31 765 Kwaliteit van zorg

Nr. 834 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 oktober 2023

Op 3 oktober 2023 heeft uw Kamer de motie van het lid Mohandis aangenomen1. Met deze motie wordt «de regering verzocht te inventariseren welke organisaties in de ouderenzorg ten gevolge van voorgenomen beleid en voorgenomen bezuinigingen overwegen personeel te ontslaan» en indien dat het geval is «gerichte maatregelen te nemen». Mede naar aanleiding van het verzoek van het lid Mohandis, gedaan bij de stemming over de motie op 3 oktober jongsleden, informeer ik u met deze brief over de wijze waarop ik de motie uit ga voeren.

Langs twee wegen ga ik in kaart brengen of er organisaties in de ouderenzorg zijn die overwegen personeel te ontslaan.

  • 1. Wmco-meldingen bij het UWV

    Werkgevers die binnen 3 maanden 20 of meer werknemers om bedrijfseconomische redenen willen ontslaan dienen dit, in het kader van de Wet melding collectief ontslag (Wmco), bij het UWV te melden. Daarbij dienen ze ook de reden van het ontslag, zoals een slechte financiële situatie, op te geven, evenals het aantal voorgenomen ontslagen. Ik ga de meldingen van organisaties in de ouderenzorg de komende periode volgen. Voor zover bekend heeft in 2023 tot dusverre geen enkele organisatie in de ouderenzorg een dergelijke melding bij het UWV gedaan.

  • 2. Signalen van zorgkantoren

    Via Zorgverzekeraars Nederland (ZN) heb ik de zorgkantoren gevraagd om aan te geven hoeveel organisaties in de ouderenzorg te kennen hebben gegeven dat ze personeel moeten gaan ontslaan. ZN streeft ernaar om mij uiterlijk eind november 2023 een overzicht te kunnen bieden. In de voor december geplande voortgangsbrief WOZO kan ik u daarover nader informeren.

Het tweede deel van de motie vraagt om het nemen van gerichte maatregelen. Met het vertragen van een groot deel van de voorgenomen bezuinigingen in de ouderenzorg en het terugdraaien van de voorgenomen verlaging van de richttarieven door de zorgkantoren, ben ik van mening dat er reeds voldoende ruimte is geboden aan de organisaties in de ouderenzorg om de exploitatie rond te kunnen krijgen. Als toch mocht blijken dat er organisaties in de ouderenzorg zijn die vanwege financiële redenen voornemens zijn werknemers te ontslaan, dan is het aan een volgend kabinet om hierop eventueel gerichte maatregelen te nemen.

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder


X Noot
1

Kamerstuk 31 765, nr. 807.

Naar boven