Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 november 2016
Op 1 november jl. is door RTV Rijnmond bericht dat een bewoonster van verpleeghuis
Grootenhoek in Hellevoetsluis maximaal drie keer per dag naar het toilet mag. In de
rapportage komt naar voren dat haar man deze afspraken op schrift heeft laten zien
aan de betrokken interviewer. Daarnaast laat RTV Rijnmond familieleden aan het woord
met andere klachten. Dit verpleeghuis maakt onderdeel uit van Careyn.
Kwetsbare ouderen die wonen in een verpleeghuis moeten erop kunnen vertrouwen dat
zij daar veilig zijn en naar hen wordt geluisterd door professionals die de ruimte
hebben om te doen wat de cliënt wil. Zeker bij aspecten zoals toiletgang die zeer
bepalend zijn voor de kwaliteit van leven en het zelfrespect van de cliënt. Bewoners
moeten juist dan erop kunnen vertrouwen dat hun wens wordt gevolgd. Het reguleren
van de toiletgang staat hier ver vanaf. Het is strijdig met waardig kunnen leven in
juist toch vaak al moeilijke laatste fase van het leven.
Ik heb op 1 november jl. contact opgenomen met de raad van bestuur. De raad van bestuur
heeft aangegeven dat bewoners naar het toilet kunnen wanneer zij dat willen. Ik heb
van mijn kant geëist dat dit ook in de praktijk wordt gerealiseerd.
In mijn brief van 31 oktober jl. «Verbeteringen bij risicovolle verpleeghuizen zichtbaar»1 heb ik aangegeven dat er bij Careyn een interventieteam wordt ingezet. Dit team richt
zich op de verbeteringen van de zorg. De bewoners die nu in verpleeghuis Grootenhoek
wonen kunnen daarop niet wachten. Voor hen stelt de raad van bestuur van Careyn nu
orde op zaken.
In mijn brief van 31 oktober jl. heb ik aangegeven dat door de IGZ maatregelen worden
genomen en verbeteringen heeft geëist o.a. met betrekking tot deze locatie.
De kwaliteit van de cliëntplannen is mede aanleiding voor de aanwijzing die de IGZ
in voorbereiding heeft voor Careyn. De IGZ zal streng toezien op de uitvoering daarvan.
Tot slot nog het volgende
Er zijn tal van verpleeghuizen waar goede, liefdevolle zorg wordt geleverd. De mensen
die er werken, of het nou verzorgenden of bestuurders zijn, voelen zich in hun beroepstrots
aangetast als negatieve berichtgeving het beeld van hun sector kleurt. Ik hecht er
aan te benadrukken dat zij het zijn die ons steeds weer overtuigen dat het echt beter
kan, ook daar waar de kwaliteit tekort schiet.
Daarom ziet de IGZ de afgelopen periode nog strenger toe en grijpt in waar dat nodig
is. Daarom wordt nu voor het eerst een interventieteam ingezet. Daarom is er via onder
meer het programma «Waardigheid en Trots» altijd hulp beschikbaar voor bestuurders
van instellingen die een kwaliteitsprobleem hebben en hulp kunnen gebruiken. Daarom
investeren wij in het personeel en is de bezuiniging geschrapt.
Via deze werkwijze, hulp waar het kan en toezicht waar het moet, werken we aan het
naar een hoger plan tillen van de verpleeghuiszorg in Nederland. Dat dit niet eenvoudig
is en een zaak van de lange adem is, is bekend. Dat het mogelijk is, is eveneens bekend.
Met allen die met hart en ziel in deze mooie sector werken gaan we toe naar verpleeghuiszorg
waar menselijke waardigheid en trotse medewerkers de regel zijn.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M.J. van Rijn