31 765 Kwaliteit van zorg

Nr. 190 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 januari 2016

Hierbij stuur ik u het rapport «Het Resultaat Telt ziekenhuizen 2014»1. Elk jaar rapporteert de Inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ) over de resultaten van de kwaliteitsindicatoren uit de basisset van alle Nederlandse ziekenhuizen in de rapportenreeks «Het Resultaat Telt». Ook zijn indicatoren over radiotherapie uitgevraagd bij de vijf radiotherapeutische instellingen buiten een ziekenhuis. De indicatoren worden onder regie van de inspectie opgesteld door de medische en verpleegkundige beroepsgroepen samen met de Federatie Medisch specialisten (de Federatie), Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN), de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) en de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU). De wijze waarop de ziekenhuizen presteren op de indicatoren van de basisset is voor de IGZ een belangrijk instrument bij de uitvoering van het toezicht op risico’s in de sector. Het rapport over verslagjaar 2014 is de 12e uitgave van «Het Resultaat Telt».

Met ingang van 2009 hebben de rapporten een thema gekregen. Dit jaar heeft de IGZ gekozen voor het thema «samenwerken». Dat betekent dat de focus van het rapport over 2014 ligt op het zichtbaar maken van het belang van samenwerking voor kwaliteitsbevordering. De conclusie van het rapport is dan ook dat de wijze van samenwerking zowel een belangrijke voorwaarde is voor succes, als een belangrijk resultaat van 13 jaar samen werken aan de basisset binnen de sector. De basisset kwaliteitsindicatoren draagt al jaren bij aan continue kwaliteitsverbetering in het gehele ziekenhuis en het succes van de basisset kan voor een groot deel verklaard worden door de samenwerking tussen de betrokken partijen, aldus de IGZ.

Resultaten

«Het Resultaat Telt ziekenhuizen 2014» bevat de resultaten op alle verschillende indicatoren. Wanneer het resultaat op een specifieke indicator laat zien dat bepaalde risico’s voldoende onder controle zijn dan kan een indicator komen te vervallen. De hoge doorlooptijd van indicatoren in de afgelopen jaren impliceert dan ook een positieve ontwikkeling op de kwaliteit van zorg, aldus de IGZ. Bijvoorbeeld, voor borstkanker zijn de indicatoren en daarmee de samenwerking zo succesvol dat hiervoor in 2017 geen indicatoren meer in de set worden opgenomen. Uit de resultaten van de indicatoren uit 2014 blijkt dat het risico op slechte kwaliteit van de borstkankerchirurgie ten opzichte van andere risico’s zo is afgenomen, dat een inspectie die stuurt op basis van risico’s geen indicatorenruimte voor deze aandoening meer moet inzetten.

Daarnaast is ook het operatief proces in de afgelopen jaren sterk verbeterd, waardoor de time-out en antibiotica profylaxe indicatoren komen te vervallen. Een belangrijk aandachtspunt is de palliatieve radiotherapie. Op dit moment laat de toegangstijd tot bestraling nog een te grote spreiding zien, maar verschillende centra laten interessante mogelijkheden voor verbetering zien, aldus de IGZ.

Het onderwerp coördinatie bij kwetsbare ouderen laat op dit moment ook een te grote spreiding zien, waarbij een aantal ziekenhuizen al wel een goed resultaat laat zien, maar er ook nog achterblijvers zijn. De inspectie heeft reeds aandacht besteed aan dit onderwerp in het rapport «continuïteit van zorg voor kwetsbare ouderen vanuit het ziekenhuis naar verpleeg- en verzorgingshuizen, thuiszorg en huisartsen niet gewaarborgd», dat ik in juni 2015 aan uw Kamer heb gestuurd. De IGZ blijft aandacht besteden aan dit onderwerp. In het rapport «Het Resultaat Telt ziekenhuizen 2013» noemde de inspectie verschillende onderwerpen waarop nog winst te halen valt, zoals diagnostiek en indicatiestelling. De inspectie geeft aan dat dit nog steeds onderwerpen van aandacht zijn en dat de ontwikkeling van nieuwe indicatoren op dit gebied in volle gang is.

Reactie

Het doorlopende thema van deze uitgave «samenwerken» sluit volledig aan bij mijn beleid. Het is bekend dat goede zorg in het algemeen en ziekenhuiszorg in het bijzonder vraagt om goede samenwerking. Dit betreft niet alleen samenwerking tussen organisaties van professionals en tussen professionals binnen het ziekenhuis, maar ook de samenwerking met de patiënt. De IGZ geeft invulling aan dit begrip met concrete randvoorwaarden zoals onderling vertrouwen en een duidelijk gemeenschappelijk doel. Samenwerking houdt ook in dat de verantwoordelijkheid van zorgverleners verder reikt dan het eigen handelen en zo de «muren» of de drempel van hun eigen afdeling of instelling overstijgt. Daarmee is samenwerking een wederkerig proces waar twee en vaak meer partijen bij betrokken zijn. Daarin zit tegelijkertijd de uitdaging. Ik ga ervan uit dat de IGZ ook de komende jaren zal blijven focussen op dit thema.

Ik waardeer de inzet van de IGZ om te sturen op samenwerking en om bij minder goede prestaties samen met de instelling te kijken hoe de uitslag op de indicator kan verbeteren.

Daarnaast vind ik het interessant dat het risico indicatorentoezicht ook andere belangrijke effecten oplevert. Niet alleen de IGZ maar ook de ziekenhuizen krijgen zicht op de eigen prestaties door de registratie die nodig is om de gegevens aan te leveren. Dat levert de ziekenhuizen zeer relevante stuurinformatie op voor kwaliteitsverbetering. Door risico-indicatoren op te nemen in de basisset ontstaat in de sector bovendien structurele aandacht voor een bepaald domein. Uit het rapport «Het Resultaat Telt 2014» blijkt dat dit effect ook daadwerkelijk zichtbaar is in de betere prestaties van ziekenhuizen. Ik vind dat verheugend.

De IGZ laat verder zien dat zij niet alleen naar individuele indicatoren kijkt, maar ook kijkt naar algemene onderwerpen die bijdragen aan het ziekenhuisbrede kwaliteitsbeleid, zoals het meedoen aan kwaliteitsregistraties en het functioneren van medisch specialisten.

Ik dank de IGZ voor dit rapport en voor haar inspanningen om samen met de ziekenhuizen en wetenschappelijke verenigingen continu te werken aan verdere verbetering van de veiligheid en kwaliteit van de zorg ten behoeve van de patiënt.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven