31 789
Staatsdeelnemingen Fortis en ABN AMRO

nr. 24
BRIEF VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 november 2009

In de procedurevergadering van de vaste commissie voor Financiën van 25 november 2009 is gesproken over de wijze van behandeling van de brief van de minister van Financiën d.d. 19 november 2009 over de EC remedy en herkapitalisatie van ABN AMRO en Fortis Bank Nederland (31 789, nr. 23). Onder andere is besloten een voorstel aan de Kamer te doen om de Algemene Rekenkamer te verzoeken onderzoek te doen naar cijfers en berekeningen inzake de EC remedy (kosten en opbrengsten van de verkoop van IFN Finance en New HBU).

De onderzoeksvragen van de vaste commissie voor Financiën luiden als volgt:

Op welke wijze zijn de bedragen die in de brief van de minister van Financiën genoemd worden inzake de kosten en opbrengsten van de verkoop van IFN Finance en New HBU berekend? Zijn hierbij alle denkbare kosten en opbrengsten in beeld gebracht?

Welke variabelen en/of onzekerheden zitten nog in de berekeningen?

Wat betekent dit voor de bandbreedte van het saldo van kosten en baten van de verkoop van IFN Finance en New HBU als rekening gehouden wordt met alle kosten, risico’s, aansprakelijkheden en onzekerheden?

De commissie voor de Rijksuitgaven heeft over het voorstel positief geadviseerd (cf. de procedure van artikel 21a Reglement van Orde). De briefwisseling met de commissie voor de Rijksuitgaven is als bijlage bij deze brief gevoegd.

De commissie verzoekt de Kamer overeenkomstig haar voorstel te besluiten.

Indien de Kamer besluit met het voorstel van de commissie in te stemmen, zal namens de commissie de minister van Financiën worden verzocht aan de uitvoering van het onderzoek van de Rekenkamer zijn volledige medewerking te verlenen. De minister zal tevens worden verzocht een dringend beroep te doen op de betrokken private instellingen om aan het onderzoek mee te werken.

De Rekenkamer wordt verzocht het onderzoek uiterlijk donderdag 3 december 2009 aan de Tweede Kamer aan te bieden.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

S. A. Blok

De griffier van de vaste commissie voor Financiën,

R. F. Berck

BIJLAGE Aan de voorzitter van de vaste commissie voor Financiën

Den Haag, 25 november 2009

In uw brief van 25 november 2009 vraagt u aan de commissie voor de Rijksuitgaven om, overeenkomstig artikel 21a, derde lid, van het Reglement van Orde Tweede Kamer, advies uit te brengen over uw voorstel de Algemene Rekenkamer te verzoeken onderzoek te doen naar cijfers en berekeningen inzake de EC remedy en herkapitalisatie ABN AMRO en Fortis Bank Nederland en het onderzoek uiterlijk donderdag 3 december 2009 van de Algemene Rekenkamer te mogen ontvangen.

De commissie voor de Rijksuitgaven geeft een positief advies over uw voorstel.

Aanleiding

De minister van Financiën heeft de Tweede Kamer bij brief van 19 november 2009 de beleidsvoornemens van het kabinet voorgelegd aangaande de kapitalisatie van ABN AMRO en Fortis Bank Nederland en de EC remedy (Kamerstuk 31 789, nr. 23).

De vaste commissie voor Financiën heeft in zijn voorstel de volgende probleemstelling geformuleerd:

Op welke wijze zijn de bedragen die in de brief van de minister van Financiën genoemd worden inzake de kosten en opbrengsten van de verkoop van IFN Finance en New HBU berekend? Zijn hierbij alle denkbare kosten en opbrengsten in beeld gebracht?

Welke variabelen en/of onzekerheden zitten nog in de berekeningen?

Wat betekent dit voor de bandbreedte van het saldo van kosten en baten van de verkoop van IFN Finance en New HBU als rekening gehouden wordt met alle kosten, risico’s, aansprakelijkheden en onzekerheden?

Over het voorliggende verzoek tot onderzoek aangaande de validatie van cijfers en gegevens betreffende de kapitalisatie van ABN AMRO en Fortis Bank Nederland en de EC remedy geeft de commissie voor de Rijksuitgaven haar overwegingen onderstaand weer.

Heeft uitvoering door de Rekenkamer meerwaarde?

Hierbij gaat het om de vraag welke meerwaarde een onderzoek door de Rekenkamer oplevert ten opzicht van een onderzoek door een ander onderzoeksbureau. Van een dergelijke meerwaarde is sprake indien de Rekenkamer gebruik kan maken van haar unieke bevoegdheden, die haar toegang verschaffen tot de betreffende administraties. Dit is het geval. Bovendien wordt, gezien de staatsrechtelijke positie van de Algemene Rekenkamer, een onafhankelijke uitvoering van het onderhavige onderzoek goed gewaarborgd.

