan de genoemde overtredingen van interne regels, gedragslijnen en lokale regelgeving. Het onderzoek heeft geen bewijs opgeleverd van overtredingen van internationale sanctiewetgeving. Evenmin zijn indicaties aangetroffen van fraude, terrorismefinanciering of witwaspraktijken door medewerkers van ABN AMRO. Voor zover sprake was van indicaties van mogelijke witwaspraktijken door klanten, is daarvan op de reguliere wijze (als ongebruikelijke transactie) melding gedaan aan de lokale toezichthouder. Binnen de bank is geen bewijs aangetroffen dat deze praktijken zich ook daadwerkelijk hebben gemanifesteerd. Er zijn geen gelden van klanten of andere derden verduisterd.

Nederlandse integriteitswetgeving (de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, verder: «Wwft» en Sanctiewet 1977) is van toepassing op de activiteiten van het bijkantoor van ABN AMRO in Dubai. In artikel 2 van de Wwft is dit expliciet vastgelegd: het bijkantoor in Dubai van ABN AMRO dient cliëntenonderzoek te verrichten conform de Wwft en dat houdt onder meer in dat het onderzoek is afgestemd op de risicogevoeligheid voor witwassen of financieren van terrorisme van het type cliënt, zakelijke relatie, product of transactie. Soortgelijke voorschriften gelden op grond van de Sanctiewet 1977. Of in deze kwestie sprake zou kunnen zijn van schending van deze Nederlandse voorschriften is een beslissing van De Nederlandsche Bank (DNB). DNB heeft dit nog niet vastgesteld.

De bank heeft tot op heden zelf geen verlies of schade geleden anders dan de kosten die zijn voor het onderzoek en het verbeterplan gemaakt, die vooralsnog door ABN AMRO begroot worden op EUR 3 miljoen.

De leden van de fracties van de VVD, PvdA, PVV en ChristenUnie vragen hoe en wanneer de onregelmatigheden aan het licht zijn gekomen, hoe en wanneer de raad van bestuur, raad van commissarissen van ABN AMRO daarover zijn geïnformeerd, welke maatregelen ABN AMRO heeft genomen om de bij de onregelmatigheden betrokken personen in Dubai aan te pakken en welke maatregelen ABN AMRO heeft genomen dit in de toekomst te voorkomen.

Medio 2014 is er bij ABN AMRO een anonieme melding over deze onregelmatigheden gedaan bij de veiligheidsafdeling van de bank, het zogenaamde Security Intelligence Management (hierna: «SIM»). De melding is gedaan binnen de daarvoor geldende klokkenluidersregeling.

Na ontvangst van de melding via de klokkenluidersregeling heeft SIM de Raad van Bestuur (medio 2014) geïnformeerd. De Raad van Bestuur heeft vervolgens de Raad van Commissarissen geïnformeerd over de melding en het naar aanleiding daarvan gestarte onderzoek. Ook zijn de betrokken toezichthouders geïnformeerd.

Na een verkennend onderzoek is door de SIM een forensisch onderzoek gestart. ABN AMRO ligt in haar brief toe dat de SIM het onderzoek heeft uitgevoerd in de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) en in Nederland en de SIM daarvoor verschillende methoden heeft gebruikt om tot waarheidsvinding te komen: analyses van klantendossiers, mailbestanden van medewerkers, bankrekeningen en transactie, en computerbestanden. Hierbij zijn eigen en openbare bronnen gebruikt. Daarnaast zijn medewerkers geïnterviewd.

In de loop van het onderzoek is een aantal medewerkers op non-actief gezet. Na afronding van het onderzoek zijn de betrokken medewerkers door de bank geïnformeerd over de beschuldigingen aan hun adres, hebben zij de kans gehad hun visie op de gebeurtenissen te geven in zogenaamde disciplinary hearings en is vervolgens in lijn met haar zero tolerance-beleid besloten om de arbeidsverhouding met de betrokken medewerkers en hun leidinggevenden te beëindigen. Dit proces heeft vier maanden in beslag genomen. ABN AMRO geeft aan vanwege toepasselijke vertrouwelijkheids- en privacyregels over de specifieke medewerkers, hun arbeidsvoorwaarden en diensttermijn geen uitspraken te kunnen doen.

