31 704
Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2009)

nr. 54
AMENDEMENT VAN DE LEDEN OMTZIGT EN CRAMER

Ontvangen 19 november 2008

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Artikel VII, onderdeel A, punt 2, komt te luiden:

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel 10° door een puntkomma worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

11°. door een instelling die een onroerende zaak beheert en exploiteert, en voldoet aan de volgende voorwaarden:

a. de instelling beschikt over notarieel verleden statuten waaruit blijkt dat de instelling zich ten doel stelt de onroerende zaak te beheren en te exploiteren ten nutte van instellingen als hierna bedoeld in onderdeel e;

b. de feitelijke werkzaamheden van de instelling komen overeen met de doelstelling;

c. de instelling is niet aan de vennootschapsbelasting onderworpen dan wel is daarvan vrijgesteld;

d. de werkzaamheden van de instelling worden nagenoeg geheel verricht door natuurlijke personen om niet of naar een loon dat in belangrijke mate lager is dan hetgeen in het economische verkeer gebruikelijk is;

e. de instellingen die de onroerende zaak gebruiken, beschikken over notarieel verleden statuten waaruit de charitatieve, culturele, wetenschappelijke, het algemeen nut beogende of een sociaal belang behartigende doelstelling blijkt, dan wel, voor zover het gaat om verenigingen als bedoeld in artikel 26 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek die niet beschikken over notarieel verleden statuten, over door die verenigingen verstrekte verklaringen waaruit de charitatieve, culturele, wetenschappelijke, het algemeen nut beogende of een sociaal belang behartigende doelstelling blijkt;

f. de feitelijke werkzaamheden van de in onderdeel e bedoelde instellingen komen overeen met de doelstelling;

g. de in onderdeel e bedoelde instellingen zijn niet aan de vennootschapsbelasting onderworpen dan wel zijn daarvan vrijgesteld;

12°. door een bij ministeriële regeling aangewezen organisatie.

Toelichting

Dit amendement voorziet in de mogelijkheid dat de regering verenigingen en organisaties aanwijst, die ook onder de vrijstelling voor de Successiewet 1956 vallen.

De bedoeling is dat zo mogelijk ook andere verenigingen met groot maatschappelijk nut onder de vrijstelling gebracht worden. De indieners denken hierbij bijvoorbeeld aan jeugdgroepen.

Omtzigt

Cramer

Naar boven