nr. 48
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 februari 2010
De start van de nieuwe Wajong begin 2010 markeert een nieuwe inzet om
Wajongers te laten participeren. In deze brief wil ik de hoofdlijnen schetsen
van de informatievoorziening over de nieuwe Wajong aan de Kamer.
Het informeren van de Kamer over de werking van de nieuwe Wajong wil ik
langs twee hoofdlijnen laten verlopen. Allereerst langs weg van de reguliere
informatiestroom. De informatievoorziening in deze reguliere stromen wordt
uitgebreid en aangepast aan de nieuwe wetgeving. Daarnaast wil ik de komende
jaren zowel kwalitatief als kwantitatief diepgaander volgen hoe de ontwikkelingen
in en rondom de Wajong zijn (monitor Wajong). Periodiek wil ik de Kamer rapporteren
over de voortgang en de effecten van het ingezette beleid.
De bedoeling is de informatievoorziening zo in te richten dat de opzet
flexibel is en de rapportages kunnen inspelen op actuele ontwikkelingen. Het
ligt bijvoorbeeld in de rede in het eerste jaar sterker te focussen op de
implementatie van de Wajong, en de ervaringen van uitvoering, werkgevers en
wajongers met de nieuwe aanpak. Daarna zal het accent verschuiven naar de
duurzaamheid van het gevonden werk en de mogelijkheden van Wajongers door
te groeien naar een situatie waarin zij zonder uitkering in staat zijn afdoende
inkomsten te verwerven. De informatiehuishouding en de rapportages wordt zo
opgezet dat deze de basis vormen voor de wettelijk bepaalde evaluatie van
de Wajong in 2015.
De reguliere informatie die naar de Kamer wordt gestuurd, betreft onder
meer de Begroting en Jaarverslag van SZW, de publicatie Monitor Arbeidsmarkt,
en de viermaandelijkse en jaarrapportages van het UWV. De Wajonggerechtigden
die voor 1 januari 2010 een aanvraag hebben ingediend vallen nog onder
de huidige wet. Vanaf de invoeringsdatum van 1 januari 2010 vallen alle
nieuwe aanvragers onder de gewijzigde Wajong. De reguliere informatie wordt
daarom in twee segmenten verdeeld. De informatie over de Wajongers
die onder de «oude» wajong vallen wordt zoveel mogelijk gehandhaafd.
Voor de nieuwe instroom wordt specifiek nieuwe informatie verzameld.
Het nieuwe Wajongbestand is op te delen in vier vormen van inkomensvoorziening:
de werkregeling, de studieregeling, de voortgezette werkregeling en de regeling
voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten. In de werkregeling zijn de
volgende participatieoordelen mogelijk: reguliere arbeid, afgeschermde arbeid
of tijdelijk geen benutbare mogelijkheden. Een deel van de werkende Wajong’ers
kan volledig uit de Wajong stromen, werkzaam zijn bij een reguliere werkgever,
of werkzaam zijn op een afgeschermde werkplek. Naar verwachting zal een deel
van de Wajong’ers die werkzaam zijn bij een reguliere werkgever op termijn
geen inkomensondersteuning meer nodig hebben.
Naar verwachting zal het grootste deel van de instroom Wajong in de werkregeling
een re-integratietraject gaan volgen. De inschatting is dat een deel van de
instromers in de werkregeling ultimo 2010 aan het werk zal zijn. In hoeverre
instromers geplaatst worden op een afgeschermde werkplek in het kader van
de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) is afhankelijk van hun plaats op de Wsw-wachtlijst.
Voor degene die werkt zal nog inkomensondersteuning nodig kunnen zijn. Een
klein deel van de werkenden zal binnen het eerste jaar in staat zijn om met
arbeidsondersteuning minimaal 75% WML te verdienen. Zij hebben geen
aanvullende inkomensondersteuning nodig. In het eerste jaar van de nieuwe
Wajong zal het aantal uitstromers daarom laag zijn.
Onderstaande tabel geeft inzicht in de informatie zoals die in begroting
en verantwoording zal worden opgenomen. Deze informatie zal in de tertaalverslagen
van het UWV nader worden verbijzonderd naar onder meer leeftijd en geslacht.
Daarnaast zal het UWV informatie geven over de aanvragers.
Als prestatie-indicator wordt opgenomen het percentage nieuwe Wajong-instromers-met-arbeidsmarktperspectief
voor wie (zoals vanaf 2010 de bedoeling is) tijdig (binnen 14 weken)
een participatieplan is opgesteld. Het streefcijfer hierbij is 100%.
Deze reguliere informatie – die drie keer per jaar ter beschikking
komt – maakt het mogelijk een vinger aan de pols te houden.
Naast deze reguliere informatie wil ik periodiek de Kamer meer diepgaand
informeren over de ontwikkelingen in de nieuwe Wajong. Voor zowel Wajongers
en werkgevers is de nieuwe Wajong een belangrijke systeemwijziging. Het is
van belang hun ervaringen te peilen. Hierbij zal onder andere aandacht zijn
voor inzicht in de bereidheid van werkgevers om wajongers aan te nemen. Deze
bereidheid is namelijk cruciaal om de nieuwe wet Wajong te laten slagen. Ik
ben van plan in het najaar van 2010 de eerste keer te rapporteren.
Een bijzonder punt bij de rapportages in het jaar 2010 is dat degenen
die in de laatste drie maanden van 2009 een aanvraag indienen voor de Wajong
en feitelijk instromen in 2010 nog niet onder de nieuwe Wajong vallen (dat
betreft dan vooral personen die op het 17e jaar in de drie maanden voor hun
18e een aanvraag indienen).
Ik zal cliëntengroeperingen bij het monitoren van de Wajong betrekken.
Recent is dit plan van aanpak en de nadere invulling daarvan met hen besproken.
Zij hebben zich hierbij positief uitgelaten over de opzet van de monitor en
zullen bij de uitwerking worden betrokken. Ik zal cliëntenorganisaties
voorts actief betrekken bij de monitorrapportages die komende jaren zullen
verschijnen.
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. P. H. Donner