Ook is er afscheid genomen van een aantal klanten en tussenpersonen. Ook is het uitvoeren van zakelijke betalingen over rekeningen van private banking-klanten onmiddellijk stopgezet. Het beleid ten aanzien van tussenpersonen zal in de komende maanden opnieuw bezien worden door ABN AMRO.

Group Audit en Group Compliance hebben naar aanleiding van het incident een vervolgonderzoek uitgevoerd, door middel van een zogenaamde dossierreview, om vast te stellen of het een geïsoleerd incident betreft of dat er in andere onderdelen van de klantportefeuille vergelijkbare onregelmatigheden zijn de constateren. Hieruit zijn geen aanwijzingen gekomen voor verdere onregelmatigheden. Lokaal is gestart met de herbeoordeling van de volledige klantportefeuille van private banking van kantoor Dubai. Mocht daaruit naar voren komen dat een klant niet voldoet aan de richtlijnen en standaarden van de bank, dan zal de bank actief afscheid van deze klant nemen.

ABN AMRO heeft vastgesteld dat een aantal van de onregelmatigheden door medewerkers eerder al lokaal was gemeld en er tevens verbeteringen werden geadviseerd in processen die daarmee verband hielden. Deze zijn door de toenmalige leiding niet effectief opgepakt en niet opgevolgd door escalatie naar het hoofdkantoor in Amsterdam. De betrokken leidinggevenden en het betrokken Head of Compliance hebben de bank daarom moeten verlaten. Er zijn vervolgens nieuwe mensen benoemd. Daarnaast worden als onderdeel van de verbetermaatregelen de escalatieprocedures naar het hoofdkantoor aangepast en is het hoofdkantoor actief betrokken bij de verbetering van lokale processen.

De leden van de fracties van de VVD, PvdA, SP, CDA, PVV en ChristenUnie vragen hoe en wanneer de toezichthouders zijn geïnformeerd, wat hun betrokkenheid is, of ABN AMRO onder verscherpt toezicht is geplaatst, of er sancties of (fiscaal aftrekbare) boetes zijn opgelegd en of voor het opleggen boetes tijdsbeperkingen gelden.

De betrokken toezichthouders, DFSA en DNB, zijn door ABN AMRO in augustus 2014 geïnformeerd en gedurende het onderzoek actief geïnformeerd gehouden. Ook informeert de bank hen periodiek over de voortgang van de verbetermaatregelen. De toezichthouders hebben de zaak in hun toezicht betrokken.

Er zijn in het interne onafhankelijke onderzoek van ABN AMRO geen feiten naar voren gekomen die als strafbare vergrijpen zijn te kwalificeren. Ongebruikelijke transacties zijn gemeld bij de DFSA en de Centrale Bank van VAE. Er zijn op dit moment geen sancties opgelegd door de toezichthouders. Er loopt, afgezien van het onderzoek van DFSA, momenteel geen specifiek extern onderzoek naar de ongeregeldheden bij ABN AMRO in Dubai.

In beginsel is er geen tijdsbeperking aan de periode waarop eventuele boetes betrekking kunnen hebben. De huidige activiteiten van ABN AMRO in het Dubai Financial Centre bestaan vijf jaar. Eventuele boetes komen voor rekening van het kantoor in Dubai. Er is derhalve geen directe fiscale aftrekbaarheid in Nederland. Er is geen directe fiscale impact voor de Nederlandse fiscus.

ABN AMRO Dubai is een bijkantoor met een eigen vergunning in Dubai en valt als zodanig onder het bancaire toezicht van DFSA. Op basis van de geldende (financiële) wetten en regelingen kan de DFSA overgaan tot het nemen van handhavende maatregelen indien sprake zou zijn van schending van lokale regelgeving. DFSA gaat een eigen onderzoek starten naar de kwestie. DNB heeft hierover contact met DFSA. Er is nog geen duidelijkheid over wanneer dit onderzoek zal zijn afgerond. Of DFSA de resultaten van het onderzoek zal kunnen delen, hangt af van de mate van toezichtvertrouwelijkheid van de resultaten van het onderzoek.

DNB beschikt over het wettelijk instrumentarium vanuit de Wet op het financieel toezicht, de Wwft en de Sanctiewet 1977. Dit betreft met name onderzoeksbevoegdheden en de bevoegdheid tot het opleggen van formele maatregelen. DNB doet onderzoek naar het bestaan, de opzet en de werking van de effectiviteit van de interne governanceregels en interne richtlijnen door middel van haar doorlopend toezicht en doet onderzoeken in het kader van haar integriteitstoezicht. Over specifieke toezichtinformatie met betrekking tot de interne processen van ABN AMRO kan DNB geen uitspraken doen vanwege de toezichtvertrouwelijkheid van die informatie.

De leden van de fracties van PVV, D66 en ChristenUnie vragen hoe kan het dat deze praktijken konden plaatsvinden aangezien er al eerder frauduleuze praktijken aan het licht waren gekomen bij ABN AMRO Dubai.

In 2005 heeft ABN AMRO van de Amerikaanse autoriteiten en DNB een boete gekregen van USD 80 miljoen. ABN AMRO geeft aan dat dit een boete betrof voor een onvoldoende beheersraamwerk in het kader van niet naleving van Office of Foreign Assets Controls sancties (OFAC, een onderdeel van U.S. Treasury Department). Het incident deed zich voor op het kantoor in Dubai. Er zijn destijds door ABN AMRO uitgebreide maatregelen getroffen. Tegenwoordig voert ABN AMRO de activiteiten waarvoor toen een boete is opgelegd niet meer uit.

In de huidige casus is niet gebleken van overtreding van OFAC-sancties. Zoals aangegeven zijn er geen indicaties aangetroffen van fraude.

De leden van de fracties van de VVD, PVV, D66 en ChristenUnie vragen sinds wanneer ik en NLFI op de hoogte zijn van deze onregelmatigheden bij ABN AMRO, welke acties ik sindsdien heb ondernomen, welke acties ik nog van plan ben om te nemen en of ik van mening ben dat op dit moment het interne toezicht bij ABN AMRO van voldoende kwaliteit is.

In de avond van dinsdag 10 maart jongsleden, de dag voor het verschijnen van het artikel in het Financieel Dagblad op woensdag 11 maart, is mijn woordvoerder ingelicht over het verschijnen van het betreffende artikel in het Financiële Dagblad.

Op woensdagochtend heb ik contact opgenomen met de bestuursvoorzitter van ABN AMRO, de heer Zalm. Ik heb hem gevraagd om een brief met een uitgebreide toelichting, die u als bijlage aantreft2. Ik zal mij verder laten informeren over de uitkomsten van de lopende en nog te starten onderzoeken, die in de brief van ABN AMRO worden genoemd.

De verantwoordelijkheid voor de interne bedrijfsvoering ligt bij het management van ABN AMRO, dat naar mijn mening adequaat op de melding heeft gereageerd.

ABN AMRO constateert dat in deze casus de klokkenluidersregeling effectief is gebleken. De realiteit is echter ook dat binnen organisaties incidenten plaatsvinden, waarbij medewerkers zich niet houden aan op hen van toepassing zijnde regels. Wanneer dit gebeurt, neemt de bank altijd direct maatregelen.

De leden van de fracties van de VVD, PvdA, SP en PVV vragen hoeveel zaken er lopen naar malversaties van ABN AMRO in Dubai, wat de kans dat elders, bij andere vestigingen, vergelijkbare malversaties en problemen aan de orde zijn bij ABN AMRO en of daar onderzoek naar wordt gedaan.

ABN AMRO geeft aan dat er geen aanwijzingen zijn dat de geconstateerde problemen zich elders in de portefeuille voordoen. ABN AMRO streeft ernaar dat de bank compliant is met alle van toepassing zijnde wet- en regelgeving en dat de medewerkers interne en externe regels naleven. De realiteit is echter dat incidenten, waarbij medewerkers zich niet houden aan interne regels en gedragslijnen, niet altijd kunnen worden voorkomen. Daarom is er binnen ABN AMRO bankbreed voortdurend aandacht voor zowel het verder versterken van het intern toezicht en de bijbehorende controles als het stimuleren van de (ook vanuit risico-optiek) gewenste cultuur en gedrag. De voor kantoor Dubai ontvangen melding toont aan dat de interne klokkenluidersregeling hiervan een effectief onderdeel vormt.

De leden van de fracties van PvdA, SP, CDA, PVV en D66 vragen of deze zaak effect heeft op de marktwaarde en gevolgen heeft voor het afstoten van ABN AMRO.

Op het tijdstip van bekendmaking van mijn plannen heeft deze zaak geen invloed. Hoewel de gebeurtenissen in Dubai ernstig zijn, is er door ABN AMRO adequaat gereageerd.

De leden van de fractie van het CDA vragen of ik een overzicht kan geven van: alle rechtszaken die tegen ABN AMRO zijn aangespannen; alle keren dat ABN AMRO in de afgelopen vijf jaar veroordeeld is door een rechtbank of door een toezichthouder inclusief de details; en van alle schikkingen die ABN AMRO de afgelopen vijf jaar getroffen heeft met toezichthouders of voor bedragen van meer dan 100.000 euro per keer en per schikking een reden geven.

Dit is juridische en bedrijfsvertrouwelijke informatie waar ik niet over beschik en die ABN AMRO niet kan verstrekken.

De leden van de fractie van het CDA vragen op welke welgestelde Indiase klanten wordt gedoeld in de berichtgeving? Bij welke bedrijven of activiteiten zijn deze personen betrokken.

ABN AMRO Dubai heeft in haar klantengroep een groot aantal klanten van Indiase achtergrond, wonend zowel in India als in andere delen van de wereld. Van oudsher bestaat er een sterke band tussen India en VAE. Individuele klantnamen kunnen vanwege vanwege toepasselijke confidentiality- en privacyregelgeving niet vrij gegeven worden.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen welke mogelijkheden ik zie om de perverse prikkels die gelden voor tussenpersonen bij het aanbrengen van nieuwe klanten bij ABN AMRO Dubai weg te nemen.

In private banking komt het voor dat klanten met de bank in contact komen via een tussenpersoon. Gebruikelijk in de regio is, dat een tussenpersoon voor het aanbrengen van een mogelijke klant een vergoeding krijgt. Deze vergoedingen variëren per situatie, en zijn onder meer afhankelijk van aard en omvang van de diensten, die de nieuwe klant zoekt. Voor tussenpersonen hanteert ABN AMRO dezelfde hoge standaarden voor acceptatie als voor klanten. Inmiddels heeft ABN AMRO vastgesteld dat enkele tussenpersonen in Dubai niet aan deze eisen voldeden en is de relatie met hen inmiddels beëindigd. Het beleid ten aanzien van tussenpersonen zal in de komende maanden opnieuw worden bezien.

De leden van de fractie van de PVV vragen of ik bereid ben de Kamer op de hoogte te houden voor wat betreft deze zaak. De leden van de fractie van de SP vragen of ik bereid ben de Kamer te informeren over de uitkomst van het onderzoek dat Deloitte is gestart naar de omvang van deze fraudezaak binnen ABN Amro.

Deloitte doet geen onderzoek naar fraude. Het interne onderzoek van ABN AMRO wijst niet uit dat er sprake is van fraude. Het Deloitte-onderzoek maakt onderdeel uit van het totale verbeterplan dat naar aanleiding van deze casus is gestart.

Indien er ontwikkelingen zijn in deze casus die aanleiding geven om de Kamer te informeren dan zal ik dat doen.


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven