31 726
Wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en de Kadasterwet (aanvulling, verduidelijking en enige technische verbeteringen van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en aanvulling van de Kadasterwet in verband met de toedeling van taken aan de Dienst voor het kadaster en de openbare registers ten aanzien van de landelijke voorziening voor de basisregistraties adressen en gebouwen)

nr. 4
NADER RAPPORT1

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt / uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State)

Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 25 september 2008, aangeboden aan de Koningin door de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 24 juni 2008, nr. 08001848, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 30 juli 2008, nr. W08.080234/IV, bied ik U hierbij aan.

Het voorstel van wet geeft de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen. Wel geeft de Raad een drietal redactionele kanttekeningen in overweging.

1. De redactionele kanttekeningen van de Raad zijn overgenomen. Dit heeft geleid tot het schrappen van het woord «brondocument» in artikel I, onderdeel F, onder 1, van het voorliggende wetsvoorstel, tot het aanvullen van de memorie van toelichting bij artikel I, onderdeel U, van het voorliggende wetsvoorstel (artikel I, onderdeel R, van het wetsvoorstel zoals aan de Raad voorgelegd) met de vermelding van het relevante artikel van de Dienstenrichtlijn en tot het herformuleren van de in artikel I, onderdeel Y, van het voorliggende wetsvoorstel (artikel I, onderdeel V, van het wetsvoorstel zoals aan de Raad voorgelegd) voorgestelde nieuwe artikelen 45a en 45b van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen (hierna: de wet). In verband met deze laatste wijziging is ook in de memorie van toelichting een aantal redactionele wijzigingen aangebracht.

2. Van de gelegenheid is gebruikgemaakt het wetsvoorstel overigens op de volgende punten aan te passen.

a. De artikelen 9 en 14 van de wet zijn van een vergelijkbare delegatiegrondslag voorzien (artikel I, onderdelen D en H, van het voorliggende wetsvoorstel). De in artikel I, onderdeel D, onder 2, van het wetsvoorstel zoals aan de Raad voorgelegd opgenomen delegatiegrondslag in artikel 9, tweede lid, van de wet is gewijzigd. Een wijziging van de bestaande delegatiegrondslag in artikel 14, tweede lid, van de wet is aan het wetsvoorstel toegevoegd (artikel I, onderdeel H, van het voorliggende wetsvoorstel).

De desbetreffende delegatiegrondslag houdt in dat bij ministeriële regeling regels kunnen worden gegeven omtrent de administratieve inrichting van het adressenregister en het gebouwenregister (artikel 9, tweede lid, van de wet) respectievelijk de technische en administratieve inrichting van de adressenregistratie en de gebouwenregistratie (artikel 14, tweede lid, van de wet). Aan deze wijzigingen liggen ten grondslag de inzichten die bij het thans plaatsvindende implementatieproces van de basisregistraties adressen en gebouwen bij de gemeenten zijn opgedaan over de aard en reikwijdte van de regels die, voor zover noodzakelijk, op basis van de desbetreffende artikelleden zullen worden gegeven. Het betreft hier regels van overwegend uitvoeringstechnische aard.

b. Aan artikel I, onderdeel P, van het voorliggende wetsvoorstel (artikel I, onderdeel O, van het wetsvoorstel zoals aan de Raad voorgelegd) zijn twee onderdelen toegevoegd. Deze onderdelen, in onderlinge samenhang bezien, strekken ertoe het instrument waarmee met betrekking tot het in artikel 32, derde lid, onderdeel a, van de wet genoemde onderwerp – de inzage in en het verstrekken van gegevens – bij lagere regelgeving regels kunnen worden gegeven te wijzigen van een algemene maatregel van bestuur in een ministeriële regeling. Hiertoe is besloten, omdat bij het implementatieproces duidelijk is geworden dat de omtrent dit onderwerp, voor zover noodzakelijk, te geven regels overwegend van uitvoeringstechnische aard zullen zijn en het bovendien aannemelijk is dat deze regels frequent wijziging zullen behoeven teneinde met de aan te bieden verstrekkingsvormen te kunnen inspelen op wensen van de afnemers.

c. De artikelen 39, derde lid, en 40, eerste lid, van de wet zijn terminologisch in overeenstemming gebracht met de Algemene wet bestuursrecht (artikel I, onderdelen S en T, van het voorliggende wetsvoorstel).

d. Tot slot is in het wetsvoorstel en de memorie van toelichting, los van de hiervoor besproken wijzigingen, een zeer beperkt aantal technische en redactionele verbeteringen aangebracht.

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer


XNoot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven