31 715
Overeenkomst inzake de bevordering, de beschikbaarstelling en het gebruik van het Galileo- en het GPS-satellietnavigatiesysteem en verwante toepassingen; Dromoland Castle, Co. Clare, 26 juni 2004

B
nr. 2
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 15 oktober 2004 en het nader rapport d.d. 8 september 2008, aangeboden aan de Koningin door de minister van Buitenlandse Zaken. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 2 september 2004, no. 04.003365, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister van Verkeer en Waterstaat, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt de Overeenkomst inzake de bevordering, de beschikbaarstelling en het gebruik van het Galileo- en het GPS-satellietnavigatiesysteem en verwante toepassingen; Dromoland Castle, Co Clare, 26 juni 2004, met toelichtende nota.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 2 september 2004, no. 04.003365, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde verdrag rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 15 oktober 2004, no. W09.04.0433/V, bied ik U hierbij aan.

Deze overeenkomst creëert een raamwerk voor samenwerking tussen enerzijds de Europese Gemeenschap en haar lidstaten en anderzijds de Verenigde Staten, met betrekking tot de onderlinge afstemming van het Amerikaanse satellietnavigatiesysteem GPS («Global Positioning System») en zijn Europese tegenhanger Galileo. Galileo verkeert op dit moment nog in de ontwikkelingsfase; de planning is dat het systeem in 2008 operationeel zal zijn.

De Raad van State onderschrijft de strekking van de overeenkomst, maar maakt de volgende opmerkingen over de toelichtende nota.

De toelichtende nota bij de overeenkomst is uiterst beknopt. Uit de nota is niet af te leiden welke verdragsverplichtingen exclusief rusten op de Europese Gemeenschap en welke (mede) op de lidstaten. Ook wordt niet duidelijk welke concrete verplichtingen de overeenkomst voor Nederland schept en welke uitvoeringsmaatregelen op nationaal niveau zijn vereist, welke financiële middelen daarmee gemoeid zijn, welke instanties bij de uitvoering betrokken zullen zijn, en in hoeverre hier een rol is weggelegd voor het bedrijfsleven of voor wetenschappelijke instellingen. Evenmin wordt duidelijk in hoeverre de bepalingen van het verdrag nog uitwerking vergen in eventueel te maken nadere afspraken.

Meer specifiek wijst de Raad erop dat in artikel 10 wordt gesproken over verenigbaarheid met «de eisen van de ICAO en IMO» zonder dat in de toelichtende nota wordt aangegeven wat die eisen inhouden. Voorts wordt niet verduidelijkt wat de «COSPAS-SARSAT-Raad», die in artikel 12 wordt genoemd, is. Bovendien acht het college wenselijk dat in de toelichting wordt ingegaan op de aard van de «aansprakelijkheid» die ingevolge artikel 19 op Nederland kan komen te rusten, en de gevolgen die deze aansprakelijkheid kan hebben.

Ten slotte zal naar de Raad meent moeten worden toegelicht wat de verhouding is tussen de voorlopige toepassing die geregeld is in artikel 20, derde lid, en de inwerkingtreding zoals die is geregeld in het eerste lid van dat artikel. Daarbij zal ook aan de orde moeten komen hoe het derde lid van artikel 20 zich verhoudt tot de regeling omtrent voorlopige toepassing in artikel 15 van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen.

De Raad adviseert in de toelichtende nota aan de genoemde punten aandacht te besteden.

Aan de opmerkingen van de Raad van State is gevolg gegeven; de toelichtende nota is uitgebreid.

De Raad van State geeft U in overweging goed te vinden dat bedoelde Overeenkomst wordt overgelegd aan de beide kamers der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U mede namens mijn ambtgenoot van Verkeer en Waterstaat, verzoeken mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het verdrag vergezeld van de gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

Naar boven