31 765 Kwaliteit van zorg

Nr. 269 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 april 2017

De leden van de commissie VWS hebben gevraagd waarom (informatie uit) het NZa-rapport «Impactanalyse verpleegzorg» reeds in het bezit is/was van de media, terwijl de Kamer nog niets had ontvangen.

Het NZa-rapport is op dinsdag 21 maart 2017 aan het Ministerie van VWS aangeboden. Het rapport zou volgens planning met reactie op vrijdag 31 maart 2017 aan de Tweede Kamer worden gestuurd. Deze planning is conform afspraken tussen het Ministerie van VWS en de NZa. Berichtgeving over de impactanalyse door de Telegraaf op donderdag 30 maart 2017 gaf er blijk van dat de inhoud van het rapport – ongewenst en door onbekende oorzaak – reeds in bezit was van de media. Om verwarring over de inhoud van het rapport te voorkomen heeft de NZa besloten om diezelfde dag naar buiten te treden. De NZa heeft dat ook meegedeeld aan het ministerie. Conform planning heb ik vervolgens het rapport met beleidsreactie op vrijdag 31 maart 2017 aan uw Kamer toegezonden (Kamerstuk 31 765, nr. 266). De NZa heeft het rapport daarna op haar website gepubliceerd.

De commissie heeft voorts aangegeven graag te vernemen wanneer het uitgebreide onderzoek/advies NZa (tarieven) aan de Kamer wordt verzonden en wat daarbij de vraagstelling is.

Hierover kan ik u het volgende meedelen. Zoals ik in eerdere voortgangsrapportages Wlz heb aangegeven, zal de NZa eind 2017 de uitkomsten presenteren van het kostenonderzoek over de herijking van de tarieven van de prestaties in de Wlz. Dat is een kostprijsonderzoek dat niet alleen gaat over de verpleegzorg, maar ook over de gehandicaptenzorg en de GGZ. Ik zal deze uitkomsten na ontvangst ook aan uw Kamer aanbieden.

Bij het herijken van de prestaties houdt de NZa rekening met de uitkomsten van de impactanalyse verpleegzorg. Het kostprijsonderzoek van de NZa is meer omvattend dan de impactanalyse, omdat in het kostprijsonderzoek niet alleen wordt gekeken naar de benodigde inzet op de groep, maar alle kostencomponenten in samenhang tot elkaar worden bezien. Tevens levert het kostprijsonderzoek meer informatie op over de huidige daadwerkelijke inzet van personeel en over de stand van de bedrijfsvoering.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

Naar boven