nr. 4
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 11 september
2008 en het nader rapport d.d. 22 september 2008, aangeboden aan de Koningin
door de staatssecretaris van Financiën. Het advies van de Raad van State
is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 1 september 2008, no. 08.002.372, heeft
Uwe Majesteit, op voordracht van de staatssecretaris van Financiën, bij
de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot
wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale Onderhoudswet
2009), met memorie van toelichting.
Het voorstel van wet omvat een aantal wijzigingen van verschillende fiscale
wetten, die technisch of redactioneel van aard zijn. De Raad van State onderschrijft
de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt opmerkingen over de terugwerkende
kracht van enkele voorstellen. Hij is van oordeel dat in verband daarmee aanpassing
van het voorstel wenselijk is.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 1 september
2008, nr. 08.002.372, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn
advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen
toekomen. Dit advies, gedateerd 11 september 2008, nr. W06.08.0387/III,
bied ik U hierbij aan.
Naar aanleiding van het advies van de Raad merk ik het volgende op.
1. Verblijfsrechtelijke status
Ten onrechte zijn na de wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen
van 27 september 2007 de verplichtingen van de inhoudingsplichtige werkgever
niet aangevuld met de verplichting de verblijfsrechtelijke status van een
vreemdeling vast te stellen en daaromtrent gegevens en een afschrift van de
verblijfsvergunning in de administratie op te nemen (artikel 28, onderdeel
e, van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB 1964)). De met deze verplichting
corresponderende gehoudenheid om het anoniementarief (artikel 26b Wet LB 1964)
toe te passen is wel aangepast. Voorgesteld wordt de wijziging, in lijn met
de inwerkingtreding van de hiermee samenhangende wijzigingen, terug te laten
werken tot en met 1 januari 2008.
De Raad merkt op, dat hierbij wordt overzien, dat artikel 68, eerste lid,
onderdeel c, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen het niet voldoen
aan de verplichtingen die zijn opgelegd bij artikel 28, onderdeel e, Wet LB
1964 strafbaar stelt. Het is in strijd met ons stelsel strafbepalingen met
terugwerkende kracht in te voeren, daargelaten dat de aanvulling van de verplichting van de werkgever op zich een belastende verplichting is waaraan feitelijk
niet met terugwerkende kracht voldaan kan worden.
De Raad adviseert de in artikel II, onderdeel B, van het voorstel opgenomen
aanvulling van artikel 28 Wet LB 1964 niet met terugwerkende kracht in te
voeren.
1. Het advies van de Raad om artikel II, onderdeel B (artikel 28,
onderdeel e, van de Wet op de loonbelasting 1964), van het wetsvoorstel niet
met terugwerkende kracht in werking te laten treden, heb ik overgenomen. Het
wetsvoorstel en de memorie van toelichting zijn aangepast.
2. Invorderingswet 1990
Artikel 19 van de Invorderingswet 1990 (IW 1990) maakt derdenverhaal voor
belastingen mogelijk op degene die bepaalde uitkeringen doet. Voorgesteld
wordt de uitkeringen waarvoor dit derdenverhaal mogelijk is, met terugwerkende
kracht tot 1 januari 2008 uit te breiden met uitkeringen ingevolge een
lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrecht.
Aangezien deze uitbreiding voor de derde die deze uitkeringen doet of
heeft gedaan, een belastende bepaling is, adviseert de Raad de wijziging van
artikel 19 IW 1990 niet met terugwerkende kracht in te voeren.
Hetzelfde geldt voor de uitbreiding van de bestuursaansprakelijkheid (artikel
36 en 36b IW 1990) met terugwerkende kracht tot 1 juli 2008.
De Raad adviseert artikel IX, onderdelen F en G, van het voorstel niet
met terugwerkende kracht in te voeren.
2. Het advies van de Raad om artikel IX, onderdelen C, F en G (artikelen
19, 36 en 36b van de Invorderingswet 1990), van het wetsvoorstel niet met
terugwerkende kracht in werking te laten treden, heb ik overgenomen. Het wetsvoorstel
en de memorie van toelichting zijn aangepast.
3. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt een voorstel tot aanpassing
van de Wet belasting zware motorrijtuigen in het wetsvoorstel op te nemen.
Deze belasting wordt uit hoofde van het Eurovignetverdrag in vijf landen geheven.
De wijziging strekt ertoe de Nederlandse wetgeving, ter vermijding van ieder
misverstand, beter aan te laten sluiten bij de vanaf 1 oktober 2008
geüniformeerde uitvoeringspraktijk voor teruggaven van het gebruiksrecht.
Voorts is van de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele redactionele en
technische verbeteringen in het wetsvoorstel en de memorie van toelichting
aan te brengen.
De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening
zal zijn gehouden.
De Vice-President van de Raad van State,
H. D. Tjeenk Willink
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en
de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
te zenden.
De staatssecretaris van Financiën,
J. C. de Jager