A
nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN
MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 oktober 2008
Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen
op 23 oktober 2008.
De wens dat het in de maatregel geregelde onderwerp bij de wet wordt geregeld
kan door of namens een van beide Kamers of door ten minste vijftien leden
van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden
gegeven uiterlijk op 21 november 2008.
Hierbij bied ik U aan het ontwerp-Besluit kwaliteitseisen en monitoring
water.1 Op dit ontwerpbesluit is de procedure
van artikel 21.6, vierde lid, van de Wet milieubeheer van toepassing.
Te uwer informatie vermeld ik het volgende:
– de wettelijke reactietermijn bedraagt vier weken, te rekenen vanaf
het moment van ontvangst van het ontwerpbesluit bij uw Kamer;
– het betreft voorwaardelijke delegatie; ingevolge artikel 21.6,
vijfde lid, derde en vierde volzin van de Wet milieubeheer treedt een desbetreffend
vastgesteld besluit in werking op een tijdstip dat, nadat vier weken na de
toezending ervan aan de beide kamers der Staten-Generaal zijn verstreken,
bij koninklijk besluit wordt vastgesteld, tenzij binnen die termijn door of
namens een der kamers der Staten-Generaal of door ten minste een vijfde van
het grondwettelijk aantal leden van een der kamers de wens te kennen wordt
gegeven dat het in het besluit geregelde onderwerp bij wet wordt geregeld.
In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk
ingediend en wordt het besluit onverwijld ingetrokken;
– het ontwerpbesluit hangt niet samen met nog bij een der kamers
aanhangige wetgeving.
Een eensluidende brief heb ik gezonden aan de Voorzitter van de Eerste
Kamer der Staten-Generaal.
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J. M. Cramer