Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 november 2010
Hierbij reageer ik op het verzoek van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 4 oktober jl. om een reactie
op de brief van Kennis- en Innovatiecentrum CrossOver van 10 september jl. waarbij 2 rapporten aan de vaste commissie worden
aangeboden.
Een schets van het buitenland
In het rapport «Een schets van het buitenland» heeft CrossOver een schets gegeven hoe de situatie van jongeren met een beperking
in het buitenland er voor staat en welke best practices zijn waargenomen.
CrossOver heeft de volgende bevindingen:
• Persoonlijke begeleiding is essentieel voor de arbeidsparticipatie van jongeren met een beperking.
• Stimuleren van career management skills zou onderdeel moeten zijn van de opleiding van jongeren.
• Jongeren en hun ouders hebben niet altijd voldoende kennis van ondersteuningsmogelijkheden. Goede informatievoorziening is
hierin belangrijk.
• Om de overgang van school naar werk succesvol te laten verlopen is de kwaliteit van de dienstverlening belangrijk.
• Passend werk is van belang voor een duurzame inpassing op de arbeidsmarkt.
• Permanente ontwikkelingsmogelijkheden: ook voor jongeren met een beperking is een leven lang leren waardevol.
• Voldoende ondersteuning voor de werkgevers zorgt ervoor dat zij bereid zijn jongeren met een beperking in dienst te nemen.
• De stimulerende rol die ouders kunnen innemen, verdient meer aandacht in beleid.
• De levenscyclus van de jongere zou uitgangspunt moeten zijn bij het ontwikkelen van beleid.
Bij het vormen van nieuw beleid is het altijd goed om lering te trekken uit best practices, in Nederland en buiten Nederland.
Daarbij geldt, zoals CrossOver ook stelt, dat successen uit het buitenland niet letterlijk in een ander land kunnen worden
overgenomen, aangezien ieder land zijn eigen wetten en regelingen en culturele aspecten kent, die het verschil kunnen maken
tussen een succes of mislukking. Dit rapport maakt duidelijk dat de problemen en aanpakken voor verhoging van de arbeidsparticipatie
van jongeren met een beperking in andere landen vergelijkbaar zijn met Nederland en dat de meeste oplossingen de CrossOver
signaleert ook hun navolging vinden in huidig beleid.
Op zoek naar het werkgeversperspectief bij de arbeidsparticipatie van Wajongers
In de notitie «Op zoek naar het werkgeversperspectief bij de arbeidsparticipatie van Wajonger» gaat CrossOver in op de vraag
wat vanuit het perspectief van ondernemers nodig is om meer jongeren met een beperking duurzaam toegang te verschaffen tot
werk.
CrossOver benoemt de volgende knelpunten:
• Werkgevers kennen de doelgroep onvoldoende of hebben hier negatieve beelden bij.
• Werkgevers zijn onbekend met de Wet Wajong en bijbehorende voorzieningen.
• Werkgevers ervaren administratieve rompslomp bij het in dienst nemen van een Wajonger. De dienstverlening wordt als niet service
gericht ervaren.
• Wajongers zijn moeilijk vindbaar. Werkgevers die een vacature openstellen voor Wajongers hebben moeite om geschikte kandidaten
te vinden.
• Functieaanpassing voor wajongers blijkt niet altijd eenvoudig of mogelijk.
• De kwaliteit van de jobcoach laat soms te wensen over.
• Werkgevers en uitvoerende instanties als UWV hebben moeite om met elkaar te communiceren. Beide spreken een eigen taal.
De knelpunten die CrossOver benoemt, herken ik. Deze kwamen in eerdere onderzoeken reeds naar boven. Bij de invoering van
de nieuwe Wet Wajong is een nieuwe werkgeversbenadering ontwikkeld. De werkgeversbenadering is onder andere gericht op het
stimuleren van werkgevers om werkplekken te creëren én het verbeteren van de dienstverlening om werkgevers administratieve
rompslomp uit handen te nemen. De ervaringen van werkgevers met de nieuwe Wajong en de nieuwe werkgeversaanpak zullen in de
monitor Wajong aan de orde komen. Deze monitor zal dit najaar aan de kamer worden aangeboden.
De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
P. de Krom