31 765 Kwaliteit van zorg

Nr. 856 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 juni 2024

Met uw brief van 16 mei 2024 (brief met kenmerk 2024Z08381) verzoekt u mij een reactie te geven op een door de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport ontvangen brief van W. met het verzoek om aandacht te hebben voor gezinnen met een zorgintensief kind en de rol van overheidsinstanties.

In de brief lees ik over een ouder die opkomt voor zowel haar kind als gezinnen die met vergelijkbare problematiek te maken hebben. Allereerst wil ik mijn waardering laten blijken voor de manier waarop de betreffende ouder het verhaal van haar en haar gezin deelt. Ik bewonder de manier waarop voor Liza wordt gezorgd en ik zie ook dat het veel van ouders vraagt om de zorg en ondersteuning goed te regelen. Vele ouders zeggen altijd dat je alles voor je kind overhebt, en dat is bij deze ouders een understatement.

De oproep te laten weten dat veel gezinnen in een vergelijkbare situatie zitten, is binnengekomen. Mensen die afhankelijk zijn van goede zorg moeten hiervoor niet hoeven strijden.

Ik doe – samen met andere betrokken partijen – mijn uiterste best om deze groep jongeren te ondersteunen. Het is niet de bedoeling dat gezinnen van het kastje naar de muur worden gestuurd en steeds opnieuw hun verhaal moeten doen aan verschillende instanties/hulpverleners, hoe goed bedoeld ook. Samen met gemeenten probeer ik knelpunten weg te nemen door een passende beschikkingsduur tot norm te maken in de Wmo, zodat mensen niet elke keer met herindicaties te maken hebben. De beperking is blijvend en in sommige gevallen is hiervoor ook langdurige of blijvende ondersteuning nodig.

Vanuit de Hervormingsagenda Jeugd wil ik daarnaast niet alleen het kind, maar ook het gezin centraal stellen. Dit doe ik samen met gemeenten, zorgaanbieders, professionals en cliëntorganisaties. Zorg moet dicht bij huis georganiseerd worden. Stevige lokale wijkteams gaan hierin een sleutelrol vervullen. In de komende jaren zetten gemeenten, met ondersteuning van het Rijk, daarom in op het verstevigen van deze lokale teams. Er zijn uitgangspunten opgesteld waar een dergelijk team aan moet voldoen, waarbij er uitgebreid aandacht is voor ondersteuning die geboden moet kunnen worden aan jongeren zoals Liza.

Randvoorwaardelijk hieraan is altijd dat er één aanspreekpunt moet zijn voor alle hulp die geboden moet worden, dat voldoende kennis wordt opgebouwd bij wijkteams en dat zij genoeg ondersteuningsaanbod hebben om jongeren en gezinnen te kunnen helpen. We zijn, samen met organisaties als het Nederlands Jeugdinstituut, kenniscentrum LVB en Ieder(in), bezig met het samenstellen van tools om het ondersteuningsaanbod te vergroten, en zo in te spelen op de complexiteit die in veel gezinnen aanwezig is.

Ik ben mij ervan bewust dat de uitwerking van dergelijke landelijke programma’s niet meteen de problemen binnen een gezin als dat van Liza oplossen. Tegelijkertijd kunnen deze programma’s alleen een succes worden als we jongeren en gezinnen, niet in de laatste plaats die met een complexe situatie, bij dit proces betrekken. Met de leefwereldtoets geven wij hier invulling aan: het perspectief van jongeren en gezinnen wordt continu meegenomen bij de implementatie om blijvend te toetsen of de beweging die wij beogen, daadwerkelijk resulteert in laagdrempelige en kwalitatief betere zorg en ondersteuning.

Ik wil hierbij nogmaals mijn dank uitspreken voor de boodschap die is meegegeven. Ik verzeker deze gezinnen: u wordt gezien en gehoord.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen

Naar boven