Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 mei 2021
Hierbij ontvangt u mijn reactie op het artikel van de NOS1 over de inzet van Next Generation Sequencing (NGS) bij longkankerpatiënten. De inzet
van NGS, een vorm van moleculaire diagnostiek, is niet alleen van belang bij patiënten
met longkanker maar veel breder in de oncologische zorg. Het brede onderwerp van moleculaire
diagnostiek is een actueel onderwerp en heeft mijn aandacht.
Vorige maand heb ik van Zorginstituut Nederland (hierna Zorginstituut) een advies
ontvangen over de inzet van moleculaire diagnostiek in de oncologie.
Dit advies heb ik op 19 mei 20212 aan de Kamer toegezonden. Veel van de knelpunten die in het artikel van de NOS staan
worden ook benoemd in dit advies. De inzet van moleculaire diagnostiek in ons land
in combinatie met doelgerichte therapieën kan sterk verbeteren. Er is momenteel ongelijkheid
tussen de diagnostiek en behandeling van verschillende patiënten door verschillende
zorginstellingen en dit moet opgelost worden. Het Zorginstituut draagt hiervoor diverse
oplossingen aan die zij samen met betrokken veldpartijen in gang gaat zetten.
Zo komt er een «Lijst minimaal klinisch noodzakelijke moleculaire testen Nederland».
Deze lijst, die opgesteld wordt door de beroepsgroep, moet ervoor zorgen dat iedere
behandelaar weet welke testen uitgevoerd moeten worden voorafgaand aan de behandeling.
De lijst zal per indicatie verschillen en gebaseerd zijn op de doelgerichte behandelingen
die tot het Nederlandse behandelarsenaal behoren. Hier komen dus ook de moeilijkere
tests voor zeldzamere mutaties op te staan. Hierdoor weten niet alleen de expertisecentra
wat de mogelijkheden zijn maar ook de behandelaren in alle andere ziekenhuizen zodat
zij de behandeling op dezelfde manier kunnen uitvoeren.
Niet alle instellingen hebben de juiste kennis, expertise en apparatuur in huis om
complexe moleculaire diagnostiek uit te voeren. Concentratie voor het uitvoeren van
deze diagnostiek is daarom nodig. Hierbij is het belangrijk dat de toegankelijkheid
breed geborgd wordt. Het moet bij alle behandelaren bekend zijn wanneer in het zorgproces
en vervolgens op welke manier ze deze diagnostiek kunnen aanvragen voor hun patiënten.
Kennisdeling hierover is essentieel zodat alle patiënten dezelfde zorg ontvangen.
In het artikel van de NOS wordt de «Tumor Board» genoemd. Er zijn acht Moleculaire
Tumor Boards (MTB) ingericht in ons land die zorgen voor kennisdeling over dit specialistische
onderwerp. Deze MTB’s zijn expertteams en ze bestaan uit medisch oncologen, longartsen,
klinisch moleculair biologen in de pathologie, pathologen en klinisch genetici. Binnen
een zorginstelling wordt in het multidisciplinair overleg (MDO) voor oncologische
patiënten een behandelplan opgesteld. Aangezien de inzet en complexiteit van moleculaire
diagnostiek toeneemt heeft niet ieder MDO de meest recente kennis in huis om de resultaten
te interpreteren. Vanuit een MDO kan een individuele patiënten casus ingebracht worden
bij een MTB. De patiënt krijgt zo een advies van zijn behandelaar waar de experts
op hebben meegekeken. Het netwerk van MTB’s zorgt er voor dat de kennis en expertise
voor alle patiënten in ons land toegankelijk is. In het PATH project3 wordt momenteel veel werk verricht om een uniforme werkwijze voor de MTB’s te ontwikkelen.
Ik hecht er waarde aan dat patiënten gelijke toegang hebben tot toekomstige innovaties
binnen de complexe diagnostiek. De Nederlandse Vereniging van Pathologen (NVVP) is
bezig met de oprichting van de CieBOD (Commissie ter Beoordeling van Oncologische
Diagnostiek). Door de CieBOD kan landelijke afstemming plaatsvinden over de plaatsbepaling
van nieuwe en innovatieve diagnostiek. Hierdoor kunnen deze testen snel opgenomen
worden in de standaard zorg. Zoals ik ook in mijn brief van 19 mei jl. heb laten weten
ga ik graag met de NVVP in gesprek om de oprichting van de CieBOD te ondersteunen.
Bovenstaande oplossingen zijn onderdeel van een groter geheel waarmee alle betrokken
partijen samen de inzet van moleculaire diagnostiek in Nederland verbeteren. Ik geef
hierbij het Zorginstituut samen met de beroepsgroepen een centrale rol. Andere elementen
zijn een aanpassing van de bekostigingsstructuur, de opstelling van kwaliteitsstandaarden
en het uitvoeren van aanvullend onderzoek. De inzet van genetische informatie is de
toekomst van onze zorg, zeker in relatie tot doelgerichte geneesmiddelen. Ik ben ervan
overtuigd dat we voor iedere patiënt de inzet hiervan gaan optimaliseren.
De Minister voor Medische Zorg, T. van Ark