31 710
Deltaprogramma

nr. 15
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 maart 2010

Op 17 maart heeft u mij verzocht om een nadere toelichting te geven op mijn brief van 10 maart jl. met betrekking tot het controversieel verklaren van het dossier Nationaal Waterplan (NWP) en de daarin opgenomen brieven. U geeft aan dat u graag overzichtelijk en puntsgewijs wilt zien welke projecten en maatregelen concreet in het gedrang komen, geen doorgang kunnen vinden en/of vertraagd worden als gevolg hiervan.

In mijn brief van 10 maart jl. heb ik u reeds aangegeven welke onderdelen van het Nationaal Waterplan juridisch gezien doorgang kunnen vinden ondanks het controversieel verklaren van het dossier NWP. Daarbij is de volgende tweedeling gebruikt: «Eerder vastgestelde beleid en beleidsonderzoeken» en «het Structuurvisiedeel». Alleen het Structuurvisiedeel ondervindt direct consequenties van de controversieel-verklaring. Het eerder vastgestelde beleid en beleidsonderzoeken wordt onverminderd voortgezet of opgestart. Hiervoor worden ook volgens toegekende bevoegdheden de geplande verplichtingen aangegaan voor zover de begroting dat toestaat.

Het controversieel verklaren van het Nationaal Waterplan creëert echter het beeld dat in principe alle onderdelen van het waterbeheer direct of indirect weer ter discussie staan. Het Nationaal Waterplan en alle afspraken die daarin beklonken worden zijn met de grootst mogelijke inzet van provincies, waterschappen, gemeenten, maatschappelijke partijen en het bedrijfsleven tot stand gekomen. Om dit alles in de praktijk te brengen is een bouwwerk van regionale projectteams bezig met de nadere uitwerking en/of uitvoering van de gemaakte afspraken.

De interventie die de Tweede Kamer heeft gedaan met het controversieel verklaren van het NWP en onderliggende brieven, heeft op alle niveaus voor onrust en bezorgdheid gezorgd. De indruk is gewekt dat alles weer onzeker is, en daardoor dreigen regionale partners, bedrijven en maatschappelijke partijen in veel gevallen pas op de plaats te maken.

Op uw verzoek geef ik hieronder nadere informatie over werkzaamheden die voorzien zijn in 2010 en waarvoor het Nationaal Waterplan het beleidsmatig kader is. Deze werkzaamheden zijn onder te verdelen naar de eerder genoemde driedeling van regulier beleid en het Structuurvisiedeel. Zoals gezegd heeft het controversieel verklaren van het NWP feitelijk alleen betrekking op het Structuurvisiedeel.

Structuurvisiedeel

Het betreft hier de onderdelen uit het Structuurvisiedeel, welke met het controversieel verklaren van het NWP daadwerkelijk stil zijn komen te liggen.

Deze zijn terug te vinden in hoofdstuk 3.2 (Ruimtelijke aspecten waterbeleid) waarin het generieke ruimtelijke waterbeleid is beschreven, de onderdelen «Ruimtelijke aspecten» van hoofdstukken 4 (over de waterthema’s) en 5 (over de gebieden) en de structuurvisiekaarten (kust, rivieren, IJsselmeergebied en Noordzee).

De maatregelen die in deze onderdelen van het Nationaal Waterplan zijn opgenomen en die tevens nieuw zijn, zullen bij een controversieelverklaring niet eerder worden gestart dan nadat er met de Tweede Kamer over is gesproken.

ProjectConsequentie van vertraging/stagnatie
Het laten vervallen van de compensatie-eis voor waterbergend vermogen bij het toestaan van kleinschalige en grootschalige (in Amsterdam, Almere, Lelystad en Harderwijk) buitendijkse bebouwing.Dit vertraagt de verdere voorbereiding van besluitvorming in dit gebied, zoals beschreven in de RAAM-brief van het kabinet uit 2009. De kosten die de verschillende partners maken in dit proces lopen daarmee op, en ook het vertrouwen in de rijksoverheid als betrouwbare partner komt sterk ter discussie te staan.
  
Aanwijzing van windenergiegebieden op de Noordzee, te weten Borssele en IJmuiden.De consequentie van de controversieelverklaring is dat binnen deze twee gebieden geen locaties voor windturbineparken uitgegeven kunnen worden. Hiermee wordt de realisatie van 6000 Megawatt wind op zee in 2020 vertraagd.
  
Benoeming zoekgebieden voor de Hollandse kust en ten noorden van de Waddeneilanden, waarbinnen besluitvorming moet plaatsvinden over de aanwijzing van extra windenergiegebieden.De onzekerheid over benoeming van de zoekgebieden maakt dat de voorbereidende werkzaamheden en inzet ter voorbereiding van het besluit over eventuele extra windenergiegebieden een vastgesteld kader missen.
  
Aanwijzing van reserveringsgebieden voor zandwinning op de Noordzee.De controversieelverklaring heeft geen consequenties voor zandwinning ten behoeve van kustverdediging en bouwgrondstoffen op de korte termijn.
  
Afwegingskader voor bestaande en nieuwe activiteiten op de Noordzee.Dit afwegingskader heeft als doel richting te geven aan de vergunningverlening voor activiteiten en aan de afweging van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen op zee. Met het controversieel verklaren is de wens van de Tweede Kamer en de stakeholders om dit afwegingskader ter beschikking te krijgen nog steeds niet vervuld.

Eerder vastgestelde beleid en beleidsonderzoeken

In de V&W-begroting 2010 is een overzicht geboden van zaken waar aan in 2010 wordt gewerkt. Het controversieel verklaren van het NWP heeft hierop feitelijk geen invloed, maar de genoemde beeldvorming kan veroorzaken dat onderstaande werkzaamheden worden vertraagd of stilgelegd:

– Hoogwaterbeschermingprogramma: uitwerking van 95 maatregelen ten behoeve van versterkingswerkzaamheden aan de primaire waterkeringen. Dit is een doorlopend programma waarvoor in 2010 voor verschillende projecten de subsidieverstrekking plaats zal vinden.

– Ruimte voor de rivier: de fase van de planstudie van de 39 in de PKB benoemde maatregelen wordt in 2010 afgesloten. De uitvoering is inmiddels ter hand genomen.

– Maaswerken: de uitvoering loopt. In 2010 is onder andere specifieke aandacht nodig voor de sluitstukkades, waarover dit jaar een besluit nodig is om voortgang mogelijkheid te maken.

– Derde ronde toetsing op veiligheid: eind 2010 rapporteren de waterkeringbeheerders over hun toetsresultaten aan de toezichthoudende provincies. Op hun beurt dienen zij voor 15 januari 2011 aan het Rijk te rapporteren. Op basis van de opgedane ervaring wordt gewerkt aan het opzetten van het HWBP-3, gebaseerd op de resultaten van de derde ronde toetsen op veiligheid. Deze toetsing vindt plaats op grond van de vigerende Waterwet.

– Europese Richtlijn Overstromingsrisico’s: in 2010 wordt gewerkt aan de risicokaarten en de risicobeheerplannen. De samenwerking met de landen in de internationale stroomgebieden is als gevolg van de Richtlijn Overstromingsrisico’s verder geïntensiveerd. Dit geldt in versterkte mate voor de directe buurlanden.

– Zwakke Schakels Kust: de uitvoering van de versterkingen wordt vervolgd. De planstudie fase in Noord Holland wordt in 2010 afgesloten. Daarbij is dit jaar een van de speerpunten te komen tot een besluit over de situatie bij de kop van Noord-Holland en de Hondsbossche en Pettemer Zeewering.

– Waterveiligheid 21e eeuw (WV21): in 2010 wordt verder gewerkt aan de ontwikkeling van een nieuwe waterveiligheidsnorm. Tevens wordt gewerkt aan de kosten-batenanalyse, de gebiedspilots en de risicozonering;

– Veiligheid Nederland in Kaart: om meer ervaring met het probabilistische rekenmodel van VNK-2 op te doen, zijn na de systeemtest hiervan zes dijkringen berekend. Deze komen in 2010 gereed.

– Waalweelde: langs de Waal wordt onder leiding van de Provincie Gelderland verkend welke extra mogelijkheden er zijn om de Waal meer ruimte te bieden, om zo de waterveiligheid en regionale gebiedsontwikkeling te bevorderen.

– Kustprogramma ten behoeve van voorkoming van structurele kustachteruitgang langs de Nederlandse kust. Jaarlijks wordt een zandsuppletieprogramma uitgevoerd ten behoeve van: het handhaven van de basiskustlijn op basis van jaarlijkse toetsing en het op peil te houden van de zandvoorraad van het kustfundament.

– Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Ten behoeve van de uitvoering van de KRW-maatregelen uit de in 2009 vastgestelde vier stroomgebiedbeheerplannen (SGBP’s) en het opstellen van de tweede generatie SGBP’s wordt het «informatiehuis» gebouwd en in werking gesteld. Dit betreft een samenwerkingsverband met de waterbeheerders en provincies om informatiebeheer en evaluaties mogelijk te maken.

– Ook wordt voorbereiding getroffen voor het opstellen van de voortgangsrapportage m.b.t. de uitvoering van de KRW maatregelenprogramma’s, zowel t.b.v.de Tweede Kamer (jaarlijks) als de Europese Commissie (2012 en 2015).

– Verder wordt voor de totstandkoming van de eerste generatie SGBP’s een procesevaluatie uitgevoerd.

– Implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Mariene strategie. In 2010 moet de Europese Kaderrichtlijn Mariene Strategie verankerd zijn in Nederlandse wet- en regelgeving.

– In het najaar vindt de Internationale Ministeriële conferentie in het kader van OSPAR plaats waar onder andere het Quality Status Report 2010 over de toestand van de Noord-Oost Atlantische Oceaan geagendeerd zal zijn. Dit vormt de basis voor de initiële beoordeling van de Noordzee voor de KRM, die in 2012 aan Europa moet worden gerapporteerd.

– Er vinden voorbereidende werkzaamheden plaats, zoals een verkenning op het gebied van monitoring, teneinde de Europese verplichtingen in de KRM voor Nederland na te komen.

– De samenwerking met de landen in de internationale stroomgebieden is als gevolg van de Kaderrichtlijn Water verder geïntensiveerd. Dit geldt in versterkte mate voor de directe buurlanden. Met het gereedkomen van de SGBP’s ontstaat er ruimte om weer meer aandacht te schenken aan andere onderwerpen zoals de herintroductie van trekvissen, de effecten van klimaatverandering op de rivierafvoer en op de watertemperatuur, de bestrijding van de verontreiniging door nieuwe stoffen en de aanpak van sedimentverontreiniging.

– Contact tussen Rijk en provincie, als integrale gebiedscoördinator, over de voortgang van de uitvoering van de Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW).

– VenW is samen met andere rijkspartijen betrokken bij de midterm review van de Investeringen Landelijk Gebied (ILG). In 2010 worden de uitkomsten van deze review benut om te bepalen of extra beleidsinzet op verdroging nodig is om de doelen van de Kaderrichtlijn Water te kunnen halen.

– Er zijn synergiegelden beschikbaar gesteld voor projecten waar naast een doelstelling uit de Kaderrichtlijn Water ten minste aan een ander rijksdoel wordt bijgedragen, zoals aan de doelstellingen van het Waterbeleid 21e eeuw (bijv. wateroverlast, klimaatbestendigheid, etc.) voor de periode 2009–2015.

– Gestart wordt met de evaluatie (quickscan) van het NBW actueel. Gestreefd wordt om de uitkomsten daarvan in 2011 gereed te hebben.

– In het kader van de Maatschappelijke Innovatie Agenda Water wordt in 2010 onder andere doorgegaan met de uitvoering projecten Flood Control en Building with Nature en start de tenderregeling transsectorale innovatiekansen.

– Conform verzoek van de Tweede Kamer wordt er verkend hoe de zandhonger in de Oosterschelde kan worden bestreden en wordt er gezocht naar een oplossing voor de blauwalgenproblematiek in het Volkerak-Zoommeer.

– Het uitvoeringsprogramma zuidwestelijke Delta zal in 2010 worden vastgesteld en vormt de basis voor de gebiedsofferte vanuit de zuidwestelijke Delta aan het Nationaal Deltaprogramma.

– Samen met andere overheden wordt een onderzoek gestart naar de mogelijkheden en consequenties om op lange termijn waterveiligheid in Rijnmond te behouden en verzilting tegen te gaan. De variant afsluitbaar open Rijnmond is hier onderdeel van.

– De voorbereiding van het besluit voor de lange termijn zoetwatervoorziening;

– Voorbereiding variantkeuze Afsluitdijk. Bij de Tweede Toetsing is ook de Afsluitdijk afgekeurd omdat deze niet voldoet aan de vigerende waterveiligheidsnorm. Daarom worden versterkingsmaatregelen voor de Afsluitdijk voorbereid.

– De voorbereiding van de korte en lange termijn besluiten rondom peil in het IJsselmeergebied en mogelijke alternatieven in 2015;

– Onderzoek naar de lange termijn oplossingen voor de rivieren Maas, Rijn, Nederrijn, Lek en IJssel.

– Om de krachten te bundelen om de internationale positie van de Nederlandse watersector te verbeteren en zo een bijdrage te leveren aan de oplossingen voor de wereldwaterproblematiek wordt de interdepartementale samenwerking tussen de ministeries van VenW, BuZa (incl. DGIS), EZ, LNV, VROM en OCW gecontinueerd. Daarom wordt het programma Partners voor Water met zes jaar verlengd tot 2015. Het programma focust zich op de samenwerking in 5 Deltagebieden. De uitgaven worden via de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) gefinancierd.

– Leven met Water is een gezamenlijk programma van het Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen, kennisinstellingen en advies- en ingenieursbureaus (cofinanciering) gericht op het verkrijgen van strategische kennis ten behoeve van het waterbeleid, versterking van kennisinfrastructuur en het versterken van het innovatief vermogen op het gebied van het waterbeleid en het – beheer. Het programma «Leven met Water» valt onder de derde investeringsimpuls in de kennisinfrastructuur (ICES/KIS-3) en eindigt medio 2010.

Het Deltaprogramma

Graag wil ik deze brief ook benutten om u nader te informeren over het Deltaprogramma. Dit programma is gericht op:

– het wegwerken achterstanden en het voldoen aan bestaande wettelijke vastgelegde normen;

– het herijken van de normstelling omdat de normen op een aantal plekken niet meer actueel lijken zijn. Als gevolg van het toegenomen geïnvesteerd vermogen, kan er sprake zijn van onder-verzekering;

– het onderzoeken van de mogelijke keuzen waarmee wordt geanticipeerd op zeespiegelstijging en veranderde afvoer rivieren: dit wordt gebaseerd op voorspellingen uit modellen en op meetgegevens; het gaat de waterveiligheid en de zoetwatervoorziening op lange termijn.

Het Deltaprogramma bevat dus ook investeringen noodzakelijk als gevolg van bestaande achterstanden en als gevolg van aanpassing van de eisen die we stellen aan de waterveiligheid. Beide staan los van de klimaatontwikkelingen. De aanpassing aan veranderingen in het watersysteem als gevolg van klimaatverandering leidt pas op termijn tot daadwerkelijke investeringen (verwacht over ongeveer 10 jaar). De door de Tweede Kamer gewenste reflectie op klimaatontwikkeling, kan dus uitgebreid later plaatsvinden.

Ondertussen is in mijn ogen van groot belang om met het Deltawet aan de slag te gaan. De Deltawet regelt de wettelijke basis voor het Deltaprogramma, de figuur van de Regeringscommissaris (Deltacommissaris) en instellen van een fonds (niet de middelen). De invulling van het Deltaprogramma vindt niet plaats in de wet. Klimaatscenario’s spelen dus feitelijk geen rol in de wet.

Het kabinet heeft de Deltacommissaris verzocht hier expliciet op in te gaan in het eerste Deltaprogramma dat naar verwachting in september 2010 zal verschijnen. De Deltawet zal voorschrijven dat het Deltaprogramma jaarlijks geactualiseerd moet worden. Bij die herziening zal ingespeeld worden op de relevante ontwikkelingen en inzichten, waaronder klimaatverandering.

Ten slotte

Bovenstaande werkzaamheden in de in de categorie «Eerder vastgestelde beleid en beleidsonderzoeken» zijn allemaal door de Tweede Kamer geaccordeerd of vloeien voort uit vigerende wetgeving en worden dus gewoon voorgezet.

Daarmee wordt het denken, verkennen en het uitvoeren van deze maatregelen niet stopgezet.

Voor zover het beleidsonderzoeken, studies en verkenningen betreft worden geen onomkeerbare besluiten genomen alvorens een nieuw kabinet is aangetreden.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings

Naar boven