nr. 64
VERSLAG OVER HET VERZOEKSCHRIFT1 VAN
P. V. TE A.2 BETREFFENDE KWIJTSCHELDING BELASTINGSCHULD
Vastgesteld 10 september 2009
Klacht
Verzoeker is van mening dat hem kwijtschelding van zijn belastingschuld
moet worden verleend dan wel dat hem wordt toegestaan het verschuldigde bedrag
gebaseerd op zijn betalingscapaciteit uitgesmeerd over twee jaar te betalen.
Feiten
Verzoeker heeft in 2004 zijn onderneming beëindigd. Uit de ondernemersactiviteiten
resteert een belastingschuld van ruim € 22 500,– die
betrekking heeft op de jaren 1996 tot en met 2006. In de jaren 2005 en 2006
is getracht tot een schuldsanering te komen. Dat is niet gelukt omdat verzoeker
de benodigde bescheiden niet kon aanleveren. Volgens vast beleid is geen kwijtschelding
mogelijk als er geen schuldsanering tot stand is gekomen. Verzoeker heeft
in 2007 wel inzicht gegeven in inkomsten en uitgaven. De ontvanger van de
Belastingdienst heeft verzoeker in 2007 meegedeeld dat hij bereid is af te
zien van verdere invorderingsmaatregelen onder voorwaarde dat verzoeker € 8 328
betaalt. Verzoeker heeft een beroepschrift tegen deze beslissing ingediend
dat is afgewezen. Op verzoek van de Nationale ombudsman heeft een niet eerder
bij de beoordeling betrokken medewerker de zaak opnieuw beoordeeld; dit heeft
niet tot een andere beslissing geleid.
Overwegingen
Verzoeker voert aan dat zijn belastingschuld moet worden kwijtgescholden
dan wel dat hem wordt toegestaan de betaling van de belastingschuld te spreiden
over twee jaar op grond van zijn gezondheidsproblemen en zijn financiële
situatie.
De staatssecretaris ziet geen aanleiding om aan het verzoek tegemoet te
komen omdat de ontvanger van de Belastingdienst zich bereid heeft verklaard
af te zien van invordering van de totale belastingschuld als verzoeker bereid
is om een bedrag dat is gebaseerd op zijn betalingscapaciteit (ongeveer een
derde van de belastingschuld) te betalen. Deze toezegging is gedaan
wegens de gezondheidstoestand van verzoeker. De betalingscapaciteit is berekend
over een periode van twaalf maanden zodat over deze periode ook moet worden
betaald.
Sinds deze toezegging in 2007 heeft verzoeker geen betalingen gedaan,
ook niet volgens zijn eigen betalingsvoorstel. Evenmin heeft hij aangetoond
dat de openstaande schuld tot een te hoog bedrag is vastgesteld.
Oordeel van de commissie1
Niet is gebleken dat de Belastingdienst het voorstel van verzoeker onzorgvuldig
heeft behandeld. De afwijzing van het voorstel is in overeenstemming met het
geldende beleid.
De Belastingdienst is al aan verzoeker tegemoetgekomen omdat geen invorderingsmaatregelen
tegen hem zullen worden getroffen voor de hele belastingschuld als hij een
op de betalingscapaciteit gebaseerd bedrag betaalt.
Voorstel aan de Kamer
Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.
De voorzitter van de commissie,
Remkes
De griffier van de commissie,
De Gier
XNoot
1Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste
hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange
Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.
XNoot
2Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.
XNoot
1De commissie bestaat uit de leden: Remkes (VVD), voorzitter, Van Gent
(GL), Depla (PvdA), Jager (CDA), ondervoorzitter, Dezentjé Hamming
(VVD), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Luijben (SP) en Anker (CU) en de plaatsvervangende
leden Azough (GL), Blok (VVD), Çörüz (CDA), Van Miltenburg
(VVD) en Blanksma-van den Heuvel (CDA).