31 756
Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven

nr. 59
VERSLAG OVER HET VERZOEKSCHRIFT1 VAN I.G.S. TE B.2 BETREFFENDE TOEPASSING AFDRACHTVERMINDERING SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK

Vastgesteld 10 september 2009

Klacht

De B.V. I.G.S., hierna te noemen verzoekster, klaagt erover dat Senter Novem heeft geweigerd de aan de oude B.V. afgegeven speur- en ontwikkelingswerk (S&O) verklaring om te zetten naar de nieuwe B.V. die door fusie is ontstaan. Deze B.V. kan daardoor de S&O-afdrachtvermindering over de maanden mei en juni 2006 niet toepassen.

Feiten

B.D. B.V. heeft op 13 maart 2006 een positieve beschikking gekregen op haar aanvraag in het kader van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (Wva) voor een zogenoemde S&O verklaring. De B.V. is op 1 mei 2006 gefuseerd met B.G. B.V. B.D. B.V. heeft SenterNovem verzocht de aan haar afgegeven S&O verklaring om te zetten naar B.G. B.V. De wijziging van de tenaamstelling van de verklaring is afgewezen op grond van het feit dat de systematiek van de Wva niet voorziet in de mogelijkheid om een ingediende S&O aanvraag op naam van een andere inhoudingsplichtige te zetten. Door de afwijzing kan verzoekster de afdrachtvermindering in de maanden mei en juni 2006 niet toepassen. Op een verzoek van B.G. B.V. voor een S&O verklaring voor dezelfde projecten over de periode van juli 2006 tot 1 januari 2007 wordt positief beslist. Verzoekster heeft daarna beroep gedaan op de hardheidsclausule van artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr). Op grond van artikel 30 tweede lid Wva wordt deze toegepast door de minister van Economische Zaken waar het gaat om de uitvoering van deze wet. Na een hoorzitting heeft SenterNovem het verzoek tot toepassing van de hardheidsclausule afgewezen.

Overwegingen

Verzoekster voert aan dat haar verzoek om de verleende S&O verklaring over te dragen aan de nieuwe vennootschap die door fusie is ontstaan, is afgewezen waardoor zij een bedrag van € 88 199 aan afdrachtvermindering S&O mist. Zij vindt dat de wettelijke regeling in haar situatie tot een onbillijke uitkomst leidt. De vennootschap waaraan de S&O verklaring is afgegeven, is in haar geheel ingebracht in de andere vennootschap en de projecten waarvoor de S&O verklaring is afgegeven zijn precies dezelfde. Zij is van mening dat een onderscheid moet worden gemaakt tussen een gehele en een gedeeltelijke overgang van de onderneming. Het flexibeler aanvraagregime voor S&O dat wordt gebruikt als argument bij de beslissing om de hardheidsclausule af te wijzen, bood verzoekster geen oplossing omdat de fusie in korte tijd is aangegaan.

De informatieverstrekking over het beleid met betrekking tot omzettingen door middel van de Handleiding is niet voldoende volgens verzoekster.

De minister van Economische Zaken stelt zich op het standpunt dat volgens vaste jurisprudentie van het College van Beroep voor het bedrijfsleven in het wettelijk stelsel geen plaats is voor wijziging van de tenaamstelling van de S&O verklaring en daarmee van de inhoudingsplichtige. Dit standpunt wordt niet anders doordat alle activiteiten van de oude vennootschap zijn ingebracht in de nieuwe vennootschap.

De wet is bovendien zodanig gewijzigd dat aanvragen om afdrachtvermindering het hele jaar kunnen worden ingediend met een maximum van drie keer. Door deze flexibiliteit is rekening gehouden met het feit dat zich bij ondernemingen organisatorische wijzigingen kunnen voordoen. De toepassing van de hardheidsclausule is geweigerd omdat daarvoor vereist is dat het gaat om onbillijkheden van overwegende aard die niet zijn voorzien door de wetgever. De Wva heeft hier echter wel in voorzien door invoering van het flexibele indieningsregime voor S&O aanvragen. Een fusie heeft bovendien meestal een ruime voorbereidingstijd zodat fiscale aspecten hierbij kunnen worden meegenomen. Dat de fusie in zo’n korte tijd is aangegaan, is voor risico van verzoekster.

In december 2005 is een brief gestuurd naar alle aanvragers waarin het nieuwe indieningsregime is bekend gemaakt.

Oordeel van de commissie1

De minister kan in haar standpunt worden gevolgd. Volgens vaste jurisprudentie is in het wettelijk stelsel immers geen plaats voor wijziging van de tenaamstelling van de S&O verklaring na de wettelijke indieningstermijn. Dat geen wijziging is opgetreden in de samenstelling van het personeel van de onderneming en de aard van de activiteiten is geen omstandigheid die hierbij van betekenis is.

Voorstel aan de Kamer

Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.

De voorzitter van de commissie,

Remkes

De griffier van de commissie,

De Gier


XNoot
1

Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.

XNoot
2

Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.

XNoot
1

De commissie bestaat uit de leden: Remkes (VVD), voorzitter, Van Gent (GL), Depla (PvdA), Jager (CDA), ondervoorzitter, Dezentjé Hamming (VVD), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Luijben (SP) en Anker (CU) en de plaatsvervangende leden Azough (GL), Blok (VVD), Çörüz (CDA), Van Miltenburg (VVD) en Blanksma-van den Heuvel (CDA).

Naar boven