Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 oktober 2016
In veel gevallen biedt de huidige tarief- en prestatieregulering ruimte aan zorgaanbieders
om innovatieve zorgvormen te ontwikkelen en maatwerkafspraken met zorgverzekeraars
te maken. Toch werken de verplichte prestatiebeschrijvingen in bepaalde gevallen beknellend
en remmend op innovatie en maatwerk. Patiënten, zorgverzekeraars en zorgaanbieders
hebben eerder aangegeven gebaat te zijn bij een systeem met meer vrijheid voor de
invulling van prestaties, bijvoorbeeld om beter tussen sectoren samen te werken. Dit
is voor mij reden geweest een uitvoeringstoets aan de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)
te vragen voor een experiment met vrije prestaties. Hierbij zend ik u deze uitvoeringstoets,
zoals ook toegezegd in de tweede voortgangsrapportage Kwaliteit loont (Kamerstuk 31 765, nr. 172).
Een experiment met vrije prestaties maakt het mogelijk dat zorgaanbieders, zorgverzekeraars
en/of patiënten onderling kunnen afspreken hoe de bekostiging eruit komt te zien.
Zij kunnen dan zelf bepalen wat voor zorgprestaties zij kunnen declareren zonder dat
eerst een prestatiebeschrijving moet worden aangevraagd bij de NZa. Komen een zorgaanbieder
en een zorgverzekeraar er onderling niet uit, dan kunnen altijd de door de NZa vastgestelde
terugvalprestaties gebruikt worden. Zo ontstaat meer ruimte voor innovatie en zorgvernieuwing
zonder dat de gemeenschappelijke taal die prestatiebeschrijvingen bieden, verdwijnt.
Uiteraard vergt een experiment met vrije prestaties zorgvuldige invoering. Sommige
sectoren lenen zich hier meer voor dan andere. Daarom heb ik voor verschillende sectoren
de NZa gevraagd of aan de randvoorwaarden wordt voldaan om op een verantwoorde wijze
meer ruimte in de bekostiging te creëren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan randvoorwaarden
als transparantie voor patiënten, aanbieders en verzekeraars, controleerbaarheid door
verzekeraars en toezicht op gedeclareerde zorg. Ook vind ik het van belang dat zowel
aanbieders als verzekeraars als patiënten enthousiast zijn voor het creëren van meer
ruimte in de bekostiging binnen de sector.
De uitvoeringstoets van de NZa bevestigt mij in mijn voornemen om de afweging waar
een experiment meerwaarde kan bieden per sector te beoordelen en dat geleidelijkheid
en zorgvuldigheid de weg zijn om hier te volgen. Partijen en belanghebbenden geven
in verschillende sectoren aan dat binnen de huidige prestatieregulering al veel mogelijk
is. Gegeven de resultaten van de uitvoeringstoets zal ik in ieder geval geen experiment
starten in die sectoren waar de NZa nu al een facultatieve prestatie heeft vastgesteld.
De andere sectoren zal ik de komende periode nader verkennen.
In aanvulling op de genoemde sectoren in de uitvoeringstoets, adviseert de NZa nader
te bezien hoe een experiment kan bijdragen aan de bevordering van de samenwerking
tussen verschillende sectoren of in substitutie van zorg. Bijvoorbeeld voor zorginnovatie
of innovatieve vormen van bekostiging zoals ketenafspraken, uitkomstfinanciering,
populatiebekostiging of casemanagement. Het belang van het bevorderen van integrale
zorg is evident en ik wil onderzoeken hoe een experiment hieraan kan bijdragen en
hoe deze een toegevoegde waarde kan vormen ten opzichte van de bestaande instrumenten
als het experimenteerartikel in de Wet langdurige zorg en de beleidsregel innovatie
van de NZa. Ik zal daarom de mogelijkheden en toegevoegde waarde van een schottenoverstijgend
experiment de komende periode nader onderzoeken.
Mede op basis van de uitvoeringstoets van de NZa en deze nadere verkenning zal ik
nader besluiten in welke sectoren een experiment te starten. Ik zal uw Kamer mijn
voornemen hiervoor in het voorjaar van 2017 doen toekomen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers