nr. 19
AMENDEMENT VAN HET LID VAN HIJUM C.S.
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Artikel I, onderdeel D, artikel 5.6.7, wordt als volgt gewijzigd:
I
Onder vernummering van het tweede tot derde lid, wordt een nieuw tweede
lid ingevoegd, luidende:
2. In afwijking van het eerste lid stelt het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen, met inachtneming van artikel 5.1.5 en de daarop berustende
bepalingen, op aanvraag van de jonggehandicapte zijn resterende verdiencapaciteit
vast, indien:
a. hij gedurende een periode van ten minste vijf jaar recht op arbeidsondersteuning
heeft gehad;
b. gedurende een aaneengesloten tijdvak van vijf jaar inkomsten uit
arbeid heeft genoten die overeenkomen met zijn resterende verdiencapaciteit;
en
c. er geen perspectief is op verdere verbetering van de verdiencapaciteit.
II
In het (bestaande) tweede lid wordt na «het eerste» ingevoegd:
en tweede.
Toelichting
Het is belangrijk dat duidelijk wordt waarom Wajongeren onder de 27 jaar
in de werkregeling minimaal zeven tot negen jaar onder het WML kunnen verdienen.
Het kabinet geeft aan dat een arbeidsdeskundige van het UWV door de meerjarige
periode van de werkregeling beter kan vaststellen wat de resterende verdiencapaciteit
van een Wajongere is. Volgens de regering is deze termijn nodig om jonggehandicapten
voldoende werkervaring te laten opdoen, zodat de resterende verdiencapaciteit
met een redelijke mate van nauwkeurigheid kan worden vastgesteld. De indieners
zijn het daar in principe mee eens maar vragen zich tevens af
of er altijd negen jaar nodig is (leeftijd 18–27 jaar) om de definitieve
verdiencapaciteit vast te kunnen stellen. Voor sommige jongeren kan soms sneller
dan voorzien in artikel 5.6.7, eerste lid, de situatie optreden dat zij fysiek
en psychisch zijn uitontwikkeld en dat reeds met een voldoende mate van zekerheid
hun resterende verdiencapaciteit te bepalen is.
Dit amendement strekt ertoe dat het UWV niet alleen op grond van de beoordeling
op het 27ste levensjaar de definitieve verdiencapaciteit kan bepalen maar
dat dit tevens mogelijk wordt als er vijf jaar op het niveau van de resterende
verdiencapaciteit is gewerkt en het UWV bepaalt dat de Wajongere geen mogelijkheid
heeft om de verdiencapaciteit te verbeteren.
Van Hijum
Spekman
Ortega-Martijn