Naast deze twee overwegingen kan de commissie voor de Rijksuitgaven ook nog ingaan op inhoudelijke aspecten. Het gaat dan om de onderzoeksvragen en om praktische uitvoeringszaken.

Heeft de Algemene Rekenkamer voldoende bevoegdheden?

Deze vraag kan niet op voorhand bevestigend worden beantwoord. De Algemene Rekenkamer heeft bij brief van 17 november 2009 aan de minister van Financiën (Parlis 2009D58054) een toelichting geven op een aantal beperkingen in de bevoegdheden van de Algemene Rekenkamer bij toezichthouders in de financiële sector en bij (middellijke) deelnemingen.

De Algemene Rekenkamer kan in ieder geval een reconstructie maken op basis van openbare gegevens en op basis van gegevens die bij de Algemene Rekenkamer bekend zijn. De Algemene Rekenkamer moet voor uitvoering van het onderzoek kunnen steunen op medewerking van de minister van Financiën, alsmede van medewerking van private partijen. De Tweede Kamer kan de minister van Financiën verzoeken om zijn volledige medewerking, alsmede de minister te verzoeken een dringend beroep te doen op de betrokken private instellingen om aan het onderzoek mee te werken.

Formulering van de onderzoeksvragen

De probleemstelling in het voorstel van de vaste commissie voor Financiën is goed geformuleerd. Overleg met de Rekenkamer heeft uitgewezen dat zij goede mogelijkheden ziet om deze probleemstelling nader te operationaliseren in onderzoeksvragen en te beantwoorden, met het voorbehoud dat volledige beantwoording afhankelijk is van medewerking van de minister van Financiën en van de betrokken private instellingen.

Uitvoering

In het voorstel van de vaste commissie voor Financiën wordt aangegeven dat de publicatie van de onderzoeksresultaten zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk op 3 december 2009 zou moeten plaatsvinden.

Met deze opleverdatum wordt het voor de commissie mogelijk dit goed voor te bereiden op het overleg met de regering op 8 december 2009. De Rekenkamer lijkt hiermee vooralsnog uit de voeten te kunnen, maar heeft zich hierop nog niet formeel kunnen beraden. Kennis en expertise De Rekenkamer beschikt voor een belangrijk deel over de benodigde kennis en expertise om een dergelijk onderzoek te kunnen uitvoeren. De Algemene Rekenkamer zal voor dit onderzoek mogelijk ook externe expertise moeten inschakelen.

De voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven,

Aptroot

De griffier van de commissie voor de Rijksuitgaven,

Groen

BIJLAGE Aan de voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven

Den Haag, 25 november 2009

In de procdurevergadering van de vaste commissie voor Financiën van 25 november 2009 is gesproken over de wijze van behandeling van de brief van de minister van Financiën d.d. 19 november 2009 over de EC remedy en herkapitalisatie van ABN AMRO en Fortis Bank Nederland (31 789, nr. 23). Besloten is o.a. een voorstel aan de Kamer te doen om de Algemene Rekenkamer te verzoeken onderzoek te doen naar cijfers en berekeningen inzake de EC remedy (kosten en opbrengsten van de verkoop van IFN Finance en New HBU).

De onderzoeksvragen van de vaste commissie voor Financiën luiden als volgt

Op welke wijze zijn de bedragen die in de brief van de minister van Financiën genoemd worden inzake de kosten en opbrengsten van de verkoop van IFN Finance en New HBU berekend? Zijn hierbij alle denkbare kosten en opbrengsten in beeld gebracht?

Welke variabelen en/of onzekerheden zitten nog in de berekeningen?

Wat betekent dit voor de bandbreedte van het saldo van kosten en baten van de verkoop van IFN Finance en New HBU als rekening gehouden wordt met alle kosten, risico’s, aansprakelijkheden en onzekerheden?

De Rekenkamer wordt verzocht het onderzoek uiterlijk donderdag 3 december 2009 aan de Tweede Kamer aan te bieden.

Aan de minister van Financiën zal worden verzocht aan de uitvoering van het onderzoek van de Rekenkamer zijn volledige medewerking te verlenen. De minister zal tevens worden verzocht een dringend beroep te doen op de betrokken private instellingen om aan het onderzoek mee te werken.

De vaste commissie voor Financiën verzoekt de commissie voor de Rijksuitgaven om advies (cf. de procedure van artikel 21a Reglement van Orde).

Bij deze breng ik u het verzoek van de commissie over.

De griffier van de vaste commissie voor Financiën,

R. F. Berck

Naar boven