31 765 Kwaliteit van zorg

Nr. 670 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 oktober 2022

Tijdens de regeling van werkzaamheden van de procedurevergadering van 12 oktober jl. heeft het lid Hijink (SP) gevraagd om voor de begrotingsbehandeling de door de Minister van LZS toegezegde brief te ontvangen over vraagstelling aan het Zorginstituut inzake het kwaliteitskader verpleeghuiszorg. Met deze brief kom ik tegemoet aan de vraag van het lid Hijink (SP).

In 2017 bood Zorginstituut Nederland het kwaliteitskader verpleeghuiszorg aan (Kamerstuk 31 765, nr. 261). Mijn ambtsvoorganger heeft het programma «Thuis in het Verpleeghuis» uitgevoerd om het kwaliteitskader te implementeren. In de afgelopen jaren zijn forse resultaten in termen van kwaliteit geboekt. Tegelijkertijd is het belangrijk dat kwaliteitsontwikkeling en -borging meer in samenhang wordt gezien met andere publieke waarden, zoals toegankelijkheid, personele organiseerbaarheid, financiële houdbaarheid en maatschappelijk draagvlak. Dat maakt een doorontwikkeling van het kwaliteitskader wenselijk.

Om deze reden heb ik op 30 mei jl. een brief aan het Zorginstituut gestuurd over de doorontwikkeling van het kwaliteitskader verpleeg(huis)zorg, zoals te lezen was in de brief «Ontwikkelingen ouderenzorg – kwaliteit van zorg¹». In mijn brief heb ik het Zorginstituut Nederland verzocht regie te voeren op het proces van doorontwikkeling door veldpartijen. Waar ik in de brief op een andere plek spreek van «opdrachtgever» wordt dat ook bedoeld: een verzoek om regie op het proces te voeren.

Ik heb zelf geen wettelijke rol bij het vaststellen van de inhoud van de kwaliteitsstandaarden anders dan een toets van de kwaliteitsstandaarden met substantiële financiële gevolgen (de noodrem).

Ik verwacht u binnenkort nader te kunnen informeren over de voortgang die Zorginstituut Nederland heeft gerealiseerd.

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder

---

1 Kamerstuk 31 765, nr. 651