31 704
Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2009)

nr. 47
AMENDEMENT VAN HET LID SAP

Ontvangen 19 november 2008

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Na artikel I, onderdeel D, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Da. Na artikel 3.47 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 3.48 Scholingsaftrek

1. Indien in een kalenderjaar kosten en lasten van scholing van in de onderneming werkzame personen die aan het begin van het kalenderjaar de leeftijd van 50 jaar hebben bereikt bij een ondernemer in aftrek komen bij het bepalen van de winst over dat jaar, en de ondernemer hiervoor bij de aangifte kiest, wordt een volgens het tweede en derde lid bepaald bedrag aanvullend ten laste gebracht van de winst over dat jaar (scholingsaftrek).

2. De scholingsaftrek bedraagt 80% van de in het eerste lid bedoelde kosten en lasten.

3.  Als bedrag aan scholingsaftrek wordt ten hoogste in aanmerking genomen: € 32 000.

4. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder scholing verstaan: cursussen alsmede opleidingen of studies voor een beroep.

5. Onder kosten en lasten van scholing van in de onderneming werkzame personen wordt mede verstaan: bijdragen aan fondsen die zich geheel of nagenoeg geheel bezighouden met de financiering van scholing en aanverwante activiteiten voor zover die bijdragen zijn verschuldigd op grond van een collectieve arbeidsovereenkomst en door het fonds worden benut voor scholing.

6. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld voor de toepassing van dit artikel.

Artikel 3.49 Scholingsbijtelling

Indien in een kalenderjaar een scholingsaftrek ten laste van de winst is gebracht en met betrekking tot daaraan ten grondslag liggende kosten en lasten in een volgend jaar een vermindering, teruggaaf of vergoedingwordt genoten, wordt een gelijk percentage daarvan als ter zake van die kosten en lasten als scholingsaftrek in aanmerking is genomen, ten bate gebracht van de winst over dat volgende jaar (scholingsbijtelling).

Artikel 3.50 Toepasselijk regime scholingsaftrek

De scholingsaftrek en scholingsbijtelling vinden plaats volgens de regels voor het tijdvak waarin de desbetreffende kosten en lasten van scholing in aftrek zijn gekomen bij het bepalen van de winst.

II

Artikel I, onderdeel N, vervalt.

III

Artikel I, onderdeel O, vervalt.

IV

Artikel I, onderdeel R, vervalt.

V

Artikel I, onderdeel Y, komt te luiden:

Y. In artikel 10.1 wordt «3.47, 3.68» vervangen door «3.47, 3.48, 3.68». Voorts wordt «3 129, 5.3» vervangen door: 3 129, 3 133, 5.3.

VI

In artikel II, onderdeel A, vervalt de tweede volzin.

VII

Artikel II, onderdeel B, vervalt.

VIII

Na artikel XXVIII wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel XXVIIIA

De Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen wordt als volgt gewijzigd:

A. Aan artikel 1, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel q door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

u. scholing: cursussen alsmede opleidingen of studies voor een beroep als bedoeld in artikel 3.48 van de Wet inkomstenbelasting 2001.

B. Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na onderdeel c een onderdeel ingevoegd, luidende:

d. de afdrachtvermindering scholing;

2. In het derde lid wordt «de afdrachtvermindering onderwijs» vervangen door: de afdrachtvermindering onderwijs, de afdrachtvermindering scholing.

C. Artikel 5, tweede lid, komt te luiden:

2. De afdrachtvermindering scholing beloopt een bedrag te bepalen op de voet van hoofdstuk VA.

D. Na Hoofdstuk V wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK VA AFDRACHTVERMINDERING SCHOLING

Artikel 15a

1. De afdrachtvermindering scholing is van toepassing met betrekking tot kosten van scholing van bij de inhoudingsplichtige werkzame personen die aan het begin van het kalenderjaar de leeftijd van 50 jaar hebben bereikt indien of voorzover de inhoudingsplichtige niet is onderworpen aan de inkomstenbelasting of de vennootschapsbelasting en de kosten niet in die hoedanigheid zijn gemaakt. De afdrachtvermindering beloopt 32 percent van het bedrag dat de inhoudingsplichtige in het loontijdvak direct, dan wel indirect door middel van vergoedingen aan die personen, heeft betaald voor scholing, met dien verstande dat per kalenderjaar het bedrag aan kosten maximaal € 40 000 bedraagt.

2. De in het eerste lid, tweede volzin, bedoelde bedragen aan kosten worden verminderd met de door de inhoudingsplichtige van derden ontvangen of nog te ontvangen bedragen ter zake van scholing, met het bedrag dat door de in het eerste lid bedoelde personen ter zake van scholing aan de inhoudingsplichtige is vergoed en met het bedrag dat op voorschotten is terugbetaald. In afwijking van de eerste volzin worden door de inhoudingsplichtige direct of indirect van rijkswege of in samenhang daarmee van derden ontvangen bijdragen in de kosten van scholing niet in mindering gebracht op de in het eerste lid, tweede volzin, bedoelde bedragen. Voor de situatie waarin indirect van rijkswege of in samenhang daarmee van derden een bijdrage wordt ontvangen kunnen bij ministeriële regeling regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop wordt bepaald welk deel daarvan van rijkswege is verstrekt.

3. Onder kosten van scholing worden begrepen bijdragen aan een fonds dat zich geheel of nagenoeg geheel bezig houdt met de financiering van scholing en aanverwante activiteiten voor zover die bijdragen zijn verschuldigd ingevolge een collectieve arbeidsovereenkomst en door het fonds worden benut voor scholing. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld ter bevordering van een goede uitvoering van de eerste volzin.

4. Voor de toepassing van dit artikel wordt met betaald zijn van kosten gelijkgesteld het verrekend zijn of het rentedragend zijn geworden van die kosten dan wel het ter beschikking gesteld zijn van de betaling.

5. De in het eerste lid, tweede volzin, vermelde bedragen worden bij het begin van het kalenderjaar bij ministeriële regeling vervangen door de bedragen die krachtens artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 worden vastgesteld ter vervanging van de in artikel 3.48, tweede lid, van die wet vermelde bedragen.

Toelichting

Door dit amendement wordt de doorwerkbonus niet ingevoerd. Dit levert budgettair 280 mln. op. Deze gelden worden specifieker ingezet op het echte arbeidsmarktprobleem van ouderen. De budgettaire opbrengst van het niet door laten gaan van de doorwerkbonus wordt ingezet voor een scholingsaftrek voor ondernemingen voor mensen van 50 jaar en ouder ter hoogte van 80% van de scholingskosten, met dien verstande dat de scholingsaftrek maximaal € 32 000 bedraagt. Voor de non-profit-sector wordt op vergelijkbare voorwaarden een afdrachtvermindering scholing ingevoerd.

De aan dit amendement verbonden administratieve lasten voor het bedrijfsleven worden geraamd op € 3 miljoen.

Sap

Naar boven