Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 juli 2019
Sinds 2017 werkt de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (hierna: inspectie) met een
nieuw toetsingskader, gebaseerd op het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg. Voor de inspectie
staan drie thema’s centraal bij de beoordeling van verpleeghuizen: persoonsgerichte
zorg, voldoende en deskundig personeel en sturen op kwaliteit en veiligheid.
In vier jaar tijd bezoekt de inspectie alle aanbieders van verpleeghuiszorg. Dit vindt
mede plaats in het kader van het programma Thuis in het Verpleeghuis. Daarbij voert
de inspectie standaard een gesprek met het bestuur over zijn visie en doelen en zijn
beeld van de kwaliteit van de zorg. Daarnaast worden per organisatie één of meerdere
locaties bezocht, waarbij de inspectie de tijd neemt voor gesprekken met cliënten
en medewerkers en voor observaties van de zorgverlening. De inspectie beoordeelt daarbij
of er veilige zorg van voldoende kwaliteit wordt geboden, met als doel om risico’s
voor bewoners zoveel mogelijk te voorkomen. Sinds maart 2017 heeft de inspectie meer
dan 300 aanbieders van verpleeghuiszorg bezocht. Alle rapporten die definitief zijn
vastgesteld zijn openbaar via de website van de inspectie.
Vandaag heeft de inspectie de eerste geaggregeerde uitkomsten gepubliceerd van deze
bezoeken in de verpleeghuiszorg. Op www.igj.nl/verpleeghuiszorginbeeld1 rapporteert de inspectie hoe de bezochte zorgaanbieders het doen op de drie thema’s.
Dit geeft een eerste overkoepelend beeld van de verpleeghuiszorg in Nederland, op
basis van bezoeken aan een deel van de aanbieders. Het betreft een gemiddeld beeld
over de afgelopen periode (maart 2017 – maart 2019), waarbinnen natuurlijk ook verschillen
bestaan. Zorgaanbieders die in 2019 door de inspectie zijn bezocht hebben immers langer
de tijd gehad om zich te ontwikkelen dan zorgaanbieders die al in 2017 zijn getoetst.
De komende jaren zal de inspectie ook de overige aanbieders bezoeken.
De inspectie constateert dat er bij verpleeghuisorganisaties veel aandacht is voor
persoonsgerichte zorg. Dit is terug te zien in de resultaten op dit thema en sluit
aan bij de maatschappelijke aandacht hiervoor in de afgelopen jaren. De scores op
de drie onderliggende normen geven een overwegend positief beeld, al moet volgens
het onderzoek van de inspectie een kwart van de zorgaanbieders nog behoorlijke stappen
zetten. De inzet van alle partijen betrokken bij het kwaliteitskader is erop gericht
de komende jaren deze ontwikkeling voort te zetten.
De uitkomsten van de inspectie op de thema’s sturen op kwaliteit en veiligheid en
voldoende deskundige zorgverleners, laten zien dat daar nog een flinke slag is te
maken. Het systematisch sturen op verbeteringen is noodzakelijk om zorgmedewerkers
in staat te stellen om goede zorg te bieden. Daarnaast is het de taak van een bestuurder
om te zorgen voor een veilige cultuur, waarin de zorgmedewerker open kan zijn over
zijn handelen en dilemma’s daarin. Alleen zo kan iedereen binnen de zorgorganisatie
leren van elkaar.
In veel zorgorganisaties zijn niet voldoende of niet voldoende deskundige zorgmedewerkers
beschikbaar in verhouding tot de aanwezige zorgvraag. Uiteraard heeft dit te maken
met de krapte op de arbeidsmarkt. Maar niet alle geconstateerde problemen zijn daar
volgens de inspectie een gevolg van. Bovendien zijn er verpleeghuizen waar ondanks
die krapte wel voldoende deskundige zorgmedewerkers beschikbaar zijn. De inspectie
kijkt bij het thema voldoende deskundige zorgverleners of de personele bezetting (kwalitatief
en kwantitatief) in evenwicht is met de aard en zwaarte van de aanwezige zorgvraag
en beoordeelt of een tekort aan personeel een belemmering is om veilige zorg van voldoende
kwaliteit te bieden. Het betreft hier een andere wijze van beoordelen dan een toets
aan de personeelsnormen uit het kwaliteitskader.
Op basis van de resultaten die de inspectie heeft gepubliceerd concludeer ik dat de
beweging die met het nieuwe Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg is ingezet, zich volop
doorzet in verpleeghuizen door heel Nederland. Dit is echter nog niet voldoende gelet
op de eisen van het kwaliteitskader. We kunnen zeker niet achteroverleunen. De lat
voor goede persoonsgerichte zorg ligt hoog, want we gunnen onze naasten in het verpleeghuis
de best mogelijke zorg. Aanbieders voor verpleeghuiszorg hebben daarom nog forse stappen
te zetten en kunnen daarbij van elkaar leren. Hierop zal ik, zoals recent beschreven
in de voortgangsrapportage over het programma Thuis in het verpleeghuis2, de komende periode onverminderd inzetten en u kunt mij daarop blijven aanspreken.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge