31 789
Staatsdeelnemingen Fortis en ABN AMRO

nr. 26
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 december 2009

De vaste commissie voor Financiën heeft op 24 november jl. een besloten technische briefing georganiseerd over ABN AMRO en Fortis Bank Nederland. Met deze brief ga ik in op enkele onderwerpen die tijdens de briefing naar voren zijn gekomen.

Daarnaast heeft de commissie afgelopen maandag een aantal vragen gesteld naar aanleiding van de brief van 19 november 2009 (31 789, nr. 23). De beantwoording is in bijlage 1 bij deze brief opgenomen (zie kamerstuk 31 789, nr. 27). Bijlage 2 bevat antwoorden op enkele vragen die de commissie al eerder, op 16 oktober 2009, heeft gesteld (zie kamerstuk 31 789, nr. 28).

Enkele onderwerpen en een gedeelte van de antwoorden zijn, vanwege relevante bedrijfsgegevens, vertrouwelijk. Deze zijn opgenomen in een separate brief, die u heden zal bereiken.1

Koopsom versus eigen vermogen New HBU

Bij de bespreking rees de vraag hoe de koopsom voor New HBU lager kon zijn dan het eigen vermogen. Het eigen vermogen van € 887 mln per 31 maart 2009 is gebaseerd op het verleden van de onderneming. Winsten werden aan het eigen vermogen toegevoegd en verliezen ervan afgetrokken. Deze boekwaarde verschilt ten principale van de marktwaarde van een onderneming: bij het bepalen daarvan maakt de koper een prognose van de winstgevendheid en risicoprofiel van de onderneming. De huidige waarde van de onderneming wordt dan berekend door de verwachte toekomstige winsten contant te maken tegen een risicovoet. De Staat heeft geen inzicht in de waardering van New HBU en IFN Finance die door Deutsche Bank is uitgevoerd.

Concreet betekent dit dat Deutsche Bank de waarde van de onderneming, gebaseerd op risico en toekomstige winsten, lager inschat dan het eigen vermogen van New HBU en IFN Finance. Hierdoor is zij niet bereid is om het eigen vermogen te betalen.

Tevens houdt een koper bij zijn biedprijs rekening met de marktomstandigheden en zijn onderhandelingspositie. De huidige marktomstandigheden om een bank te verkopen zijn niet optimaal en Deutsche Bank is de enige geïnteresseerde.

Kapitaalplan

De commissie stelde de vraag welke posten van het thans voorliggende kapitaalplan bekend waren bij respectievelijk de transactie van 3 oktober 2008 en op 26 juni 2009 (FIN/2009/1021u). In de brief van 19 november jl. is een opstelling opgenomen van het totale kapitaalplan, dat wil zeggen inclusief de kapitalisatie die in juli 2009 is goedgekeurd door de Tweede Kamer.

Totaal kapitaalplan (€ mrd)

Kapitaalherijking Fortis Bank Nederland vanwege tier-1-kapitaaleisen1,26
Kapitaalversterking ABN AMRO vanwege Z-share2,22
Separatiekosten en contractuele verplichtingen RFS1,90
Integratiekosten1,20
EC remedy0,30
Totaal6,88
Toegezegd in juli 20092,50
Resterende kapitaalbehoefte4,38
Te realiseren door omzetting van leningen1,35
Kapitaalbehoefte in contanten3,03

Hieronder volgt een toelichting op het ontstaan van deze posten.

Kapitaalherijking Fortis Bank Nederland (€ 1,26 mrd)

De Nederlandsche Bank heeft Fortis Bank Nederland op 3 september 2009 geïnformeerd over de belangrijkste uitkomsten van het Supervisory Review and Evaluation Proces (SREP) 2009. Dit is een jaarlijkse beoordeling door DNB van de toereikendheid van de kapitalisatie. DNB stelde vast dat FBN per 31 december een tekort in het tier-1-kapitaal kende van € 1,26 mrd.

Bij haar beoordeling van de toereikendheid van het kapitaal van FBN heeft DNB aansluiting gezocht bij de bevindingen van de macro-stresstest die De Nederlandse Bank in de zomer heeft afgerond en waaraan de 15 grootste bank- en verzekeringsgroepen in Nederland hebben deelgenomen. Stresstesting wordt door DNB al een aantal jaren gebruikt als instrument voor het financiële stabiliteitsbeleid en het prudentiële toezicht. Het fictieve scenario dat de instellingen hebben doorgerekend gaat uit van hevige stress met historisch hoge default rates, een diepe en langdurige recessie, scherpe prijsdaling van onroerend goed en aandelen, hoge werkloosheid en een grote krimp van het Nederlandse bbp. Uitgangspunt voor het toezicht is dat de instellingen ook onder een dergelijk scenario voldoen aan een tier-1-ratio van 6%.

In de brief van 26 juni 2009 was reeds duidelijk dat de stresstest gevolgen kon hebben voor ABN AMRO en Fortis Bank Nederland. De omvang daarvan was toen niet bekend. Dit beeld werd bevestigd in de kapitaaleisen die DNB Fortis Bank Nederland heeft opgelegd; binnen de vermogensopbouw moet € 1,26 tier-2-kapitaal worden omgezet in tier 1 om aan de kapitaaleisen van DNB te blijven voldoen. De eenvoudigste en kasneutrale oplossing daarvoor is een gedeelte van de bestaande leningen om te zetten in eigen vermogen.

Overigens is het N-share, afgezien van de gevolgen van het Z-share, naar het oordeel van DNB adequaat gekapitaliseerd om ook stressscenario’s op te vangen.

Kapitaalversterking ABN AMRO vanwege Z-share (€ 2,22 mrd)

Over de samenstelling van het Z-share is de Kamer in oktober 2008 en in juli, september en oktober 2009 openbaar en vertrouwelijk geïnformeerd. Kort weergegeven vallen onder deze noemer activa, verplichtingen, activiteiten en kosten die niet specifiek aan een consortiumpartij zijn toe te rekenen. Zie hierover ook de vertrouwelijke brief die u vandaag bereikt.

Separatiekosten en contractuele verplichtingen RFS (€ 1,90 mrd)

Deze post valt uiteen in verschillende kleinere posten, die ook zijn opgesomd in de brief van 19 november.

• De inschatting van de afrekening binnen het consortium, ter grootte van € 0,74 mrd, wordt separaat toegelicht. Deze post werd in de brief van 26 juni reeds genoemd; hij werd toen voorlopig begroot op € 0,60 mrd.

• De separatiekosten voor het N-share bedragen € 0,48 mrd. In de brief van juni is aangegeven dat deze post niet volledig in beeld en onzeker was. De omvang hiervan is de afgelopen maanden in overleg met ABN AMRO vastgesteld. Uitgangspunt daarbij was dat alleen noodzakelijke posten zouden worden bekostigd, en slechts voor zover die incidenteel en incrementeel waren. Dit houdt onder meer in dat er geen structurele verliezen worden bekostigd.

• Relatief laat, in september 2009, bleek dat het nieuwe ABN AMRO een nieuwe money market desk zal moeten opzetten. Nu wordt nog gebruik gemaakt van diensten van het R-share. De risicoblootstelling die een nieuwe desk meebrengt, vergt additioneel kapitaal van € 0,09 mrd.

• Tot een prudentiële marge van € 0,50 mrd is besloten in het laatste stadium, na bespreking met DNB. De overweging hierbij was dat de inherente onzekerheden van het bankbedrijf enige marge ten opzichte van het minimumkapitaal noodzakelijk maken, temeer wanneer daar de inherente risico’s van een separatieproces in overweging worden genomen. Van belang is dat deze marge tijdelijk wordt verschaft: in het totale kapitaalplan staat hiertegenover een gedeelte van het tijdelijke capital relief instrument.

• De separatiekosten van Fortis Bank Nederland bedragen € 90 mln. Direct op 3 oktober 2008 was duidelijk dat Fortis Bank Nederland kosten zou moeten maken om de separatie uit het oude Fortis-concern te bewerkstelligen. Relatief snel, in het eerste kwartaal van 2009, zijn «service level agreements» gesloten om een ongestoorde bedrijfsvoering te garanderen. De nu gepresenteerde separatiekosten zijn de resterende kosten voor separatie; Fortis Bank Nederland heeft zelf al een deel van de lasten gedragen.

Integratiekosten (€ 1,20 mrd)

Deze post werd in de brief van 26 juni 2009 aangekondigd, maar de hoogte ervan was toen niet duidelijk. De integratiekosten bestaan voor een groot deel uit kosten van afvloeiing, ict en herschikking van kantoren. Hierbij is uitdrukkelijk overwogen dat vooraf slechts een inschatting van de hoogte kan worden gemaakt, maar dat de uiteindelijke integratiekosten pas na jaren zijn vast te stellen. Bovendien kan een deel van deze uitgaven wellicht worden geactiveerd, d.w.z. dat ze boekhoudkundig wel als uitgaven, maar pas later als kosten worden gerekend. Tegenover deze kosten staan besparingen die relatief snel tot uiting komen. Van de integratiekosten is daarom bepaald dat ze niet zonder meer worden gekapitaliseerd, maar slechts tijdelijk; in het totale kapitaalplan worden ze gedekt door het tijdelijke capital relief instrument. Zoals eerder aangegeven is de prijsstelling van dit instrument zo vormgegeven dat er een sterke prikkel is voor de bank om het te beëindigen zodra dat mogelijk is.

EC remedy (€ 0,30 mrd)

Wat betreft de EC remedy heeft de Kamer in juli 2009 gevraagd om een samenhangend voorstel voor kapitalisatie en EC remedy. Met de brief van 19 november 2009 is daaraan invulling gegeven.

Concluderend

Al met al kan worden vastgesteld dat de meeste posten bij de transactie van 3 oktober 2008 bekend waren, maar dat de omvang daarvan op dat moment niet exact kon worden vastgesteld. De noodzakelijke informatie om het kapitaalplan samen te stellen en te verfijnen is gedurende het afgelopen jaar stap voor stap aangeleverd. Overigens moet worden vastgesteld dat gezien de precaire situatie op de financiële markten er geen werkelijk alternatief voor de transactie van 3 oktober 2008 bestond. De prijs die is betaald voor de verworven deelnemingen is in een onderhandelingsproces tot stand gekomen, op basis van de destijds best beschikbare informatie. De afweging die toen moest worden gemaakt, had niet slechts betrekking op de verhouding tussen betaalde prijs en waarde van de te verwerven deelnemingen, maar ook op de verhouding tussen de betaalde prijs en de ongetwijfeld veel hogere kosten van de ondergang van ABN AMRO en Fortis Bank Nederland.

De minister van Financiën,

W. J. Bos


XNoot
1

Ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Naar boven