31 765 Kwaliteit van zorg

Nr. 839 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 januari 2024

Op 12 januari jl. heeft de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport om een brief gevraagd over de rechterlijke uitspraak van 11 januari 2024 (bijgevoegd) inzake de concentratie van de interventies bij aangeboren hartafwijkingen bij kinderen en complexe interventies bij volwassenen met deze aandoening. Ook heeft de commissie verzocht deze brief uiterlijk te ontvangen voor de begrotingsbehandeling Volksgezondheid, Welzijn en Sport in de week van 23-25 januari a.s. Ook vraagt de commissie mij geen onomkeerbare stappen te zetten totdat de Kamer zich hierover heeft kunnen uitspreken. Met deze brief voldoe ik aan uw verzoek.

Uitspraak

De rechtbank heeft bij uitspraak van 11 januari 2024 de besluiten van 13 april 2023 om de complexe interventies bij volwassen patiënten met een aangeboren hartafwijking en de interventies bij kinderen met een aangeboren hartafwijking te concentreren op twee locaties, namelijk het Erasmus MC en het UMCG Groningen, vernietigd.

De rechtbank concludeert dat voldoende is onderbouwd dat een vorm van concentratie noodzakelijk is en onderschrijft ook dat dit standpunt breed wordt gedragen door de beroepsgroep zelf. Ook oordeelt de rechtbank dat de juridische vormgeving van het Planningsbesluit en de gevolgde procedure niet in strijd zijn met de Wet op bijzondere medische verrichtingen (Wbmv). De rechtbank komt echter tot de conclusie dat de principiële keuze om te concentreren tot twee interventiecentra onvoldoende deugdelijk is onderbouwd. Uit de uitspraak volgt dat de rechter van oordeel is dat nader onderzoek gedaan had moeten worden naar de geschiktheid van de gehanteerde volumenorm, die heeft geleid tot de keuze om te concentreren tot twee interventiecentra en niet naar drie. Volgens de rechter had ook nader moeten worden onderzocht of de keuze voor twee interventiecentra, gelet op de bredere gevolgen en neveneffecten van de concentratie, evenwichtig zou uitpakken. De uitspraak heeft tot gevolg dat de oude situatie, waarin vijf universitaire medische centra (umc’s) deze vorm van zorg verlenen, blijft bestaan.

Betrokken partijen kunnen tegen de uitspraak van de rechtbank binnen zes weken hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Vervolg

Ik betreur de uitspraak zeer. Dit geldt niet alleen voor mij, maar ook de patiëntenverenigingen hebben uitgesproken teleurgesteld te zijn. De concentratie van complexe interventies bij patiënten met een aangeboren hartafwijking is noodzakelijk om ook in de toekomst een hoogwaardige kwaliteit van deze interventies te kunnen blijven waarborgen. Dat is in het belang van de patiënten. En dat belang is voor mij leidend. Deze uitspraak is dan ook slecht nieuws voor alle betrokkenen en met name de patiënten, die na een lange periode van discussie over de concentratie van deze zorg recht hebben op duidelijkheid en daar ook nadrukkelijk om vragen.

Door verreweg de meeste betrokkenen wordt onderschreven dat concentratie van deze vorm van zorg omwille van behoud en waar mogelijk verdere verbetering van kwaliteit en toegankelijkheid nodig is. Over de wijze waarop dat moet plaatsvinden wordt wel verschillend gedacht en de umc’s zijn daar onderling tot op heden niet uitgekomen. Met de uitspraak van de rechter is een nieuwe situatie ontstaan. Daarom ga ik op korte termijn in gesprek met de patiëntenverenigingen en alle universitair medische centra over op welke wijze deze borging van kwaliteit en toegankelijkheid nu het beste vorm gegeven kan worden. Ook spreek ik met de betrokken beroepsgroepen. Met hen zal ik ook bespreken wat er nodig is om de binnen de beroepsgroep verstoorde verhoudingen weer beter te krijgen. Op basis van dat alles zal ik u informeren hoe dit dossier naar mijn idee het beste verder kan worden gebracht. Totdat ik uw Kamer hierover informeer, zal ik geen onomkeerbare stappen zetten.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, C. Helder

Naar boven