Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 mei 2015
Op 10 februari 2015 heb ik het plan «Waardigheid en Trots, liefdevolle zorg voor onze
ouderen» aan uw Kamer gestuurd (Kamerstuk 31 765, nr. 124). Een van de onderdelen uit het plan betreft het geven van ruimte aan 200 verpleeghuislocaties
die de ambitie hebben om best practice te worden. In deze brief treft u de uitwerking
aan.
Doelstelling
Als mensen kiezen voor een plek in een verpleeghuis betekent dat vaak kiezen voor
het laatste adres, het voor een stuk moeten loslaten van de eigen zelfstandigheid,
en accepteren dat het einde nadert. In deze hele moeilijke omstandigheden mag de cliënt
van de aanbieder van zijn keuze verwachten dat, bij alle aspecten die te maken hebben
met het leven van de cliënt, men zich zo veel als mogelijk aanpast aan de wensen van
de cliënt en naasten. Bejegening, aandacht, service en zorg moeten aansluiten op hoe
de cliënt het nodig heeft en wil. De naasten van de cliënt krijgen alle ruimte om
de cliënt te blijven helpen. Niet de cliënt past zich aan de regels en routines van
de instelling aan, maar de instelling en de professionals doen alle het mogelijke
voor de cliënt, om deze een waardige laatste woonplaats te bieden; zo thuis als mogelijk.
Veel zorgaanbieders zijn hoog gemotiveerd om inhoudelijk en organisatorisch te vernieuwen.
Er zijn reeds diverse goede voorbeelden die laten zien wat mogelijk is. Tegelijkertijd
lopen sommige aanbieders aan tegen (vermeende) regels en tradities of ontbreekt het
aan veranderkennis en -kunde. Aan hen wil ik de ruimte bieden om hun ambitie te realiseren.
Samen met de Taskforce «Waardigheid en Trots», bestaande uit NPCF, LOC, Actiz, BTN,
Verenso, V&VN, ZN, de IGZ en het ZINL, daag ik de aanbieders van verpleeghuiszorg
uit om hun motivatie in daden om te zetten.
Het ruimte bieden aan zorgverleners heeft twee doelstellingen. Allereerst krijgen
zij de ruimte om de goede kwaliteit te leveren zoals zij die voor ogen hebben.
De tweede doelstelling is dat de leerervaringen exemplarisch worden voor de zorgaanbieders
die (nog) niet meedoen hieraan.
Aanpak
Alle locaties die verpleeghuiszorg leveren kunnen in aanmerking komen om deel te nemen.
Voor de hand ligt dat het leeuwendeel van de deelnemers verpleeghuizen zullen zijn,
maar ook andere vormen (waarbij verpleeghuiszorg thuis wordt geleverd, bijvoorbeeld
via netwerken waarin meerdere professionals en organisaties participeren) zijn welkom.
De voorstellen van de zorgaanbieders worden bezien op de mate waarin de positie van
de cliënt wordt versterkt en de ruimte die de professional krijgt. Op de voorstellen
van de zorgaanbieders die het meest ambitieus zijn daarin, wordt ingegaan.
Voor de facilitering worden supportteams vormgegeven die de deelnemende zorgaanbieders
ondersteunen waar zij dat zelf nodig vinden. Daarnaast richt ik een faciliteringsgroep
in die naast de leden van de TaskForce bestaat uit CIZ, NZa, CAK, ZINL en IGZ. De
opgave van deze groep is het verzamelen van leereffecten vanuit de deelnemende zorgaanbieders
en het geleerde zo snel mogelijk vertalen naar de het reguliere stelsel van de Wet
langdurige zorg.
Tot slot
Deze week worden de aanbieders van verpleeghuiszorg uitgedaagd om voorstellen te doen.
De brief daartoe treft u als bijlage aan1. Medio juli a.s. zal ik de indieners laten weten op welke voorstellen wordt ingegaan.
In «Waardigheid en Trots» heb ik aangegeven dat het streven is om 200 locaties te
ruimte geven, maar als de belangstelling groter blijkt, wil ik ook een groter aantal
locaties de ruimte geven. Deze groep van zorgaanbieders zullen samen een onomkeerbare
verbetering tot stand te brengen. Zij gaan laten zien dat de cliëntgerichtheid en
de kwaliteit toe kan nemen door anders te gaan werken, te leren van hun ervaringen
en deze te delen met de sector. Ik zie uit naar de resultaten die zij zullen boeken!
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M.J. van Rijn