Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 november 2017
Hierbij doe ik u toekomen de eindevaluatie indicatiestelling Waardigheid en Trots
van Berenschot van 8 november 20171. De eindevaluatie heeft betrekking op het experiment dat onder Waardigheid en Trots
is gestart in 2016, en dat met één jaar is verlengd door mijn voorganger tot en met
2018. Hierover bent u op 19 oktober jongstleden geïnformeerd met de brief «Resultaten
steekproef CIZ/verlenging met één jaar experiment indicatiestelling onder W&T» (Kamerstuk
31 765, nr. 285).
Onder Waardigheid en Trots hebben zestien instellingen de ruimte gekregen te experimenteren
met indicatiestelling. De zorgverleners brengen de zorgvraag van de cliënt in kaart
en stellen een onderbouwd advies op. Het CIZ toetst ieder advies op basis van een
door de zorgaanbieders ingevuld format en neemt het besluit. De werkwijze bouwt voort
op de ervaringen die zijn opgedaan in het experiment regelarme instellingen (ERAI)2. Het proces van indicatiestelling wordt hiermee aanzienlijk versneld: een indicatiebesluit
kan in twee dagen worden afgegeven.
De eindevaluatie beschrijft de bevindingen die in het onderzoek van Berenschot naar
voren zijn gekomen. Berenschot heeft hiertoe interviews gehouden met vertegenwoordigers
van de betrokken zorgaanbieders, met het CIZ, met individuele cliënten, met het Zorginstituut
Nederland en met zorgorganisaties die niet deelnemen aan het experiment. Daarnaast
is onder cliënten een enquête uitgezet. Ook kwantitatieve gegevens zijn geanalyseerd.
De eindevaluatie biedt voldoende aanknopingspunten om de komende maanden te verkennen
of en hoe de werkwijze waarmee is geëxperimenteerd, verder kan worden uitgerold. De
eindevaluatie laat zien dat de indicatiestelling fors wordt versneld. Het indicatiebesluit
komt binnen twee dagen tot stand, en de cliënt ervaart de geëxperimenteerde werkwijze
als minder belastend.
In deze verkenning zal ook aandacht zijn voor de kanttekeningen die in de eindevaluatie
worden geplaatst over onder meer de kwaliteit en de onafhankelijkheid van de indicatie-adviezen.
De eindevaluatie gaat ook in op de resultaten van de door het CIZ verrichte steekproef
onder 186 dossiers van zorgaanbieders, waarover u met de brief van 19 oktober jongstleden
bent geïnformeerd (Kamerstuk 31 765, nr. 285). Hierin is benoemd dat het CIZ-onderzoek laat zien dat de dossiers bij de zorgaanbieders
verbetering behoeven.
Aanbieders staan ervoor open om te bezien op welke wijze deze verbeteringen kunnen
worden gerealiseerd, in samenwerking met het CIZ. De inspanningen zijn er op gericht
om vóór het einde van het jaar zo concreet mogelijke werkafspraken vast te leggen.
In 2018 zullen zij, waar nodig, verder worden geconcretiseerd.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge