31 710 Deltaprogramma

Nr. 72 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 april 2019

Met deze brief informeer ik u over de selectie van pilotprojecten die ik in 2019 zal ondersteunen om de uitvoering van ruimtelijke adaptatie bij koplopers te versnellen en nu al urgente problematiek aan te pakken.

Zoals ik u eerder heb gemeld in het WGO water (Kamerstuk 35 000 J, nr. 28) en de brief daaraan voorafgaand (Kamerstuk 35 000 J, nr. 7), heb ik in het bestuursakkoord Klimaatadaptatie toegezegd decentrale overheden te ondersteunen bij de versnelling van klimaatadaptatie. Daartoe heb ik in 2019 en 2020 in totaal € 20 miljoen vrijgemaakt. Daarvan is € 10 miljoen bestemd voor het ondersteunen van pilots van overheden die uitvoeringsgerede plannen hebben. Deze middelen waren verdeeld over 2019 (4 miljoen) en 2020 (6 miljoen).

Op veel plekken in het land ontstaan steeds meer initiatieven op het gebied van klimaatadaptatie. Dat blijkt uit het zeer grote aantal aanvragen dat ik ontving voor financiële ondersteuning van de pilots. Er zijn dit jaar 40 aanvragen ingediend, voor een totaalbedrag van ruim € 37 miljoen. Vanwege het grote aantal aanvragen en de kwaliteit van de voorstellen, heb ik besloten het voor 2019 beschikbare bedrag te verhogen van € 4 miljoen tot € 5,2 miljoen, zodat er voor 2020 4,8 miljoen beschikbaar is voor de tweede tranche pilotprojecten.

Alle pilotvoorstellen zijn beoordeeld op de vooraf via www.ruimtelijkeadaptatie.nl 1 bekend gemaakte voorwaarden, waaronder tenminste 50% cofinanciering door de regio, onderbouwing van de maatregelen op basis van stresstesten of aangetoonde urgentie, en het daadwerkelijk kunnen starten in 2019. Vervolgens heb ik een keuze moeten maken tussen de voorstellen die aan deze criteria voldeden. Daarbij heb ik overwegingen als geografische spreiding, spreiding over stedelijk en landelijk gebied en over thema’s betrokken. Op basis daarvan zijn drie voorstellen geselecteerd. Het gaat om uitvoeringsprojecten in Meerssen, de provincie Utrecht en de stad Groningen:

Gebiedsaanpak Meerssen

Limburg heeft onvoldoende bergings- en afvoercapaciteit om regenwater na een hevige bui snel af te voeren. Dat bleek na forse wateroverlast in 2016 en eerdere jaren. In de gemeente Meerssen wordt nu gewerkt aan een intensieve gebiedsaanpak, zodat de gemeente klimaatadaptief kan worden. Meerssen moet daarmee als voorbeeld dienen voor anderen. De aanpak bestaat uit vier onderdelen: het vergroten van de infiltratiecapaciteit in het landelijk gebied, waterafvoer en berging in stedelijk gebied, extra waterbuffers in het watersysteem en het stimuleren van schadebeperking aan de eigen woning door eigenaren. Bij dit project zijn Waterschap Limburg, provincie Limburg, de Limburgse Land- en Tuinbouwbond, Staatsbosbeheer en de Waterleidingsmaatschappij Limburg betrokken.

Klimaatadaptieve herstructurering van woonwijken in provincie Utrecht

Aan de vooravond van een volgende bouwopgave wil de regio Utrecht leren van uitvoeringsprojecten in verschillende typen wijken: een naoorlogse wijk, een bloemkoolwijk, een nieuw centrumgebied, een historische dorpskern in veengebied en villawijken. De gemeenten Nieuwegein, Utrecht, Zeist, Houten en Stichtse Vecht dienden een aanvraag in met als doel een aanpak te ontwikkelen voor de woningbouwopgave waarin klimaatadaptatie volledig is geïntegreerd. De leereffecten en de ervaringen van de uitvoeringsprojecten worden onderzocht door de Universiteit Utrecht.

Koppelkansen klimaatadaptieve inrichting en aardgasvrije wijk

Als onderdeel van een CO2-vrije gemeente in 2035, legt de gemeente Groningen in de wijk Paddepoel een warmtenet aan. De wijk is een proeftuin in het programma Aardgasvrije wijken. De gemeente voert ook een stresstest uit om klimaatadaptatie in de wijk te kunnen realiseren. Op die manier wil de gemeente, in samenwerking met de provincie, waterschappen, wijkvertegenwoordiging, VVE’s en bewonersinitiatieven, het aanleggen van het warmtenet koppelen aan de klimaatopgave. Het project dient als «living lab» binnen het onderzoekstraject «Burgerparticipatie in Klimaatadaptatie» van de Hanze Hogeschool.

Met de indieners van deze voorstellen zal ik de komende periode nadere afspraken maken over de inhoud en financiering van de pilots, die uiteindelijk worden vastgelegd in een bestuursovereenkomst. Daarin zal ik ook afspraken maken over het verspreiden van de leereffecten uit deze pilots. De kennis die wordt opgedaan tijdens deze projecten kan door andere lokale of regionale overheden toegepast worden.

Voor het Algemeen Overleg water van 20 juni zal ik uw kamer per brief nader informeren over de andere acties die volgen uit het Bestuursakkoord Klimaatadaptatie en de moties die uw kamer daarover eerder heeft ingediend.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven