31 757 Stedenbeleid vanaf 2010

Nr. 42 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 maart 2012

Hierbij stuur ik u de evaluatierapportage inzake «de uitvoeringsagenda van New Towns» toe.1 In de aanbiedingsbrief van deze uitvoeringsagenda heeft toenmalig minister Van der Laan toegezegd de Tweede Kamer medio 2012 te informeren over de voortgang.2 In de beantwoording van de vragen van uw Kamer tijdens de behandeling van de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken voor 2012 op 17 november 2011 heeft mijn voorganger toegezegd deze rapportage begin 2012 toe te sturen. Met de voorliggende evaluatie wordt invulling gegeven aan deze toezeggingen.

Context Uitvoeringsagenda New Towns

Naar aanleiding van de motie Ortega c.s.3 hebben de vijf Ortega-steden4 en het Rijk eind 2009 «de uitvoeringsagenda van New Towns» opgesteld. De Ortega-steden zijn gemeenten die op enig moment in hun bestaan een grote groeispurt hebben doorgemaakt of nog steeds doormaken en groter zijn dan 100 000 inwoners. Deze gemeenten kenmerken zich door een explosieve groei op enig moment in de recente geschiedenis en hebben een woningvoorraad die voor gemiddeld 75% bestaat uit woningen die zijn gebouwd ná 1971. Dit soort steden zijn te typeren als zogenoemde «New Towns».

«De uitvoeringsagenda van New Towns» bevat innovatieve voorstellen voor een aanpak ter voorkoming van (toekomstige) problemen in deze vijf gemeenten. In de uitvoeringsagenda is met name ingezet op preventie, omdat de uitgangspositie van de Ortega-steden relatief goed is en de verwachting is dat grootstedelijke problemen zich steeds meer zullen manifesteren wanneer er niets aan gedaan wordt. De veronderstelling in de uitvoeringsagenda is dat een preventieve aanpak op de lange termijn een kostenbesparing zal opleveren voor overheid, burgers en ondernemers, omdat het aanpakken van achterstanden veel inspanning, tijd en geld kost.

De focus in de uitvoeringsagenda ligt op het lokale niveau. Gemeentelijke besturen zijn aan zet om met oplossingen te komen voor (toekomstige) problemen in de eigen gemeenten. Dit gebeurt in eerste instantie in samenwerking met lokale partners: ondernemers, bewoners en maatschappelijke organisaties. Het Rijk heeft hierbij een actieve ondersteunende rol. Door middel van businesscases zijn de rol, de middelen en de samenwerkingsvorm van elk van de partijen – dus ook die van het Rijk – geëxpliciteerd en transparant gemaakt.

Uitkomsten evaluatie

De evaluatie richt zich enerzijds op de voortgang van de business cases uit «de uitvoeringsagenda van New Towns». Anderzijds betreft het de aanpak en het proces rond de uitvoeringsagenda. Hoewel het na twee jaar vroeg is om tot een uiteindelijk oordeel te komen, is een belangrijke conclusie dat de basis van de preventieve aanpak gelegd is, maar dat nog veel in de realisering van de businesscases gedaan moet worden. Het is gebleken dat kleinschalige sociale en fysieke ingrepen in woonwijken veel resultaat gehad hebben. Bij de preventiestrategie om te komen tot bruisende centrumvoorzieningen zijn met succes projecten ontwikkeld zonder veel overheidssubsidie, maar in een goed samenspel tussen de gemeenten en het bedrijfsleven. Op het gebied van veiligheid heeft de inzet van gezinsmanagers en straatcoaches positieve resultaten opgeleverd. Er zijn ook successen geboekt bij het verbinden van (hoger) onderwijs aan het lokale bedrijfsleven. Belangrijk advies in de rapportage is om meer massa te ontwikkelen in de aanpak van de problematiek door het inzetten van succesvolle businesscases op meerdere plekken in de gemeenten en waar nodig opschalen van de ingrepen.

De meeste betrokken partijen in de Ortega-steden waarderen de samenwerking positief, maar voor elke betrokken partij is er sprake geweest van een leerproces waarbij geleidelijk aan de samenwerking is gegroeid en de onderlinge communicatie is verbeterd. Een ander positief punt is het versterken van de betrokkenheid van ondernemers, instellingen (corporaties, onderwijs, etc.) en burgers bij een aantal business cases. Wat betreft de samenwerking tussen gemeenten, is de samenwerking tussen de Ortega-steden verbreed met overige Nederlandse «New Towns» die lid zijn van het ENTP (European New Town Platform)5. Deze overige «New Towns» nemen ook al deel aan de bestaande experimenten en kennistrajecten in het kader van de uitvoeringsagenda. Het Rijk heeft de gemeenten actief ondersteund met kennisoverdracht, experimenten (middels ondersteuning van de SEV) en financiële ondersteuning. Bij de gemeenten is er waardering voor de rol van het Rijk. De gemeenten hechten er belang aan dat het ministerie van BZK dezelfde aandacht houdt voor de preventieve aanpak van de Ortega-steden. Hieronder valt ook de makelaarsrol van het ministerie bij het betrekken van andere departementen bij de problematiek van de Ortega-steden.

Vervolg

De evaluatie maakt duidelijk dat aandacht voor preventie belangrijk is en blijft. Er zijn belangrijke stappen gezet in de afgelopen twee jaar en het is nu van belang om door te pakken. De ontwikkeling van een preventieve aanpak is ook van belang voor andere steden, die de leefbaarheid binnen hun gemeente op peil willen houden. Het Rijk en Ortega-steden geven daarom een vervolg aan de preventieve aanpak. De gemeenten blijven bij de preventieve aanpak aan zet, waarbij zij hun burgers en ondernemers de ruimte zullen moeten geven om een actieve bijdrage te leveren aan de preventieve aanpak. De gemeenten maken zich echter zorgen over de grootte van de financiële opgave, met name in de woonwijken uit de jaren ’70 en ’80 die in grote getale voor onderhoud in aanmerking komen. De aanbeveling van de visitatiecommissie Wijkenaanpak dat alternatieve financieringsvormen moeten worden gevonden ten behoeve van de realisering van de opgave in de aandachtswijken geldt dan ook voor de preventieve aanpak. In dat kader zal ik ter ondersteuning van de «New Towns» de preventieve aanpak een plek geven in de verschillende activiteiten die mijn ministerie ontplooit op het gebied van leefbaarheid, bijvoorbeeld rond stedelijke vernieuwing na 2014, actief burgerschap en het ontwikkelen van economisch denken in de wijk. Verder zal ik de preventieve aanpak van de «New Towns» de komende twee jaar blijven faciliteren door middel van experimenten en kennistrajecten. Hierbij zal de focus verbreed worden van de Ortega-steden naar de andere «New Towns». Het ministerie van BZK zal het eerste aanspreekpunt bij het Rijk voor «New Towns» blijven indien knelpunten zich voordoen en zal tevens de relevante departementen aanspreken op hun verantwoordelijkheid.

Wat betreft de monitoring van de leefbaarheid in de «New Towns», zal de leefbaarheid in «New Towns» meegenomen worden in de komende rapportages van de Leefbaarometer. Verder ondersteunt het ministerie van BZK de ontwikkeling van het «Early Warning System» door Almere met kennis.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. E. Spies


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
2

Tweede Kamer, 2009–2010, 31 757, nr. 14.

X Noot
3

Tweede Kamer, 2007–2008, 31 200 XVIII, nr. 30.

X Noot
4

Almere, Apeldoorn, Ede, Haarlemmermeer, Zoetermeer.

X Noot
5

Dit zijn onder andere Capelle a/d IJssel, Emmen, Helmond, Nieuwegein, Purmerend en Spijkenisse.

Naar boven