De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de impactanalyse van de NZa benadrukt dat de concentratie van de
kinderhartchirurgie aanzienlijke invloed kan hebben op een grote groep patiënten;
overwegende dat de aangenomen motie-Van der Plas om op basis van de beschikbare database
Pediatrische Intensive Care Evaluatie inzichtelijk te maken op welke manier het verlies
aan kinder-ic's kan worden verzacht met name voor het Leids Universitair Medisch Centrum
nog niet is gerealiseerd;
constaterende dat een onafhankelijke ahti-rapportage vaststelt dat de vereiste maatregelen
om negatieve effecten te voorkomen of verminderen zeer ingrijpend zo niet onmogelijk
zijn;
constaterende dat in Utrecht de kinderoncologie geconcentreerd is en deze patiënten
met grote regelmaat hartchirurgie of hartinterventies nodig hebben en in spoedsituaties
moeten kunnen rekenen op de aanwezigheid van een kindercardioloog en een kindercardioanesthesioloog;
verzoekt de regering om uiterlijk in maart 2024 de genoemde motie-Van der Plas versneld
uit te voeren en de Kamer te informeren over de uitkomsten, zodat duidelijk wordt
of het concentratiebesluit te verenigen is met onder meer het behoud van de kinder-ic
in het LUMC;
verzoekt de regering om uiterlijk in maart 2024 de motie van Den Haan versneld uit
te voeren en de Kamer te informeren over de uitkomsten, zodat duidelijk is dat de
hoogspecialistische ketenzorg voor kinderen met kinderkanker niet wordt verbroken;
verzoekt de regering hierna pas te beginnen met de transitieperiode van tweeëneenhalf
jaar,
en gaat over tot de orde van de dag.