Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 januari 2024
Op 12 januari jl. heeft de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
om een brief gevraagd over de rechterlijke uitspraak van 11 januari 2024 (bijgevoegd)
inzake de concentratie van de interventies bij aangeboren hartafwijkingen bij kinderen
en complexe interventies bij volwassenen met deze aandoening. Ook heeft de commissie
verzocht deze brief uiterlijk te ontvangen voor de begrotingsbehandeling Volksgezondheid,
Welzijn en Sport in de week van 23-25 januari a.s. Ook vraagt de commissie mij geen
onomkeerbare stappen te zetten totdat de Kamer zich hierover heeft kunnen uitspreken.
Met deze brief voldoe ik aan uw verzoek.
Uitspraak
De rechtbank heeft bij uitspraak van 11 januari 2024 de besluiten van 13 april 2023
om de complexe interventies bij volwassen patiënten met een aangeboren hartafwijking
en de interventies bij kinderen met een aangeboren hartafwijking te concentreren op
twee locaties, namelijk het Erasmus MC en het UMCG Groningen, vernietigd.
De rechtbank concludeert dat voldoende is onderbouwd dat een vorm van concentratie
noodzakelijk is en onderschrijft ook dat dit standpunt breed wordt gedragen door de
beroepsgroep zelf. Ook oordeelt de rechtbank dat de juridische vormgeving van het
Planningsbesluit en de gevolgde procedure niet in strijd zijn met de Wet op bijzondere
medische verrichtingen (Wbmv). De rechtbank komt echter tot de conclusie dat de principiële
keuze om te concentreren tot twee interventiecentra onvoldoende deugdelijk is onderbouwd.
Uit de uitspraak volgt dat de rechter van oordeel is dat nader onderzoek gedaan had
moeten worden naar de geschiktheid van de gehanteerde volumenorm, die heeft geleid
tot de keuze om te concentreren tot twee interventiecentra en niet naar drie. Volgens
de rechter had ook nader moeten worden onderzocht of de keuze voor twee interventiecentra,
gelet op de bredere gevolgen en neveneffecten van de concentratie, evenwichtig zou
uitpakken. De uitspraak heeft tot gevolg dat de oude situatie, waarin vijf universitaire
medische centra (umc’s) deze vorm van zorg verlenen, blijft bestaan.
Betrokken partijen kunnen tegen de uitspraak van de rechtbank binnen zes weken hoger
beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Vervolg
Ik betreur de uitspraak zeer. Dit geldt niet alleen voor mij, maar ook de patiëntenverenigingen
hebben uitgesproken teleurgesteld te zijn. De concentratie van complexe interventies
bij patiënten met een aangeboren hartafwijking is noodzakelijk om ook in de toekomst
een hoogwaardige kwaliteit van deze interventies te kunnen blijven waarborgen. Dat
is in het belang van de patiënten. En dat belang is voor mij leidend. Deze uitspraak
is dan ook slecht nieuws voor alle betrokkenen en met name de patiënten, die na een
lange periode van discussie over de concentratie van deze zorg recht hebben op duidelijkheid
en daar ook nadrukkelijk om vragen.
Door verreweg de meeste betrokkenen wordt onderschreven dat concentratie van deze
vorm van zorg omwille van behoud en waar mogelijk verdere verbetering van kwaliteit
en toegankelijkheid nodig is. Over de wijze waarop dat moet plaatsvinden wordt wel
verschillend gedacht en de umc’s zijn daar onderling tot op heden niet uitgekomen.
Met de uitspraak van de rechter is een nieuwe situatie ontstaan. Daarom ga ik op korte
termijn in gesprek met de patiëntenverenigingen en alle universitair medische centra
over op welke wijze deze borging van kwaliteit en toegankelijkheid nu het beste vorm
gegeven kan worden. Ook spreek ik met de betrokken beroepsgroepen. Met hen zal ik
ook bespreken wat er nodig is om de binnen de beroepsgroep verstoorde verhoudingen
weer beter te krijgen. Op basis van dat alles zal ik u informeren hoe dit dossier
naar mijn idee het beste verder kan worden gebracht. Totdat ik uw Kamer hierover informeer,
zal ik geen onomkeerbare stappen zetten.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
C. Helder